Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00875

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 april 2021, CAP/UFC/21/113 UHT

Ontvangst bezwaarschrift: 6 mei 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 19 juli 2022

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking afwijzing € 30.000 na lichte toets van 26 april 2021 met kenmerk CAP/UFC/21/113 UHT.

In het bestreden besluit is aan belanghebbende medegedeeld dat op basis van de zogeheten lichte toets nu geen reden wordt gezien om een bedrag van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling te betalen.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 4 februari 2021 een verzoek gedaan tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011. De ontvangst van dit verzoek is door de UHT op 15 februari 2021 schriftelijk bevestigd.
  • Bij beschikking van 26 april 2021 met kenmerk CAP/UFC/21/113 UHT is door de UHT beslist dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor betaling van een standaardbedrag van € 30.000.
  • Belanghebbende heeft per brief, ingekomen op 6 mei 2021, bezwaar gemaakt tegen voormelde beschikking. De ontvangst van het bezwaarschrift is op 25 juni 2021 door de UHT aan belanghebbende bevestigd.
  • De UHT heeft op 24 februari 2022 een schriftelijke reactie ingediend.
  • De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 14 juli 2022.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in het geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft de mogelijkheid tot het uitkeren van een standaardbedrag van € 30.000 aan gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien zij voldoen aan de daarvoor gestelde criteria.

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna: de Catshuisregeling) tot stand gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij UHT een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen, in aanmerking voor een forfaitair bedrag van €30.000 als zij in enig jaar voldoen aan de in de betreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (vgl. artikel 2.1 van de Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogeheten lichte toets. Na de lichte toets volgt (eventueel) een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.

De Commissie begrijpt uit het bezwaarschrift van de belanghebbende dat hij zich niet kan verenigen met de wijze waarop de lichte toets is uitgevoerd, nu de in de bestreden beslissing genoemde toetsingscriteria geen rekening houden met de bijzondere aan de orde zijnde omstandigheden in deze zaak. Belanghebbende meent immers te zijn benadeeld door de Belastingdienst/Toeslagen omdat hij kinderopvang afnam bij een gastouderbureau dat achteraf bleek te frauderen.

De Commissie overweegt dat de UHT in het schriftelijk verweer voldoende heeft gemotiveerd waarom destijds delen van de voorschotten KOT zijn teruggevorderd. Zo hebben in het verleden terugvorderingen plaatsgevonden als gevolg van een lager uurtarief van de kinderopvanginstelling of een gewijzigd toetsingsinkomen. Daarnaast heeft belanghebbende de kinderopvangtoeslag over de jaren 2012 en 2016 op enig moment zelf stopgezet.

Ook blijkt uit het dossier dat belanghebbende nooit in de desbetreffende systemen van de Belastingdienst/Toeslagen is opgenomen als fraudeur of hier enig nadeel van heeft ondervonden. Er zijn ook geen aanwijzingen dat de lichte toets op onzorgvuldige wijze zou zijn verricht. De Commissie acht om die reden het bezwaarschrift dan ook ongegrond.

Wel zal de Commissie UHT adviseren de integrale beoordeling in deze zaak zo spoedig mogelijk in gang te zetten dan wel af te ronden.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling in deze zaak zo spoedig mogelijk in gang te zetten dan wel af te ronden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter