Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02762

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 27 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 3 december 2021

Hoorzitting: 29 maart 2023

Overdracht advies aan UHT: 18 augustus 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren
en een proceskostenvergoeding toe te kennen aan belanghebbende.

Onderwerp van advies

Het door mr. (hierna: gemachtigde), namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 27 oktober 2021 (UHT-DC I). De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat er bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de berekeningsjaren 2009 en 2010 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 7 september 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor de hiervoor op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en genoemde jaren een compensatie toegekend. het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021. Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling. Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 27 oktober 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 24 februari 2020 verzocht om een herbeoordeling van
    de kot over de jaren 2008 tot en met 2010.
  • Bij brief van 6 juli 2021 heeft UHT belanghebbende een vooraankondiging van de
    voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is voor berekeningsjaren
    2008 – 2010 een bedrag aan compensatie toegekend van € 91.563.
  • Bij beschikking van 27 oktober 2021 is de voorlopige compensatie aangevuld tot
    € 93.346.
  • Tegen de definitieve beschikking heeft gemachtigde op 1 december 2021, ontvangen op 3 december 2021, een bezwaarschrift ingediend.
  • Op 2 augustus 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende per e-mail nadere
    gronden ingediend.
  • UHT heeft op 14 december 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de
    bezwaren van belanghebbende.
  • Op 29 maart 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
    van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit advies.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Waar richt het bezwaar zich tegen?

De bezwaargronden zien op de toegekende compensatie voor juridische hulp voor
berekeningsjaren 2008 en 2009. Hieronder behandelt de Commissie deze bezwaren
afzonderlijk per berekeningsjaar. In aansluiting op deze bezwaren maakt
belanghebbende ook bezwaar tegen de hoogte van de toegekende vergoeding voor
immateriële schade en de hoogte van de aanvullende vergoeding. Belanghebbende
verzoekt om vergoeding van zijn proceskosten.

Vergoeding juridische hulp

Met betrekking tot berekeningsjaar 2008 heeft belanghebbende een procedure in
bezwaar en bij de rechtbank, in beroep en in verzet gevoerd in verband met een
beschikking kot 2008. Uit de aangevallen compensatiebeschikking en de schriftelijke
reactie van UHT blijkt dat voor dit berekeningsjaar een vergoeding voor juridische hulp
op basis van één procespunt met wegingsfactor 2 is toegekend. Dit heeft betrekking op de bezwaarprocedure die belanghebbende heeft gevoerd. Hierbij is belanghebbende bijgestaan.

Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij tegen de beslissing op bezwaar beroep bij de rechtbank heeft ingesteld. Bij dit beroep is belanghebbende professioneel bijgestaan. UHT dient voor deze procedure een procespunt met wegingsfactor 2 toe te kennen aldus belanghebbende. UHT stelt dat voor de in dit berekeningsjaar gevoerde procedures in bezwaar, beroep en verzet totaal 4 procespunten met wegingsfactor 2 toegekend behoren te worden. Deze punten betreffen twee procespunten voor de bezwaarprocedure en twee afzonderlijke procespunten voor de procedures in beroep en verzet. Met betrekking tot berekeningsjaar 2009 zijn een procedure in bezwaar en -bij de rechtbank- in beroep gevoerd. Bij deze laatste procedure heeft belanghebbende
juridische bijstand gehad. Uit de aangevallen beschikking en de schriftelijke reactie van
UHT blijken dat voor berekeningsjaar 2009 een vergoeding voor juridische hulp op basis van twee procespunten met wegingsfactor 2 zijn toegekend. In haar schriftelijke reactie heeft UHT zich op het standpunt gesteld dat voor de procedure in beroep bij de
rechtbank 3 procespunten met wegingsfactor 2 toegekend dienen te worden.
De Commissie overweegt dat belanghebbende op basis van de bekende gegevens
aanspraak heeft op compensatie voor juridische hulp in verband met de gevoerde
procedures in bezwaar en beroep en verzet. De Commissie is van mening dat de kosten
die samenhangen met het voeren van eerdere procedures en die verband houden met
proceshandelingen waarvoor punten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden toegekend, dienen te worden vergoed. Het gaat hier totaal om 7 punten. Omdat aan belanghebbende in de aangevallen beschikking reeds een compensatie toegekend is op basis van totaal 3 procespunten, adviseert de Commissie aan UHT om -met inachtneming van het hiervoor overwogene- aanvullend een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 4 procespunten. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen. De Commissie adviseert om het bezwaar van belanghebbende op dit onderdeel gegrond te verklaren. Belanghebbende heeft in zijn bezwaar verder aangevoerd dat met betrekking tot berekeningsjaar 2009 bijstand is verleend door een advocaat in verband met een betalingsregeling/ afkoopvoorstel. UHT dient hiervoor een procespunt toe te kennen, aldus belanghebbende. UHT heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten van bijstand door een advocaat bij het treffen van een betalingsregeling geen proceshandeling is die volgens Besluit Bestuurskosten Procesrecht en de bijlage hierbij voor vergoeding in aanmerking komt.

De Commissie overweegt dat het standpunt van UHT overeenkomt met de wet (artikel
2.2 aanhef en onder f. Wht en artikel 2.3 lid 6 Wht) en het bepaalde in artikel 1 Besluit
proceskosten bestuursrecht. De verleende bijstand wordt niet vermeld in de Bijlage bij dit besluit. De Commissie overweegt evenwel nader dat de bijstand verleend is in verband met het treffen van een betalingsregeling/ afkoopvoorstel met betrekking tot
berekeningsjaar 2009. Onder andere voor dit jaar is buiten geschil dat B/T fouten
gemaakt heeft bij de beoordeling van de KOT van belanghebbende. Om deze reden heeft UHT compensatie toegekend aan belanghebbende. De Commissie is van mening dat ingeval een ouder door toedoen van B/T in financiële problemen komt en die problemen via een betalingsregeling/afkoopvoorstel tracht te reguleren, de daarvoor gemaakte kosten van professionele bijstand binnen redelijke grenzen vergoed moeten worden. Gegeven de structuur van de compensatieregeling zou belanghebbende zich daarvoor moeten wenden tot de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie meent dat het proceseconomisch verre de voorkeur verdient aan belanghebbende een vergoeding te bieden met overeenkomstige toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij zij de gevraagde vergoeding op basis van één procespunt alleszins redelijk vindt. De Commissie adviseert UHT om de kosten van de advocaat te vergoeden. De Commissie adviseert om het bezwaar van belanghebbende op dit onderdeel ongegrond te verklaren en aanvullend een vergoeding toe te kennen op basis van 1 procespunt.

Periode vergoeding voor immateriële schade

Volgens belanghebbende dient de periode waarover immateriële schade vergoed wordt verlengd te worden tot de datum van de beslissing op bezwaar. UHT komt volgens haar schriftelijke reactie tegemoet aan dit onderdeel van het bezwaar van belanghebbende. De Commissie overweegt dat de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade een vergoeding is voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend. Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie en hiervan stress ervaren die nog steeds voortduurt.

Gezien het voorgaande heeft UHT de vergoeding voor juridische hulp over berekeningsjaar 2008 niet op de juiste wijze vastgesteld. De Commissie adviseert UHT
zodoende om het bezwaar van belanghebbende op dit onderdeel gegrond te verklaren en om de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van belanghebbende te
berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Rentevergoeding gemiste kot

Belanghebbende heeft zijn bezwaar met betrekking tot de berekening van rente voor
gemiste kinderopvangtoeslag ingetrokken. Overeenkomstig het standpunt van UHT
adviseert de Commissie aan UHT om de rentevergoeding voor gemiste kot te berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar. De Commissie overweegt ten overvloede dat het bedrag van de rentevergoeding enkelvoudig berekend dient te worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3 lid 7 Wht (BAC 2021-03210) en adviseert UHT om de berekeningen te verstrekken aan belanghebbende.

Aanvullende vergoeding

Belanghebbende heeft verzocht om de aanvullende vergoeding (onderdeel n van de
bijlage bij de primaire beschikking) aan te passen. UHT komt volgens haar schriftelijke
reactie tegemoet aan dit onderdeel van het bezwaar van belanghebbende. De Commissie overweegt dat de hoogte van de immateriële schadevergoeding opnieuw berekend wordt, waarbij de dagtekening van de beslissing op bezwaar als einddatum wordt gehanteerd. De Commissie adviseert om het bezwaar van belanghebbende op dit onderdeel gegrond te verklaren.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie ten dele gegrond is en tot herroeping aanleiding geeft, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:

  • het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en het primaire besluit te
    herroepen;
  • een aanvullende vergoeding voor juridische bijstand toe te kennen op basis van 5
    procespunten met een wegingsfactor 2;
  • de vergoeding voor immateriële schade en de rentevergoeding voor gemiste kot
    te berekenen tot de datum van de beslissing op bezwaar;
  • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
    aan te passen;
  • en de proceskosten te vergoeden op basis van 2 procespunten met een
    wegingsfactor 2 en daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter