Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00902 BAC 2022-10022

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 18 februari 2021 met kenmerk UHT-DC I en 5 juli 2022 met kenmerk UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschrift: 12 april 2021 en 11 september 2022

Hoorzitting: 17 februari 2023

Overdracht advies aan UHT: 9 mei 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 12 april 2021 is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 18 februari 2021 (UHT-DC I).

De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat de Belastingdienst/Toeslagen (hierna B/T) in 2010 vooringenomen heeft gehandeld. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende voor het jaar 2010 een compensatie toegekend.

Het door gemachtigde ingediende bezwaarschrift van 11 september 2022 is gericht
tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag voor de jaren 2009, 2013 en 2014 van 5 juli 2022 (UHT-DC-I A).

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende geen compensatie toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen van 18 februari 2021 en 5 juli 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de
standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 30 december 2019 telefonisch verzocht om een
    herbeoordeling van de kot over de jaren 2009, 2010, 2013 en 2014.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 11 december 2020 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geoordeeld dat in 2010 vooringenomen is gehandeld door B/T. Gedurende de
    jaren 2009, 2013 en 2014 is geen sprake geweest van institutionele
    vooringenomenheid.
  • Bij beschikking van 18 februari 2021 heeft UHT belanghebbende voor toeslagjaar
    2010 een compensatie toegekend van € 14.673.
  • Tegen deze beschikking heeft gemachtigde op 6 april 2021 een bezwaarschrift
    ingediend. Gemachtigde heeft dit bezwaarschrift op 19 september 2022 nader
    aangevuld.
  • Bij beschikking van 5 juli 2021 is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft
    op compensatie kot voor de jaren 2009, 2013 en 2014.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 11 september 2022 tegen dit besluit een
    bezwaarschrift ingediend.
  • Op 14 oktober 2022 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
  • Gemachtigde heeft het bezwaarschrift van 11 september 2022 op 1 december
    2022 nader aangevuld. De bezwaren die zien op toeslagjaar 2009 worden ingetrokken.
  • Op 8 februari 2023 heeft gemachtigde nog een aanvulling gestuurd.
  • Op 17 februari 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De bezwaarschriften zijn niet tijdig ingediend. De bezwaarschriften voldoen beide aan de overige daaraan te stellen eisen.

UHT is van mening dat, gezien de uitzonderlijke situatie van de toeslagenaffaire, sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding voor de bezwaarschriften en acht deze daarom ontvankelijk. Conform haar eerdere adviezen sluit de Commissie zich bij dit standpunt aan.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich (uiteindelijk nog) gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming voor de toeslagjaren 2013, 2014 en 2015 af te wijzen.

Voor een compensatie komt in aanmerking de ouder waarvan aannemelijk is dat de
vaststelling van zijn of haar aanspraak op KOT in enig jaar onderdeel is geweest van
hardheid of van een institutioneel vooringenomen handelswijze van de B/T.

Belanghebbende heeft de kot voor 2013 zelf stopgezet voor december 2013. Er is dus
geen vaststelling van een aanspraak op kot geweest voor die maand. Belanghebbende
komt daarmee niet in aanmerking voor compensatie. Van institutioneel vooringenomen handelen is geen sprake.

De Commissie is van mening dat ook voor het overige niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing en terugvordering van de KOT over 2013 en 2014
sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door de B/T dan wel
hardheid van het stelsel. De aanpassingen die hebben plaatsgevonden waren een gevolg van wijzigingen in de opvangperiode of stopzetting door belanghebbende zelf. Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. In 2015 is er geen sprake geweest van een aanvraag of toekenning van kot. De Commissie heeft geen
aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen.

Het door gemachtigde ingenomen standpunt dat de veelvuldige verrekeningen van de
kot-schulden van toeslagjaar 2010 met andere toeslagen dwingen tot de conclusie dat
ook in 2013 tot en met 2015 sprake is van institutioneel vooringenomen handelen dan
wel hardheid, deelt de Commissie niet. De Commissie kan zich voorstellen dat
belanghebbende door de verrekeningen financiële problemen heeft ondervonden. De
Commissie heeft echter geen, althans onvoldoende, aanknopingspunten kunnen vinden om te concluderen dat door de toegepaste verrekeningen sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen of hardheid.

Verder is niet gebleken dat belanghebbende een persoonlijke betalingsregeling is
geweigerd, en is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS, zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt.

De Commissie is daarom van mening dat belanghebbende voor toeslagjaren 2013, 2014 en 2015 niet in aanmerking komt voor een compensatie. De Wht biedt daarbij geen ruimte om met terugwerkende kracht niet aangevraagde kot vast te stellen. UHT heeft belanghebbende voor nadere informatie hierover verwezen naar de
Belastingdienst/Toeslagen.

De Commissie merkt nogmaals op dat deze bezwaarschriftprocedure alleen betrekking
heeft op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade
bestemd.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter