Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00194 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen. Belanghebbende voert in bezwaar aan dat UHT ten onrechte alleen het toeslagjaar 2013 heeft beoordeeld. Uit de in het geding gebrachte stukken is de Commissie gebleken dat belanghebbende aan UHT heeft gevraagd een herbeoordeling uit te voeren over het toeslagjaar 2013. Van een verzoek om herbeoordeling over andere toeslagjaren is de Commissie niet gebleken.

Belanghebbende stelt dat in de compensatieberekening over het toeslagjaar 2013 ten onrechte wordt uitgegaan van een bedrag aan KOT van € 8.495. UHT zou nagelaten hebben twee producties bij de herbeoordeling te betrekken. Doordat de correcte betalingen niet zijn meegenomen, kan de compensatieberekening niet juist zijn. In haar schriftelijke reactie merkt UHT op dat de bij de definitieve beschikking compensatie KOT gemaakte compensatieberekening over het toeslagjaar 2013 op meerdere onderdelen gecorrigeerd moet worden. De Commissie concludeert dat de aan te passen componenten van de definitieve compensatieberekening ertoe leiden dat het definitieve compensatiebedrag lager uit zou vallen dan eerder is berekend. Dit is in strijd met het verbod op reformatio in peius. Het definitieve compensatiebedrag verandert daarom niet, zodat de bestreden beschikking niet hoeft te worden herroepen. 

Advies