BAC 2021-00184
Publicatiedatum 10-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 5 februari 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 15 maart 2021
Hoorzitting: 11 november 2021
Overdracht advies aan UHT: 15 december 2021
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van (hierna: belanghebbende), ingediend door haar gemachtigde (hierna: gemachtigde), gedateerd 12 maart 2021, is gericht tegen de beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag van 5 februari 2021. De compensatie is aan belanghebbende toegekend, omdat bij de herbeoordeling over de toeslagjaren 2011 tot en met 2014 is gebleken dat de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: de UHT) fouten heeft gemaakt.
Aan belanghebbende is op grond van de Compensatieregeling een compensatiebedrag toegekend van € 49.160 over de jaren 2012, 2013 en 2014.
De compensatie bestaat uit:
- vergoeding van door de dienst in het kader van CAF 11 teruggevorderde kinderopvangtoeslag (3.1.1 compensatie voor correctiebesluiten);
- vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag (3.1.3 compensatie voor veronderstelde materiële schade);
- vergoeding van invorderingskosten, inclusief rente (3.1.4 compensatie voor invorderingskosten);
- vergoeding van immateriële schade van € 500 per zes maanden (3.1.2 compensatie voor veronderstelde immateriële schade);
- rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag; - extra vergoeding van 1% (6 Extra compensatie).
Naast deze compensatie is aan belanghebbende op grond van artikel 49c Awir een bedrag van € 1.875 toegekend als tegemoetkoming vanwege de onterechte kwalificatie opzet of grove schuld (O/GS) over het jaar 2011.
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van compensatiebedrag en de tegemoetkoming maar niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd. Een eventuele beslissing naar aanleiding van het advies van deze commissie is vatbaar voor bezwaar.
Procesverloop
Verzoek om herbeoordeling
Belanghebbende heeft bij brief van 28 mei 2020 een verzoek tot herbeoordeling van de toeslagjaren 2011 tot en met 2014 ingediend.
Eenmalige tegemoetkoming
Bij brief van 21 november 2020 is aan belanghebbende een eenmalige tegemoetkoming van € 750 toegekend.
Commissie van Wijzen
Op 27 november 2020 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat voor het jaar 2011 geen sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen. De compensatieregeling van artikel 49b Awir is daarom voor dat jaar niet van toepassing. Belanghebbende komt wel in aanmerking voor een O/GS tegemoetkoming op grond van artikel 49c Awir voor de terugvordering over 2011, omdat haar voor dat jaar ten onrechte opzet of grove schuld is verweten.
Vooraankondiging
Bij brief van 18 januari 2021 heeft belanghebbende de vooraankondiging van de compensatie kinderopvangtoeslag ontvangen. De hoogte van de voorlopige compensatie bedraagt € 49.160 (Compensatieregeling) + € 1.875 (OGS tegemoetkoming).
Besluit
Bij beschikking van 5 februari 2021 (UHT-DC I) heeft de UHT belanghebbende deze bedragen als definitieve compensatie kinderopvangtoeslag toegekend.
Bezwaarschrift
De gemachtigde heeft op 12 maart 2021 namens belanghebbende een pro forma bezwaarschrift ingediend en dit aangevuld met gronden bij brief van 4 oktober 2021.
Verweer
De UHT heeft bij brief van 20 oktober 2021 een schriftelijke reactie ingediend op het bezwaar tegen de beschikking van 5 februari 2021.
Hoorzitting
Op 11 november 2021 heeft de hoorzitting inzake het bezwaarschrift plaatsgevonden. Belanghebbende heeft zich laten bijstaan door haar gemachtigde.
Beslistermijn
De gemachtigde en de UHT zijn ter zitting overeengekomen de beslistermijn op het bezwaar te verlengen tot 1 februari 2022.
Nagezonden stukken
De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) heeft van de UHT op 3 december 2021 een aanvullende schriftelijke reactie ontvangen. Het secretariaat van de Commissie heeft deze aanvullende schriftelijke reactie op dezelfde dag aan de gemachtigde van belanghebbende toegezonden. De gemachtigde heeft hier niet op gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
2011
De Commissie constateert op basis van de aanvullende schriftelijke reactie van de UHT gedateerd 3 december 2021 dat de toegekende kinderopvangtoeslag voor het jaar 2011 indertijd is aangepast in verband met de wijziging in het aantal opvanguren. De Belastingdienst heeft voor het jaar 2011 de kinderopvangtoeslag destijds vastgesteld conform de gegevens die de Belastingdienst van belanghebbende en het gastouderbureau heeft ontvangen. De UHT heeft haar beslissing gebaseerd op het oordeel van de CvW, dat er geen sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen. Ook de Commissie kan zich hierin vinden. Derhalve overweegt de Commissie dat op goede gronden door de UHT is geoordeeld dat belanghebbende niet voor compensatie als bedoeld in artikel 49b Awir in aanmerking komt voor het toeslagjaar 2011.
De Commissie onderschrijft ook de bevindingen van de UHT dat aangezien belanghebbende onterecht opzet of grove schuld is verweten, belanghebbende conform artikel 49c lid 2 Awir recht heeft op een tegemoetkoming van 30% van het bedrag van de terugvordering (€ 6.250) waarvoor geen persoonlijke betalingsregeling was toegekend.
De Commissie is van oordeel dat de UHT met de aanvullende schriftelijke reactie de berekening van de kinderopvangtoeslag over 2011 voldoende inzichtelijk heeft gemaakt.
Immateriële schade
De Commissie acht de Compensatieregeling in het algemeen, waarbij gekozen is voor de toekenning van forfaitaire bedragen, niet evident onrechtmatig of onevenredig is. Zo kent de Compensatieregeling forfaitaire elementen voor immateriële schade, waarvoor een standaardbedrag van € 500,- per 6 maanden geldt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de werkelijke schade vergoed te krijgen. De Compensatieregeling biedt volgens de Commissie in principe voldoende basis voor het beoordelen en toekennen van de compensatie, zeker nu voor de beoordeling van mogelijke uitzonderingen een maatwerkregeling is getroffen door middel van het inwinnen van het advies van de Commissie Werkelijke Schade.
De Commissie adviseert de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van belanghebbende te berekenen vanaf 26 februari 2014, de datum van de melding die geleid heeft tot het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het CAF-onderzoek, tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar.
Eerdere proceshandeling
De Commissie adviseert de procedurehandelingen in eerdere procedures die voor een CAF-11 gerelateerde vergoeding in aanmerking komen opnieuw te beoordelen en ook voor andere proceshandelingen (dan het ‘indienen van een bezwaar- of beroepschrift’ en ‘bijwonen van een zitting’, maar wel gerelateerd aan (de gevolgen van) een CAF-11 onderzoek) punten toe te kennen. In dit geval is belanghebbende destijds bijgestaan door een belastingadviseur voor het treffen van een betalingsregeling voor de beschikkingen terugvorderingen KOT 2011 tot en met 2014 vanwege het door de Belastingdienst gemaakte verwijt van opzet of grove schuld bij het aanvragen van de kinderopvangtoeslag. Gelet hierop adviseert de Commissie de UHT om ook voor deze bijstand een procespunt toe te kennen.
Rentevergoeding gemiste KOT
De Commissie onderschrijft het voornemen van de UHT om de toeslagrente opnieuw te berekenen en uit te gaan van de aanvangsdatum 26 februari 2014. In lijn met eerdere adviezen adviseert de Commissie om als einddatum de datum van de beslissing op bezwaar te hanteren.
Proceskostenvergoeding
De Commissie heeft met instemming kennisgenomen van het voornemen van de UHT om in de beslissing op bezwaar de vergoeding voor juridische bijstand in deze procedure te herzien en te berekenen op grond van het per 1 juli 2021 geldende hoogste tarief van € 748,- per punt. Dit is in lijn met de advisering door de Commissie in onder andere BAC 2020-029. De Commissie onderschrijft de toezegging van de UHT om voor de onderhavige bezwaarprocedure 4 punten toe te kennen voor het hoogste tarief.
Conclusie
De Commissie adviseert de UHT om het compensatiebedrag bij te stellen en adviseert:
- om de vergoeding voor immateriële schade te berekenen vanaf 26 februari 2014, zijnde de datum van de melding die geleid heeft tot het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het CAF-onderzoek, tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- om de rente voor de gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen vanaf 26 februari 2014 tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- om een vergoeding van 1 punt toe te kennen voor het verzoekschrift om een betalingsregeling, voor het hoogste tarief;
- om de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen.
Voorts adviseert de Commissie om voor de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure een vergoeding toe te kennen van 4 punten, voor het hoogste tarief.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter