Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-01807 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, het bestreden besluit deels te herroepen en een nieuw besluit te nemen overeenkomstig dit advies en het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te kennen. Ter zitting heeft gemachtigde namens belanghebbende de bezwaargronden betreffende de verrekening van de loonbeslagen, de rentevergoeding over gemiste KOT en de in rekening gebrachte rente niet langer gehandhaafd omdat uit de schriftelijke toelichting van UHT genoegzaam was gebleken dat de rentevergoedingen op correcte wijze hebben plaatsgevonden en uit de verslagen van het Landelijk Incassocentrum was gebleken dat de loonbeslagen correct zijn verwerkt. De Commissie kan pas een advies uitbrengen over de compensatie over een toeslagjaar als daarover is beslist door UHT en tegen die beschikking bezwaar is gemaakt. De Commissie ziet daarom geen mogelijkheid om inhoudelijk te adviseren over deze jaren. Belanghebbende stelt dat onder component g van de berekening ten onrechte een bedrag van € 63.919 in mindering is gebracht. UHT heeft toegelicht dat artikel 2.3, lid 1, sub a Wht voorschrijft dat de toegekende compensatie wordt verminderd met het bedrag dat de ouder ter zake van terugvordering KOT over het desbetreffende berekeningsjaar niet (volledig) heeft betaald.

Belanghebbende stelt dat de berekening van de immateriële schadevergoeding niet voldoende inzichtelijk is gemaakt. De Commissie adviseert UHT de startdatum van de immateriële schadevergoeding aan te passen naar 24 december 2010 en in dit geval tevens de einddatum aan te passen naar de datum van de beslissing op de bezwaar conform de toelichting van UHT. Door belanghebbende is ook aangevoerd dat zij recht heeft op immateriële schadevergoeding per CAF onderzoek. De Commissie ziet geen mogelijkheid UHT te adviseren om een dubbele immateriële schadevergoeding toe te kennen. Belanghebbende stelt dat zij veel gevolgschade heeft geleden door de verrekening van de teruggevorderde KOT met andere toeslagen. De Commissie overweegt dat het op grond van de Wht niet mogelijk is binnen het toepasselijke forfaitaire kader een hogere schadevergoeding toe te kennen. Ter zitting heeft UHT verklaard dat de berekening van de compensatie in 2013 niet goed is gegaan. De Commissie adviseert UHT om de compensatie voor 2013 aan te passen door de betaalde rente toe te voegen en ook alle daarmee verband houdende componenten opnieuw te berekenen. Belanghebbende verzoekt om een vergoeding van de juridische hulp ten aanzien van de in het verleden aanhangig gemaakte bezwaar- en beroepsprocedures. Op grond van het dossier kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, zodat een vergoeding voor de juridische hulp voor deze procedures niet kan worden toegekend.  

Advies