BAC 2021-01356
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren en over het toeslagjaar 2014 een O/GS-tegemoetkoming toe te kennen. Belanghebbende voert in bezwaar aan dat het voor haar onbegrijpelijk is waarom zij over toeslagjaren 2010, 2011 en 2013 is gecompenseerd, maar over de toeslagjaren 2012 en 2014 niet. Gemachtigde heeft ter hoorzitting aangegeven dat belanghebbende - naar aanleiding van de schriftelijke reactie van UHT - haar grieven beperkt tot het toeslagjaar 2014. Belanghebbende heeft ter hoorzitting aangegeven dat zij, geconfronteerd met terugvorderingen over de toeslagjaren 2010, 2011 en 2013, haar kinderopvangtoeslag met ingang van 1 januari 2014 heeft stopgezet. Zij is met ingang van die datum noodgedwongen minder gaan werken om zelf haar drie kinderen op te vangen. Zij heeft haar leven om moeten gooien. Aangezien belanghebbende zelf de kinderopvangtoeslag met ingang van 1 januari 2014 heeft stopgezet is er voor dat jaar geen sprake van individueel of institutioneel vooringenomen handelen door Belastingdienst/Toeslagen. Wel komt belanghebbende over het toeslagjaar 2014 in aanmerking voor een O/GS-tegemoetkoming. De Commissie adviseert over te gaan tot de toekenning hiervan bij beslissing op bezwaar. De Commissie acht het bezwaaronderdeel gegrond.