Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02438

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 19 juli 2021 met kenmerk UHT-DC-I-A en 29 november 2021 met kenmerk UHT-DC-I

Ontvangst bezwaarschrift: 19 oktober 2021 en 2 december 2021

Hoorzitting: 11 januari 2023

Overdracht advies aan UHT: 2 maart 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De Commissie adviseert UHT om belanghebbende van alle benodigde informatie te voorzien voor het indienen van een verzoek om aanvullende compensatie bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS).

Onderwerp van advies

De door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de volgende beschikkingen:

  • De beschikking definitieve afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag 2013 van 19 juli 2021 met kenmerk UHT-DC-I A.
  • De beschikking definitieve compensatiebeschikking kinderopvangtoeslag 2012 van 29 november 2021 met kenmerk UHT-DC-I.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op 19 november 2019 bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling kinderopvangtoeslag. Vervolgens heeft beoordeling van de toeslagjaren 2012 en 2013 plaatsgevonden.
  • Bij beschikking van 19 juli 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat
    hij naar aanleiding van een (voorlopig) onderzoek recht heeft op betaling van € 30.000 met betrekking tot het toeslagjaar 2012.
  • Bij beschikking van 19 juli 2021 (UHT-DC-I A) heeft UHT aan belanghebbende
    medegedeeld dat hem over het toeslagjaar 2013 definitief geen compensatie zal
    worden toegekend.
  • Bij beschikking van 29 november 2021 (UHT-DC-I) heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zijn compensatie over het toeslagjaar 2012 definitief wordt vastgesteld op € 11.752. Nu aan belanghebbende uit hoofde van de lichte toets reeds € 30.000 is uitgekeerd, zal hem geen aanvullend bedrag worden uitbetaald.
  • Belanghebbende is bij bezwaarschriften van 23 juli 2021 en 28 november 2021
    (ontvangen op 19 oktober 2021 en 2 december 2021) tegen de beschikkingen met dagtekening 19 juli 2021 (UHT-DC-I A) en 29 november 2021 (UHT-DC-I) in bezwaar gekomen.
  • Op 29 april 2022 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
  • Op 11 januari 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van
    belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag
    gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften voldoen aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie leest in de bezwaargronden van belanghebbende dat over een langere periode compensatie had moeten worden toegekend, nu het gezin jarenlang onder de
terugvordering heeft geleden. De terugvordering heeft een enorme impact gehad op het gezin en belanghebbende beschouwt de jaren na de terugvordering als verloren jaren. Belanghebbende verzoekt om een schadevergoeding voor het leed dat zijn gezin is aangedaan.

De Commissie overweegt dat de Whot in beginsel forfaitaire compensatie toekent aan
gedupeerde ouders. Wanneer een gedupeerde ouder meer schade heeft geleden dan
forfaitair wordt gecompenseerd, dan kan de ouder uit hoofde van artikel 2.1 lid 3 Whot aanvullende compensatie krijgen voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, hetgeen door UHT eerst voor advies wordt voorgelegd aan CWS. Dit CWS-verzoek is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de werkelijke schade.

Bovenstaand onderscheid is van belang omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen zowel een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie op grond van de (deels) forfaitaire compensatie op grond van artikel 2.3 Whot, als tegen een afwijzingsbeschikking. De door belanghebbende opgevoerde gronden van bezwaar hebben echter uitsluitend betrekking op door hem en zijn gezin werkelijk geleden schade, die gezien het voorgaande bij een verzoek om aanvullende compensatie bij CWS aan de orde kan komen.

De Commissie adviseert UHT daarom om belanghebbende te voorzien van alle informatie die hij nodig heeft voor het indienen van een verzoek tot vergoeding van zijn werkelijke schade bij CWS. UHT heeft dit bij de hoorzitting reeds toegezegd.

Advies

Gezien het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ontvankelijk en
ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter