BAC 2021-01413

Publicatiedatum 27-10-2023

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 30 april 2021.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie
toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Op grond
van artikel 9.2 en artikel 8.6 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

• Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een
  herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over onder andere de
  toeslagjaren 2010, 2011, 2012 en 2013.
• Bij brief van 30 april 2021 heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat zij op
  basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden zag om haar € 30.000 te betalen, vooruitlopend op de integrale beoordeling.
• Bij brief, ingekomen op 10 juni 2021, heeft gemachtigde van belanghebbende
  bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
• Op 20 december 2022 heeft gemachtigde namens belanghebbende de gronden
  van het bezwaar aangevuld.
• Op 23 januari 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie verstrekt waarin UHT aangeeft dat het bezwaar gegrond wordt verklaard.
• Op 6 juli 2023 heeft gemachtigde namens belanghebbende aangegeven geen gebruik te willen maken van het recht om gehoord te worden.
• Op 6 juli 2023 heeft de Commissie het bezwaar van belanghebbende op de in het
  dossier bekende stukken behandeld en het volgende advies aan UHT opgesteld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geding is dat het bezwaarschrift tijdig is ontvangen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen op basis van de lichte toets.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek op basis van een lichte toets wordt gehonoreerd.

De gemachtigde heeft in het bezwaarschrift gemotiveerd toegelicht dat belanghebbende wel degelijk gedupeerd is en tevens om een proceskostenvergoeding verzocht.

Uit de schriftelijke reactie van UHT blijkt dat UHT tijdens de behandeling van het bezwaar van belanghebbende nader onderzoek heeft verricht. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat UHT belanghebbende alsnog als gedupeerde heeft aangemerkt en het forfaitaire bedrag van € 30.000 zal uitkeren.

Uit het dossier is nog niet gebleken van betaling van het forfaitaire bedrag van € 30.000. Volgens UHT is het betalingsproces in gang gezet.

De Commissie adviseert UHT op het bezwaarschrift te besluiten conform hetgeen in de
schriftelijke reactie van UHT is aangegeven.

Op grond van artikel 7: 3 Awb ziet de Commissie af van het horen van belanghebbende.

Met voorgaande beoordeling over het bezwaar tegen de lichte toets, geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

De Commissie adviseert UHT om te bevorderen dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:

• het bezwaarschrift gegrond te verklaren;
• het bedrag van € 30.000 zo spoedig mogelijk aan belanghebbende uit te keren;
• een proceskostenvergoeding toe te kennen voor het bezwaarschrift; en
• te bevorderen dat de integrale beoordeling van het dossier van belanghebbende in
  gang wordt gezet.