Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00987

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 28 april 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 15 juni 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 29 april 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000,- kennelijk ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen de beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 28 april 2021 van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van €30.000,-.

De Commissie heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 28 april 2022.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Tegen het besluit van 28 april 2021 heeft belanghebbende bezwaar ingediend bij brief van 8 juni 2021, door de UHT ontvangen op 15 juni 2021. Hoewel het bezwaarschrift na het verstrijken van de bezwaartermijn van zes weken door de UHT is ontvangen, acht de Commissie het aannemelijk dat dit tijdig door belanghebbende is ingestuurd. Het bezwaar is derhalve tijdig. Daarnaast voldoet dit aan de in de Algemene Wet Bestuursrecht gestelde eisen voor ontvankelijkheid.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift willen bewerkstelligen dat er een integrale beoordeling zal plaatsvinden in haar zaak, alsmede dat zij voor meer compensatie in aanmerking komt. Zij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000,- is toegekend.

De Commissie constateert dat de ouder door UHT is aangemerkt als gedupeerde in de toeslagenaffaire en dat de Catshuisregeling correct is uitgevoerd.

Het uitkeren van het forfaitaire bedrag van € 30.000,- is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.

Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen deze definitieve beschikking kan bezwaar worden gemaakt.

Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade.

Wel wijst de Commissie de UHT op het verzoek van de betrokkene om zo snel mogelijk tot een integrale beoordeling over te gaan.

Het bezwaarschrift van belanghebbende is dan ook kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.

Conclusie

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000, - kennelijk ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten.

De Commissie wijst de UHT daarnaast op het verzoek van de belanghebbende om over te gaan tot het treffen van een regeling in de onderhavige zaak.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter