Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02306 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het bezwaar tegen het besluit met kenmerk UHT-DC I gegrond te verklaren. De Commissie adviseert UHT de bezwaren gericht tegen de besluiten met kenmerk UHT-D-I- A en UHT-DH A ongegrond. De Commissie adviseert UHT om de bezwaren met betrekking tot het recht op KOT voorde toeslagjaren 2010 tot en met 2020 ongegrond te verklaren en stelt vast dat de KOT van belanghebbende over het toeslagjaar 2010 op 21 november 2009 automatisch is gecontinueerd en een bedrag van € 8.186,40 aan KOT is toegekend. De Commissie heeft opgemerkt dat de stopzetting van de KOT over het toeslagjaar 2010 door UHT heeft plaatsgevonden op aangeven van belanghebbende zelf. De Commissie is van oordeel dat een ouder ingevolge artikel 1.5 van de Wet kinderopvang alleen in aanmerking komt voor KOT indien zij/hij gebruik maakt van geregistreerde opvang en dat UHT duidelijk heeft gemotiveerd waarom over het toeslagjaar 2010 niet is voldaan. De Commissie adviseert ten aanzien van het toeslagjaar 2010 tot ongegrondverklaring van het bezwaar en maakt op dat belanghebbende over de toeslagjaren 2011 tot en met 2020 in het geheel geen KOT heeft aangevraagd. De Commissie van Wijzen heeft zorgvuldig onderzoek verricht en UHT mocht zich op dat advies baseren. De Commissie is van oordeel dat de keuze van belanghebbende om geen KOT aan te vragen over de toeslagjaren 2010 tot en met 2020 toch als haar beslissing moet worden aangemerkt. Deze beslissing kan niet aan B/T worden toegerekend en de Commissie is van oordeel dat er geen sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Naar het oordeel van de Commissie is niet gebleken dat belanghebbende is aangemerkt als fraudeur of dat sprake was een onterechte O/GS kwalificatie. De Commissie constateert dat de compensatieberekening over het toeslagjaar 2009 is neergelegd in de definitieve beschikking compensatie KOT van 2 maart 2022 (met kenmerk UHT-DC I). In het voordeel van belanghebbende, ziet de Commissie in dit geval geen twijfels bij de compensatieberekening om alsnog het bezwaar te behandelen. De Commissie is van oordeel dat het bedrag onder o (de rentevergoeding voor gemiste KOT) over de verkeerde periode is berekend en adviseert UHT het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

Advies