Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00311

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 22 februari 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 2 april 2021

Hoorzitting: 10 december 2021

Overdracht advies aan UHT: 24 februari 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna BAC) adviseert UHT om het bezwaarschrift gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van belanghebbende, ingediend door gemachtigde is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 22 februari 2021 (UHT-DC I).

De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11 onderzoek. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020, (Stcrt. 7 september 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan haar voor de jaren 2013 tot en met 2016 een compensatie toegekend.

Procesverloop

Compensatie
Bij brief van 21 december 2020 heeft UHT belanghebbende een voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is een bedrag toegekend van € 23.480,-. Op 28 januari 2021 is deze compensatie aangevuld tot € 30.000,- op grond van de Catshuisregeling. Daarna is belanghebbende een definitieve beschikking compensatiekinderopvangtoeslag gezonden gedateerd op 22 februari 2021, eveneens vermeldend een bedrag van € 30.000,- aan compensatie.


Bezwaarschrift
De gemachtigde heeft namens belanghebbende tegen de definitieve beschikking van 22 februari 2021 pro-forma bezwaar ingediend op 26 maart 2021 (ontvangen op 2 april 2021) en dit aangevuld met gronden op 17 september 2021.


Verweerschrift

Bij brief van 17 november 2021 heeft UHT een schriftelijke reactie op het bezwaar ingezonden.


Hoorzitting
Op 10 december 2021 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De compensatieberekening voor 2013
Over 2013 is bij de terugvordering van toegekende kinderopvangtoeslag een bedrag aan toeslagrente in rekening gebracht van € 521,-. Dat bedrag aan in rekening gebrachte toeslagrente had door UHT, zoals de Commissie in eerdere adviezen uiteen heeft gezet, in aanmerking moeten worden genomen bij de bepaling van het bedrag onder c van de compensatieberekening.


De compensatieberekening met betrekking tot de jaren 2015 en 2016

In de schriftelijke reactie van 17 november 2021 heeft UHT de verschillende onderdelen van de compensatieberekening over 2015 en 2016 toegelicht. Uit deze toelichting blijkt dat voor het jaar 2016 een vergissing is gemaakt, waardoor de compensatie voor materiële schade voor dat jaar op een te hoog bedrag is gesteld. De klacht van belanghebbende dat de berekening van het compensatiebedrag onjuist is, is derhalve wat 2016 betreft op zichzelf gegrond. Echter, nu het gaat om een fout in het voordeel van belanghebbende behoeft de berekening niet te worden aangepast.


Voor het overige acht de Commissie de berekening van de compensatie over 2015 en 2016, gelet op de door UHT gegeven toelichting en uitgezonderd de berekening van de compensatie voor immateriële schade waarop hierna apart zal worden ingegaan, goed uitgevoerd. Anders dan belanghebbende heeft betoogd, blijkt uit die toelichting dat ook een aanvullende compensatie van 1% is verleend, uitkomend op een bedrag van € 242 (het bedrag onder k).


Vergoeding voor immateriële schade
Voor de termijn voor vergoeding van immateriële schade is UHT uitgegaan van de datum van de eerste neerwaartse correctie tot de compensatiebeschikking op 24 december 2014. Uit de door UHT bij de schriftelijke reactie op het bezwaar gevoegde productie 45 blijkt echter dat de Belastingdienst/Toeslagen al op 24 augustus 2014 heeft gevraagd bewijsstukken op te sturen. Zoals de Commissie al eerder heeft geadviseerd, dient de vergoeding voor immateriële schade dan te worden berekend vanaf de datum waarop die gegevens/bewijsstukken zijn opgevraagd. Verder
heeft de Commissie al eerder geadviseerd de termijn voor de berekening van deze vergoeding te laten eindigen op de datum waarop UHT op het bezwaar van de belanghebbende beslist (BAC 2020-015). Ook op dit punt is het bezwaar dus gegrond.


Vergoeding voor proceskosten
Nu het bezwaar gegrond is, heeft de belanghebbende aanspraak op een vergoeding van proceskosten van 2 x 2 x € 759.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT om het bezwaarschrift gegrond te verklaren, de berekening van de compensatie over 2013 en de berekening van de compensatie voor immateriële schade aan te passen en een vergoeding toe te kennen voor proceskosten, een en ander als hiervoor vermeld.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter