BAC 2021-02891
Publicatiedatum 24-04-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 5 maart 2021 met kenmerk UHT-VC I, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC l A, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC- l, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DH5 A en 8 oktober 2021 met t kenmerk UHT-O OGS B
Ontvangst bezwaarschrift: 19 november 2021
Overdracht advies aan UHT: 10 november 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de bestreden beschikkingen in stand te laten en de motivering van de beschikking d.d. 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC- l aan te vullen.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (definitieve) beschikkingen van 5 maart 2021 met kenmerk UHT-VC I, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC l A, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC- l, 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DH5 A en 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-O OGS B (hierna: de bestreden beschikkingen).
Aan belanghebbende is compensatie en O/GS-tegemoetkoming op grond van de Wht toegekend. Omdat belanghebbende voor berekeningsjaar 2010 ten onrechte is beticht
van opzet/ grove schuld heeft UHT voor dat jaar een tegemoetkoming toegekend. Voor de jaren 2011 en 2012 is compensatie toegekend vanwege institutionele
vooringenomenheid. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en
vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 7 september 2020, nr. 45904;
hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de hiervoor genoemde jaren een compensatie toegekend. De compensatieregeling is vervallen per 2 februari 2023 met terugwerkende kracht tot en met 5 november 2022.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 2 juli 2020 verzocht om een herbeoordeling van de KOT
over de jaren 2008 tot en met 2012. - De Commissie van Wijzen heeft in haar advies van 18 februari 2021 geoordeeld
dat jegens belanghebbende over de jaren 2008 tot en met 2010 geen sprake is
van institutioneel vooringenomen handelen. - Bij beschikking van 5 maart 2021 (UHT-VC I) is aan belanghebbende bericht dat
hij € 30.483 krijgt. - Bij beschikking van 8 oktober 2021 (UHT-DC I) heeft UHT het definitieve
compensatiebedrag voor 2011 en 2012 vastgesteld op € 31.890. - Bij beschikking van 8 oktober 2021 (UHT-O OGS B) heeft UHT € 1.320 toegekend aan O/GS tegemoetkoming voor 2010.
- Bij beschikking van 8 oktober 2021 (UHT-DH5 A) heeft UHT het verzoek om compensatie voor 2008 tot en met 2010 op grond van de hardheidsregeling KOT
afgewezen. - Bij beschikking van 8 oktober 2021 (UHT-DC-I A) heeft UHT het verzoek om
compensatie voor berekeningsjaar 2008 tot en met 2010 afgewezen. - Tegen de bestreden beschikkingen heeft belanghebbende op 16 april 2021 en 19
november 2021 een bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 30 november 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de
bezwaren van belanghebbende. - Belanghebbende en gemachtigde hebben schriftelijk laten weten dat zij niet
hoeven te worden gehoord. - De Commissie, bestaande uit (fungerend voorzitter), en heeft het bezwaarschrift in
haar vergadering van 25 oktober 2023 behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Afwijzing compensatie 2009 en 2010
Belanghebbende voert aan dat de compensatie voor 2009 en 2010 ten onrechte is
afgewezen. Belanghebbende is het niet eens met het feit dat er in 2009 en 2010 sprake is van een hoger toetsingsinkomen. In haar verweerschrift licht UHT afzonderlijk per berekeningsjaar toe dat bij de vaststelling van de definitieve beschikking KOT sprake was van een hoger toetsingsinkomen dan bij het laatst vastgestelde voorschot. Om deze reden is de definitieve KOT voor 2009 en 2010 op een lager bedrag vastgesteld en moest belanghebbende bedragen terugbetalen.
De Commissie stelt vast dat de voor 2009 en 2010 van belanghebbende teruggevorderde bedragen verband hielden met (reguliere) wijzigingen in het toetsingsinkomen van belanghebbende. Dit leidt niet tot een aanspraak op compensatie op grond van artikel 2.1 - 2.3 Wht. De Commissie overweegt dat het bezwaar op dit onderdeel ongegrond is.
Compensatie voor hardheid 2010
Belanghebbende voert aan dat hij gecompenseerd behoort te worden omdat de
toepassing van wetgeving bij de uitvoering van KOT heeft geleid tot onbillijkheden van
overwegende aard die voortkomen uit de hardheid van de toepassing die voor 23 oktober 2019 werd gegeven aan het wettelijke systeem (artikel 2.1 lid 1 onder b. Wht). UHT stelt zich op het standpunt dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie op grond van deze hardheidsregeling. UHT stelt dat de reden voor terugvordering niet bestaat uit het niet (tijdig) betalen van een deel van de kosten voor kinderopvang. Daarnaast blijkt ook niet van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn geweest op de terugvordering. De Commissie overweegt als volgt. Op basis van de aan haar ter beschikking staande stukken blijkt niet dat voor 2010 sprake is geweest van hardheid door B/T op grond waarvan belanghebbende een aanspraak op compensatie heeft. De Commissie overweegt dat het bezwaar op dit onderdeel ongegrond is en er over het jaar 2010 terecht alleen een compensatie op grond van opzet grove schuld is toegekend.
Niet terugbetaalde/ verrekende KOT 2012 (Component e compensatieberekening
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de niet betaalde schulden van € 5.381
onterecht in mindering gebracht zijn op het compensatiebedrag. In haar verweerschrift
heeft UHT dit onderdeel van de compensatieberekening en de totstandkoming van het
bedrag toegelicht. UHT stelt dat de niet betaalde/verrekende KOT van regel e van de
compensatieberekening bedragen omvat die niet zijn terugbetaald dan wel verrekend.
Voor het jaar 2012 betreft dit een bedrag van € 5.381. In het betaal- en verrekenoverzicht voor 2012 (productie 47) is vermeld dat voormeld bedrag is
verwijderd. In het overzicht wordt vermeld dat er meerdere terugbetalingen zijn gedaan. Daarnaast is er ook KOT met andere toeslagen verrekend. In de berekening van de compensatie wordt dit bedrag in mindering gebracht op de compensatie.
De reden hiervoor is dat voorkomen moet worden dat een belanghebbende uiteindelijk meer KOT ontvangt dan waar hij recht op had, aldus UHT.
De Commissie overweegt als volgt. In het betaal- en verrekenoverzicht voor 2012 wordt een bedrag van € 5.381 vermeld ('Toeslagenaffaire C 5.381 Bedrag verwijderd'). Uit dit overzicht en uit de toelichting van UHT wordt niet duidelijk hoe dit bedrag tot stand is gekomen. UHT vermeldt niet hoe het door belanghebbende ontvangen bedrag aan KOT minus de door hem betaal de- en door UHT verrekende bedragen resulteren in €5.381. Dit valt ook niet ( eenvoudig) af te leiden uit het betaal- en verrekenoverzicht. De Commissie overweegt dat UHT haar beslissing op dit onderdeel onvoldoende heeft gemotiveerd en zij adviseert om haar standpunt nader te motiveren in de beslissing op bezwaar. De Commissie overweegt dat het bezwaar op dit onderdeel gegrond is, maar dat dit niet leidt tot herroeping van de aangevallen beschikkingen.
Stopzetting KOT 2013
Belang hebben de heeft de KOT voor 2013 uit eigen beweging stop gezet omdat hij brieven van B/T ontving over fraude en grove schuld. De Commissie overweegt dat
belanghebbende ter zake zo nodig een verzoek tot aanvullende compensatie voor
werkelijke schade kan indienen bij de Commissie aanvullende schadevergoeding
werkelijke schade {CWS).
Conclusie
Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:
- het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren;
- de bestreden beschikkingen in stand te laten;
- de motivering van de beschikking d.d. 8 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC- 1 aan te vullen met betrekking tot de wijze waarop het bedrag van component e (voor 2012) is berekend.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter