Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-01669

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie adviseert UHT om het eerste bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het tweede bezwaarschrift niet ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van het eerste bezwaarschrift oordeelt de Commissie dat het door gebrek van bijkomende bijzondere omstandigheden niet aannemelijk is geworden dat sprake is van een dusdanige schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur dat institutioneel vooringenomen handelen dan wel hardheid van het stelsel moet worden aangenomen. De KOT is op 2 augustus 2019 en 23 juli 2019 conform de wet neerwaarts gecorrigeerd vanwege een verhoging van het gezamenlijk toetsingsinkomen respectievelijk een stopzetting van de KOT door belanghebbende.

Ten aanzien van het tweede bezwaarschrift oordeelt de Commissie dat geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb nu de brief van UHT van 5 januari 2022 enkel als informatieverschaffing dient te worden opgevat. Er is immers geen sprake van een rechtsgevolg. Nu ingevolge artikel 6:4 Awb enkel bezwaar open staat tegen besluiten, is de Commissie van mening dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk moet worden verklaard.   

Advies