BAC 2021-00189
Publicatiedatum 10-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 5 maart 2021 met kenmerk UHT DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 15 april 2021
Hoorzitting: 22 september 2023
Overdracht advies aan UHT: 25 oktober 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de bestreden beschikking
te herroepen, de compensatieberekening aan te passen en een vergoeding van
de proceskosten toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende
bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking
compensatie kinderopvangtoeslag met kenmerk UHT DC I (hierna: bestreden
beschikking).
Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en
vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) compensatie toegekend voor de jaren 2009, 2010 en 2011.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het
tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn
genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 13 maart 2020 verzocht om een herbeoordeling van
de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en
2013. - De Commissie van Wijzen heeft op 12 december 2020 aan UHT geadviseerd dat
er voor de jaren 2012 en 2013 geen sprake is van vooringenomenheid, maar wel
van een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld (hierna: O/GS). - UHT heeft bij vooraankondiging van 28 december 2020 aan belanghebbende een
compensatie toegekend voor een bedrag van €66.773,- voor de jaren 2009,
2010 en 2011. - UHT heeft bij definitieve beschikking van 1 februari 2021 aan belanghebbende
een O/GS tegemoetkoming toegekend voor een bedrag van €5.164,- voor de
jaren 2012 en 2013. - UHT heeft bij de bestreden beschikking aan belanghebbende een compensatie
toegekend voor een bedrag van €79.485,-. - Gemachtigde heeft bij brief van 9 april 2021, ingekomen op 15 april 2021, tegen
deze beschikking een pro forma bezwaarschrift ingediend. - Gemachtigde heeft bij brief van 20 januari 2023, ingekomen op 20 januari 2023,
het bezwaarschrift aangevuld. - UHT heeft op 15 februari 2023 een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 22 september 2023 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting
is een verslag gemaakt dat achter het advies is gevoegd. - UHT heeft op 26 september 2023 een, ter zitting gevraagde, nadere schriftelijke
reactie ingediend. Gemachtigde heeft daar bij e-mail van 1 oktober 2023 op
gereageerd. - UHT heeft op 10 oktober 2023 de, door de Commissie verzochte, uitspraak van
de rechtbank Rotterdam van 24 december 2014 toegestuurd. Gemachtigde heeft
daar bij e-mail van 10 oktober 2023 op gereageerd en aangegeven dat met de
uitspraak van de rechtbank Rotterdam duidelijk is geworden waar de in
mindering gebrachte proceskosten vandaan komen.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Gelet op de inhoud van de bestreden beschikking, de daartegen ingebrachte bezwaren
en het onderzoek ter zitting, ziet de Commissie zich nog slechts gesteld voor de
beantwoording van de vraag of UHT de toegekende compensatie voor de jaren 2009,
2010 en 2011 op de juiste wijze heeft berekend.
Vergoeding proceskosten (component H)
UHT heeft in de schriftelijke reactie en ter zitting aangegeven dat de berekening van de
vergoeding voor proceskosten voor de jaren 2009, 2010 en 2011 onjuist is en dat de
compensatieberekening zal worden aangepast. Voor het jaar 2009 worden er 6,5
punten aan proceshandelingen meegenomen in de berekening. Voor het jaar 2010
worden 3,5 punten aan proceshandelingen meegenomen in de berekening. Voor het
jaar 2011 wordt 1 punt aan proceshandelingen meegenomen in de berekening. De
Commissie ziet, uitgaande van het in de Wht neergelegde systeem en gelet op hetgeen
partijen op dit punt over en weer hebben gesteld, geen aanleiding om de juistheid van
deze door UHT voorgestelde wijziging in twijfel te trekken. De Commissie acht dit onderdeel van het bezwaar gegrond.
De Commissie adviseert UHT de compensatieberekening bij component H, en alle
ingevolge de Wht daarmee samenhangende bedragen, aan te passen. De Commissie
heeft geconstateerd dat UHT, indien de compensatieberekening naar aanleiding van het bezwaar moet worden aangepast, bij de berekening van de vergoeding voor immateriële schade, in afwijking van de Wht, als einddatum zal hanteren de datum van
de beslissing op het bezwaar. De Commissie geeft UHT daarom in overweging dit beleid ook in dit geval toe te passen.
UHT stelt verder dat er voor een bedrag van €1.461,- aan eerder vergoede
proceskosten in mindering moet worden gebracht op de compensatieberekening.
Belanghebbende voert aan dat uit het aan het bezwaardossier toegevoegde
uitbetalingsformulier niet kan worden afgeleid dat daarvan een bedrag van €974,-
destijds is uitbetaald. De Commissie overweegt dat, ingevolge artikel 2.3, lid 6 van de
Wht, de compensatie bestaat uit een forfaitair bedrag voor beroepsmatig verleende
rechtsbijstand, verminderd met een reeds toegekende of nog te toe te kennen
proceskostenvergoeding. In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 december 2014, die ziet op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de KOT over 2009 en 2010, veroordeelt de rechtbank Rotterdam de Belastingdienst/Toeslagen tot betaling van de proceskosten tot een bedrag van €974,-. De Commissie is van mening dat deze proceskostenveroordeling inhoudt dat de proceskosten voor die procedure zijn toegekend en acht dit onderdeel van het bezwaar ongegrond.
Incompleet dossier
De Commissie verstaat het verdere betoog van belanghebbende aldus dat UHT de
compensatieberekening onvoldoende heeft onderbouwd omdat de brieven over
openstaande schulden, overzichten van de rente, kosten en verrekeningen en stukken
die betrekking hebben op de afhandeling van het bezwaarschrift van 23 april 2014
tegen de KOT over het jaar 2009, ontbreken. De Commissie overweegt dat UHT,
conform artikel 7:4 tweede lid Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), alle op de
zaak betrekking hebbende stukken aan belanghebbende ter inzage heeft gelegd.
Weliswaar bevatte het door UHT verstrekte zogenoemde BIP-dossier nog geen LIC-overzichten, welke de berekende rente en kosten, (uit-)betalingen en verrekeningen
weergeven, maar deze zijn alsnog toegevoegd aan het bij de schriftelijke reactie
behorende bezwaardossier. De Commissie is van mening dat door middel van het
indienen van de schriftelijke reactie met verwijzing naar LIC-overzichten en overige
producties voldoende is onderbouwd hoe de compensatieberekening tot stand is
gekomen. De Commissie acht het bezwaar op dit onderdeel ongegrond.
Proceskostenvergoeding
Nu de bestreden beschikking moet worden herroepen, adviseert de Commissie om het
verzoek tot vergoeding van de proceskosten in deze bezwaarprocedure toe te wijzen.
Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire
vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting)
met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de
hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie, de hiervoor geformuleerde vraag ontkennend
beantwoordend, aan UHT om:
- het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de bestreden beschikking te
herroepen en de bedragen bij component H voor de jaren 2009, 2010 en 2011
en alle ingevolge de Wht daarmee samenhangende bedragen aan te passen op
de hiervoor gestelde wijze; - een vergoeding van de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te kennen van twee procespunten met wegingsfactor twee voor het hoogste tarief.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter