BAC 2021-01323
Publicatiedatum 12-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 1 mei 2021 met kenmerk CAP/UCF/21/093 UHT
Ontvangst bezwaarschrift: 26 mei 2021
Overdracht advies aan UHT: 22 december 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de UHT om het bezwaarschrift van belanghebbende (kennelijk) ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk af te ronden.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift van 20 mei 2021, ontvangen op 26 mei 2021, is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 1 mei 2021, met kenmerk CAP/UCF/21/093 UHT.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich op een niet bekende datum bij UHT aangemeld in het
kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). - Bij brief van 1 mei 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op
basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen en dat de herbeoordeling nog niet klaar is. - Gemachtigde heeft bij brief van 20 mei 2021, ingekomen op 26 mei 2021, tegen
dit besluit een bezwaarschrift ingediend, met het verzoek om een termijn te stellen voor aanvulling van de gronden. De ontvangst van het bezwaarschrift is op 2 juli 2021 door UHT bevestigd. - Bij brief van 23 juni 2021 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor de Catshuisregeling en dat € 30.000 aan haar zal worden uitgekeerd, alsmede dat de integrale beoordeling nog niet helemaal klaar is.
- Op 7 juni 2021 is € 30.000 uitbetaald aan belanghebbende.
- De gemachtigde heeft UHT op 2 februari 2022 in gebreke gesteld wegens het niet
tijdig beslissen op het door hem ingediende bezwaar. - De gemachtigde heeft op 22 juni 2022 beroep niet tijdig beslissen ingesteld bij de
rechtbank Midden Nederland vanwege het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Er is nog geen uitspraak gewezen in deze zaak. - Op 20 oktober 2022 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
- De gemachtigde heeft op 14 december 2022 per e-mail aangegeven dat belanghebbende afziet van haar recht om gehoord te worden op 15 december.
- De gemachtigde heeft verzocht om de zaak op stukken af te doen.
- Gemachtigde stelt in dit kader dat belanghebbende nog een belang heeft bij deze
beslissing ten aanzien van de verzochte proceskostenvergoeding. Gemachtigde meent dat de feiten in deze nopen tot een vergoeding van 1 punt (met wegingsfactor 2) voor het schrijven van het bezwaarschrift.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en dat het ook overigens
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie stelt vast dat er voldoende aanleiding is om de herroepingsbeschikking
van 23 juni 2021 te beschouwen als een nader besluit in de zin van artikel 6:19 Awb. De Commissie merkt immers op dat de feitelijke grondslag, evenals de bevoegdheidsgrondslag dezelfde zijn als het bestreden besluit van 1 mei 2021. Het
bezwaar gericht tegen de beschikking van 1 mei 2021 heeft – gelet op het vorenstaande – van rechtswege betrekking op de herroepingsbeschikking van 23 juni 2021.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 mei 2021, waarin is
beslist dat zij op basis van een lichte toets niet in aanmerking komt voor toekenning van een bedrag van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling. UHT heeft bij beschikking van 23 juni 2021 aan belanghebbende medegedeeld zij alsnog in aanmerking komt voor een compensatie op grond van de Catshuisregeling. Een bedrag van € 30.000 is al eerder, namelijk op 7 juni 2021, aan belanghebbende uitbetaald.
Op grond van het bovenstaande, ziet de Commissie zich gesteld voor de vraag of
belanghebbende alsnog belang heeft bij het voeren van de bezwaarprocedure tegen de afwijzing van de lichte toets.
Het procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van een procedure.
Daarbij gaat het erom of het doel dat diegene voor ogen staat met het rechtsmiddel (in
dit geval bezwaar) kan worden bereikt en voor diegene van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit belang bij een
beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen.
De Commissie stelt zich op het standpunt dat het belang van belanghebbende bij het
voeren van de bezwaarprocedure tegen de afwijzing van de lichte toets is komen te
vervallen vanaf 23 juni 2021, zijnde het moment dat UHT bij brief van 23 juni 2021 aan
belanghebbende heeft bekendgemaakt dat zij in aanmerking komt voor de € 30.000,
althans dat het belang van belanghebbende is komen te vervallen bij het ontvangen van het bedrag van € 30.000 op 7 juni 2021.
Nu het procesbelang van belanghebbende is komen te vervallen, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende ongegrond. De Commissie adviseert UHT om het bezwaar (kennelijk) ongegrond te verklaren.
In het bezwaar heeft de gemachtigde verzocht om een vergoeding toe te kennen aan
belanghebbende voor de door haar gemaakte proceskosten. De Commissie adviseert UHT aan belanghebbende een proceskostenvergoeding uit te keren, nu UHT in haar
schriftelijke reactie het bezwaarschrift gegrond heeft geacht.
Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire
vergoeding op basis van 1 procespunt (het indienen van het bezwaarschrift) met een
wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste
vergoeding per procespunt toe te kennen.
Ten aanzien van het verzoek van de gemachtigde, met betrekking tot het verstrekken
van een afschrift van het dossier van belanghebbende, adviseert de Commissie UHT om hieraan te voldoen.
De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een spoedige integrale beoordeling.
Conclusie
Samenvattend adviseert de Commissie:
- om te bevorderen dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden;
- dat het bezwaar tegen de beschikking van 1 mei 2021 (kennelijk) ongegrond is;
- om aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toe te kennen van een punt
met wegingsfactor 2 tegen het hoogste tarief; - om een afschrift van het dossier van belanghebbende aan haar te verstrekken.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter