Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-01672

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren. Met betrekking tot de bewering van belanghebbende dat B/T (beter) had moeten controleren en/of ondersteunen bij het verifiëren van het juiste toetsingsinkomen, concludeert de commissie dat er geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of hardheid bij het toepassen van het stelsel door B/T. De Commissie benadrukt de verantwoordelijkheid van de burger om de KOT en de daaraan ten grondslag liggende gegevens te controleren en eventuele fouten of veranderingen door te geven aan B/T. Daarnaast is de Commissie van mening dat de stelling van belanghebbende, dat de KOT in de jaren 2011 t/m 2014 onterecht is verrekend met andere toeslagen, niet blijkt uit de LIC-overzichten. Volgens de Commissie is er geen duidelijk geval waaruit blijkt dat B/T daadwerkelijk een verzoek van belanghebbende om een betalingsregeling heeft afgewezen. Hoewel belanghebbende stelt dat er onterecht sprake is van een afwijzing door B/T, ontbreekt volgens de Commissie concreet bewijs dat een dergelijke afwijzing heeft plaatsgevonden. De Commissie concludeert dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor vooringenomenheid door B/T of onzorgvuldigheid bij de besluiten van UHT. De Commissie is van mening dat UHT zorgvuldig heeft gehandeld en goed gemotiveerde besluiten heeft genomen.

Advies