BAC 2021-02116
Publicatiedatum 01-11-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 22 juli 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 2 september 2021
Hoorzitting: 13 april 2023
Overdracht advies aan UHT: 14 juli 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren, het compensatiebedrag op enkele punten te verhogen en aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: 'KOT') van 22 juli 2021 met kenmerk UHT-DC I. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende bij de bestreden beschikking ter compensatie voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 een bedrag van € 87.570 toegekend. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode namelijk fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.
Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (hierna: 'Wet hersteloperatie toeslagen' of 'Wht') in werking getreden. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier
relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die op basis van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Het vorenstaande betekent dat de in dit geval bestreden beschikking geacht wordt te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wet hersteloperatie toeslagen.
Procesverloop
- Bij beschikking minimumbedrag herbeoordeling van 15 februari 2021 met kenmerk
UHT-B DMB 2 heeft UHT op grond van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming van de compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) besloten om
€ 30.000 over te maken naar belanghebbende. - Bij beschikking vooraankondiging compensatie kinderopvangtoeslag (UHT-VC I) van 8 april 2021 heeft UHT belanghebbende een voorlopige compensatie toegekend van
€ 86.340. - Bij beschikking van 22 juli 2021 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT belanghebbende
een definitieve compensatie toegekend van € 87.570. - Tegen deze beschikking heeft belanghebbende bij brief van 1 september 2021 een
bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 2 september 2021 ontvangen door UHT. - Bij brief van 8 juli 2022 heeft de gemachtigde van belanghebbende namens belanghebbende nadere bezwaargronden aangevoerd.
- UHT heeft op 28 november 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
- Bij brief van 12 april 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende een aanvullend bezwaarschrift ingediend.
- Op 13 april 2023 heeft de Commissie een korte regiezitting gehouden in aanwezigheid van partijen. De secretaris heeft daarover aan beide partijen een e-mail gezonden op 13 april 2023.
- Op 19 april 2023 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie ingediend.
- Bij brief van 3 mei 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende aanvullende
bezwaargronden ingediend. - Op 11 mei 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van
partijen. - Bij e-mailbericht van 31 mei 2023 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie
ingediend. - Bij brief van 12 juni 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende gereageerd op deze aanvullende schriftelijke reactie.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Toelichting elementen compensatieberekening
In de diverse schriftelijke reacties in deze bezwaarprocedure heeft UHT een toelichting
gegeven op alle componenten van de compensatieberekening, ook van die componenten die niet worden aangepast. Voor zover UHT de compensatieberekening bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet voldoende zou hebben gemotiveerd, oordeelt de Commissie dat UHT deze berekening door middel van het indienen van drie schriftelijke reacties en een toelichting tijdens de hoorzitting, steeds met behulp van RKT-, SAS- en LIC-overzichten en overige producties alsnog voldoende heeft onderbouwd.
Desgevraagd heeft ook gemachtigde ter zitting van 11 mei 2023 bevestigd zich goeddeels te kunnen vinden in de door UHT gegeven toelichtingen, analyses en
conclusies. Het bezwaar beperkt zich volgens gemachtigde nog tot de toelichting op (de grondslagen van) de bijstelling van de KOT in de toeslagjaren 2010 tot en met 2012 en het niet meenemen van toeslagjaren 2006 tot en met 2008.
Inzichtelijkheid en juistheid KOT 2010 tot en met 2012
Gemachtigde stelt in de diverse bezwaarschriften dat haar niet duidelijk is welke gegevens ten grondslag liggen aan de vaststelling en/of neerwaartse bijstelling(en) van
de KOT voor de jaren 2010 tot en met 2012. Zij meent dat de producties waarnaar door UHT wordt verwezen onjuist en/of onnavolgbaar zijn.
De Commissie overweegt dat de Wht is bedoeld voor herstel van vooringenomen
handelen, hardheid of O/GS en in beginsel niet ziet op eventuele omissies in (de
gegevensverstrekking ter zake van) de aanvraag of de vaststelling van KOT. Belanghebbende verzoekt – zo stelt de Commissie vast – in feite om een integrale
herbeoordeling van de toeslagjaarbedragen zoals deze indertijd definitief zijn
vastgesteld. Deze herbeoordeling zou in de visie van belanghebbende mogelijk uitwijzen dat het recht op KOT ten onrechte (neerwaarts) is bijgesteld en er mogelijk een hoger bedrag aan KOT ten grondslag zou moeten liggen aan de berekening van de
compensatie overeenkomstig de Compensatieregeling. Een dergelijk verzoek strookt
niet met de in de Compensatieregeling gekozen forfaitaire aanpak waarbij wordt
uitgegaan van de hoogte van de KOT voor de start van het onderzoek zoals bedoeld in
de Uitleg berekening compensatie kinderopvangtoeslag onderdeel a.
Beoordeling eerdere toeslagjaren
Gemachtigde heeft in deze bezwaarprocedure aangevoerd dat belanghebbende mogelijk aanspraak heeft op compensatie over de jaren 2006 tot en met 2008.
Gemachtigde stelt dat door UHT bij de herbeoordeling ten onrechte geen aandacht is
gegeven aan deze eerdere jaren. De persoonlijk zaakbehandelaar heeft volgens
gemachtigde inzicht gehad in het dossier van belanghebbende en had moeten opmerken dat zich ook in de jaren voorafgaand aan 2009 problemen voordeden met betrekking tot de KOT. De persoonlijk zaakbehandelaar had dit volgens gemachtigde moeten voorleggen aan belanghebbende. UHT heeft toegezegd opnieuw te zullen beoordelen of belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2008 in aanmerking komt voor compensatie.
De Commissie constateert dat in het initiële verzoek om herbeoordeling van belanghebbende verzocht is om herbeoordeling van de toeslagjaren 2011 tot en met 2014. Dit verzoek om herbeoordeling is in een (later) telefonisch overleg tussen
belanghebbende en UHT uitgebreid tot de toeslagjaren 2009 tot en met 2014. De
Commissie stelt op grond hiervan vast dat de toeslagjaren voorafgaand aan 2009 niet
zijn opgenomen in het verzoek om herbeoordeling van belanghebbende. UHT heeft over deze jaren dan ook nog geen besluit genomen.
Het ontbreken van een besluit maakt dat de toeslagjaren geen onderdeel kunnen uitmaken van de onderhavige procedure en de Commissie dus (nog) geen advies kan
uitbrengen. De Commissie kan daarover pas een advies uitbrengen, als UHT na
herbeoordeling van de betreffende jaren een voor bezwaar vatbaar besluit heeft genomen. De Commissie heeft met instemming kennis genomen van de bereidheid van UHT om zo spoedig mogelijk na de herbeoordeling een besluit te nemen.
Aanpassing compensatiebedrag
Belanghebbende maakt in bezwaar aanspraak op een hoger compensatiebedrag. UHT
heeft de bezwaren van belanghebbende bij de heroverweging gedeeltelijk erkend en
heeft in de schriftelijke reactie toegezegd aan belanghebbende het bedrag aan te
vergoeden rente over de gemiste KOT (artikel 2.2 sub g Wht) aan te passen naar
€ 27.767. Nu dit onderdeel van de compensatieberekening wordt aangepast, dienen ook de hoogte van de immateriële schadevergoeding en de aanvullende vergoeding van 1% te worden herzien. Daarbij adviseert de Commissie UHT om de einddatum van de immateriële schadevergoeding aan te passen tot het moment van de dagtekening van de beslissing op bezwaar. Daarmee wijzigt het subtotaal van de compensatievergoeding. Over dit bedrag dient vervolgens de aanvullende vergoeding van 1% te worden (her)berekend.
De bezwaren van belanghebbende tegen de hoogte van het compensatiebedrag zijn in
zoverre gegrond. Gemachtigde heeft ter zitting verklaard zich hierin te kunnen vinden.
Proceskostenvergoeding
Nu er aanleiding bestaat tot herroeping van het bestreden besluit, adviseert de Commissie UHT het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft
belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten
(bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere
zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te
kennen.
Advies
Samengevat adviseert de Commissie UHT:
- het bezwaar deels gegrond te verklaren;
- bij beslissing op bezwaar
o het bedrag aan te vergoeden rente over de gemiste KOT te wijzigen in € 27.767;
o het bedrag aan forfaitaire immateriële schadevergoeding aan te passen tot het
moment van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
o de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen. - een vergoeding voor proceskosten voor deze bezwaarprocedure toe te kennen van
twee punten met een waarde van € 837 en een wegingsfactor 2.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter