Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-01068/ 2022-09749

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: CAP/UCF/21/101 UHT (17 april 2021), UHT-DC I (4 augustus 2022), UHT-DC-I A (4 augustus 2022) en UHT-DH5 A (4 augustus 2022)

Ontvangst bezwaarschrift: 27 mei 2021

Hoorzitting: 2 februari 2024

Overdracht advies aan UHT: 8 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC I gegrond te verklaren, dit besluit te herroepen en een proceskostenvergoeding toe te kennen. De Commissie adviseert voorts om het bezwaarschrift tegen de beschikking met kenmerk CAP/UCF/21/101 UHT gegrond te verklaren en daarvoor een proceskostenvergoeding toe te kennen. De Commissie adviseert om de overige bezwaren ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

De door gemachtigde en belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen beschikking afwijzing eerste toets, de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT), de definitieve beschikking afwijzing compensatie KOT en de beschikking herbeoordeling KOT.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) compensatie toegekend voor toeslagjaren 2012, 2013 en 2014 en de maanden januari tot en met oktober van 2015. Voor de maanden november en december 2015 en toeslagjaar 2016 is geen compensatie toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht. Dit geldt ook voor de bestreden beschikkingen.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 11 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2012 tot en met 2016.
  • Bij beschikking van 17 april 2021 (CAP/UCF/21/101 UHT) heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat geen recht bestaat op een compensatie van € 30.000,-.
  • De gemachtigde heeft bij brief van 27 mei 2021, ingekomen op 1 juni 2021, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 5 januari 2022, ingekomen op 7 januari 2022, door de gemachtigde aangevuld.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 13 juli 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geadviseerd dat gedurende de maanden november en december 2015 en toeslagjaar 2016 de compensatieregeling en de hardheidscompensatie niet van toepassing zijn.
  • Bij beschikking van 27 juli 2022 (UHT-B DMB2) heeft UHT meegedeeld dat belanghebbende in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • Bij beschikking van 4 augustus 2022 (UHT-DC I) heeft UHT voor de toeslagjaren 2012, 2013, 2014 en de maanden januari tot en met oktober van 2015 een definitieve compensatie toegekend van € 39.759,-.
  • Eveneens bij beschikking van 4 augustus 2022 (UHT-DC-I A) heeft UHT meegedeeld dat de compensatie voor de maanden november en december van 2015 en toeslagjaar 2016 is afgewezen.
  • Eveneens bij beschikking van 4 augustus 2022 (UHT-DH5 A) heeft UHT meegedeeld dat geen recht bestaat op een hardheidstegemoetkoming voor de maanden november en december van 2015 en toeslagjaar 2016.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 17 augustus 2022, ingekomen op 19 augustus 2022, tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC I een pro forma bezwaarschrift ingediend.
  • De gemachtigde heeft bij brief van 14 september 2022 tegen de beschikkingen met kenmerk UHT-DC I, UHT-DC-I A en UHT-DH5 A een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 29 juni 2023 een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 2 februari 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
  • Dit advies wordt uitgebracht door de Commissie, bestaande uit drie leden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT de toegekende compensatie voor de jaren 2012, 2013, 2014 en de maanden januari tot en met oktober van 2015 op de juiste wijze heeft berekend en of voor de periode november en december 2015 en toeslagjaar 2016 terecht geen compensatie is toegekend.

Ingevolge artikel 2.3, lid 7 Wht wordt, kortweg, over het bedrag van de gemiste KOT als gevolg van de neerwaartse correctiebeschikking, rente vergoed. De rente wordt berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27 Awir. In de compensatieberekening is de rente over de gemiste KOT opgenomen bij component O. UHT heeft in haar schriftelijke reactie erkend dat de berekening onjuist is en dat in de nieuwe berekening op een hogere rentevergoeding wordt uitgekomen. Het bezwaar op dit punt is dan ook in zoverre gegrond.

De (gedeeltelijke) gegrondbevinding van het bezwaar zal ook leiden tot aanpassing van alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen met inachtneming van dit advies, en daarbij zal de einddatum van de vergoeding voor immateriële schade en van de desbetreffende vergoedingen dienen te worden vastgesteld op de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar. Nu UHT en de Commissie het bezwaar op dit punt gegrond achten en de Commissie tot herroeping van de bestreden beschikking met het kenmerk UHT-DC I zal adviseren, wordt tevens een toekenning van een proceskostenvergoeding geadviseerd.

Belanghebbende heeft aan de persoonlijke zaakbehandelaar verklaard dat er geen erkende opvang is genoten vanaf november 2015. Uit de systemen van B/T blijkt ook niet dat er vanaf november 2015 opvang is genoten. De gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat de uitleg van UHT op dit punt duidelijk is en daarmee niet langer in geschil is. Gelet op die feiten is de Commissie van mening dat niet aannemelijk geworden is dat belanghebbende in de maanden november en december 2015 en het jaar 2016 aanspraak had op KOT. Belanghebbende komt op grond van de Compensatieregeling dan ook niet voor compensatie voor deze periode in aanmerking.

De Commissie overweegt daarnaast het volgende. Tegen het besluit van 17 april 2021 (CAP/UCF/21/101 UHT) is bezwaar ingediend bij brief van 27 mei 2021. Dit bezwaar ziet op het, ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift, (nog) niet in aanmerking komen voor het compensatiebedrag van € 30.000,-. Met het gewijzigde besluit van 27 juli 2022 (UHT-B DMB2) is alsnog een eerste compensatie van € 30.000,- toegekend en is aan het bezwaarschrift tegemoetgekomen. Ter zitting heeft UHT bevestigd dat voor dit bezwaarschrift ook een proceskostenvergoeding wordt toegekend. De Commissie zal dit in haar advisering betrekken.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om:

  • het bezwaarschrift tegen de beschikking met het kenmerk UHT-DC I gegrond te verklaren ten aanzien van de vergoeding voor immateriële schade en de rente over gemiste KOT en alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies, en daarbij de einddatum van de vergoeding voor immateriële schade en van de desbetreffende vergoedingen vast te stellen op de datum tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar en deze beschikking in zoverre te herroepen;
  • het bezwaarschrift tegen de beschikking met kenmerk CAP/UCF/21/101 UHT gegrond te verklaren en daarvoor een proceskostenvergoeding toe te kennen;
  • het bezwaarschrift tegen de beschikkingen met kenmerk UHT-DC-I A en UHT-DH5 A ongegrond te verklaren;
  • een vergoeding voor proceskosten voor deze bezwaarprocedure toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter