BAC 2021-00671/01813

Publicatiedatum 09-04-2025

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift van 18 mei
2021 is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 11 mei 2021 (met kenmerk UHTCHR GU). Het door (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende
ingediende bezwaarschrift van 22 juli 2021 is gericht tegen de Definitieve beschikking
afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 8 juli 2021 (met kenmerk UHTDC- I A).

Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (hierna: ‘Wet hersteloperatie toeslagen’ of ‘Wht’) in werking getreden. Op grond van artikel 9.2 en artikel 8.6 Wht worden de in dit geval bestreden beschikkingen geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 Wht.

Procesverloop

• Belanghebbende heeft op 18 juni 2020 telefonisch een herbeoordelingsverzoek
  ingediend voor de KOT over de toeslagjaren 2008, 2009 en 2010.
• Bij beschikkingen met kenmerk UHT-CHR GU van 11 mei 2021 en 16 december 2021 heeft UHT belanghebbende geïnformeerd dat zij op basis van de lichte toets geen voorschot van € 30.000 uitbetaald krijgt, maar dat de herbeoordeling nog niet klaar is.
• Bij brief van 11 mei 2021, ingekomen op 18 mei 2021, is door belanghebbende
  bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 11 mei 2021 (kenmerk: UHT-CHR GU)
  betreffende de afwijzing van de eerste toets.
• De voorlopige zienswijze van UHT is dat er geen recht is op compensatie, omdat er
  geen sprake is van institutionele vooringenomenheid, hardheid van het stelsel of een onterecht kwalificatie opzet/grove schuld.
• De voorlopige zienswijze van UHT is voorgelegd aan de Commissie van Wijzen (hierna: CvW). De CvW heeft geoordeeld dat er in de toeslagjaren 2008, 2009 en 2010 geen sprake is van institutionele vooringenomenheid jegens belanghebbende en dat er ook geen reden is tot een hardheidscompensatie.
• Bij beschikking van 8 juli 2021 (kenmerk: UHT-DC-I A) heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op een compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2008, 2009 en 201.
• Door gemachtigde is op 22 juli 2021 pro forma bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 8 juli 2021 (kenmerk: UHT-DC-I A).
• Gemachtigde heeft op 19 september 2022 aanvullende bezwaargronden ingediend.
• UHT heeft op 15 augustus 2023 schriftelijk gereageerd op de bezwaren van belanghebbende.
• Gemachtigde heeft op 10 januari 3024 per e-mail laten weten dat belanghebbende afziet van het recht op gehoord te worden en UHT tevens verzoekt een beslissing te nemen op bezwaar zonder inhoudelijk advies van de Commissie.
• UHT heeft de Commissie op 11 januari 2024 laten weten hiermee in te stemmen.
• op 11 januari 2024 heeft de Commissie, bestaande uit (voorzitter), (leden) het bezwaar van belanghebbende behandeld.
• De Commissie heeft vervolgens als volgt geadviseerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft de uitdrukkelijke wens geuit om de behandeling van het bezwaar zonder hoorzitting af te doen. De Commissie constateert dat belanghebbende afziet van het recht om gehoord te worden.

Voorts heeft belanghebbende verzocht dat UHT een beslissing op bezwaar neemt zonder inhoudelijk advies van de Commissie. UHT heeft hiermee ingestemd.

De Commissie honoreert het verzoek van belanghebbende en adviseert UHT om op het bezwaar van belanghebbende te beslissen.

Conclusie

Tekst