BAC 2021-00914
Publicatiedatum 23-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 11 maart 2021 met kenmerk UHT-B DMB2
Ontvangst bezwaarschrift: 4 mei 2021
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 6 juli 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de UHT om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk af te ronden. Voorts adviseert de Commissie het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000,- kennelijk ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen de beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 11 maart 2021 met kenmerk UHT- B DMB2 van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 30.000,-. Deze beschikking is gebaseerd op de Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021.
De Commissie heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 6 juli 2022.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en ontvangen, en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie is van oordeel dat belanghebbende met het indienen van dit bezwaarschrift heeft willen bewerkstelligen dat zij voor meer compensatie in aanmerking komt. Echter heeft zij daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het minimum bedrag van € 30.000,- is toegekend.
De Commissie constateert dat de belanghebbende door de UHT is aangemerkt als gedupeerde in de toeslagenaffaire en ziet in het bezwaarschrift geen grond voor het oordeel dat de Catshuisregeling niet correct is uitgevoerd.
Het uitkeren van het bedrag van € 30.000,- is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om de UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.
Na toekenning van dit bedrag zal de UHT op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen deze definitieve beschikking kan bezwaar worden gemaakt.
Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet zij daarvoor een verzoek indienen bij UHT. Hoewel het bezwaarschrift zich richt tegen de voormelde beschikking, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie.
Het bezwaarschrift van belanghebbende is in die zin kennelijk ongegrond. Derhalve heeft de Commissie met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.
Conclusie
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000, - kennelijk ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk af te ronden.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter