Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-00122

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 14 januari 2021, UHT-DH5

Ontvangst bezwaarschrift: 22 januari 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 9 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: Commissie) heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 26 november 2021.

Onderwerp van advies

Het door de belanghebbenden ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: de UHT) genomen beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 14 januari 2021 (UHT-DH5).
De tegemoetkoming op grond van de hardheidsregeling (artikel 49 Awir, hierna: hardheidsregeling) is aan belanghebbenden toegekend omdat zij slachtoffer zijn geworden van fraude door een derde. Deze derde heeft met de gegevens van belanghebbenden kinderopvangtoeslag aangevraagd en gekregen, terwijl belanghebbenden alle kinderopvangtoeslag moesten terugbetalen. Met toepassing van de hardheidsregeling is aan belanghebbenden een bedrag van € 35.993,- toegekend.

Procesverloop

Belanghebbenden hebben zich op 3 april 2020 gemeld bij UHT met het verzoek voor herbeoordeling kinderopvangtoeslag. Het dossier van belanghebbenden is in eerste instantie voorgelegd aan de Commissie van Wijzen (hierna: de CvW). Deze heeft geadviseerd een tegemoetkoming toe te kennen voor de jaren 2010 en 2011 ingevolge de hardheidsregeling. De CvW heeft vastgesteld dat in het geval van belanghebbenden geen sprake is van vooringenomen handelen door UHT.
Bij besluit van 14 januari 2021 heeft UHT belanghebbenden op basis van de hardheidsregeling een tegemoetkoming toegekend van € 35.993,-. Belanghebbenden hebben bij brief van 19 januari 2021 bezwaar ingediend tegen dit besluit.
Bij besluit van 7 september 2021 (UHT-DHR-HA) is aan belanghebbenden een aanvullend bedrag van € 22.407,- toegekend, tot € 58.400,- in totaal, in verband met de wijziging in de berekening van de hardheidsregeling. De berekening is nu hetzelfde als bij de compensatieregeling, waardoor belanghebbenden een hoger bedrag krijgen. De gemachtigde heeft op 13 oktober 2021 pro-forma bezwaar ingediend tegen dit besluit.

Extra stukken
De UHT heeft bij e-mailbericht van 18 oktober 2021 en 23 november 2021 nog nadere stukken aangeleverd. Deze zijn tevens aan gemachtigde verstrekt.

Zitting
Gemachtigde heeft bij e-mailbericht van 25 november 2021 laten weten dat zij en belanghebbenden afzien van de hoorzitting.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
Belanghebbenden stellen een hoger bedrag te hebben betaald aan de Belastingdienst dan het bedrag dat in de beschikking van 14 januari 2021 is toegekend op grond van de hardheidsregeling. Tevens is het jaar 2009 ten onrechte niet meegenomen in de bestreden beschikking.
Gemachtigde stelt dat in de beschikking van 7 september 2021 ten onrechte niet is uitgegaan van het jaar 2009. De gronden zijn verder niet aangevuld.

Verweer

In zijn reactie stelt UHT, samengevat, dat belanghebbenden ontvankelijk zijn in hun eerste bezwaar. Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond en wordt ambtshalve gecorrigeerd voor wat betreft de volgende onderdelen;

Belanghebbenden komen in aanmerking voor proceskostenvergoeding, aangezien zij tijdens de bezwaarprocedure worden bijgestaan door een gemachtigde. Als de gemachtigde ter zitting verschijnt, worden daar ook punten voor toegekend in de beslissing op bezwaar.
Voor het overige is het bezwaar ongegrond.
Ook het tweede bezwaar is ontvankelijk. Dit bezwaar is ongegrond.

UHT heeft zich in zijn schriftelijke reacties van 28 juni 2021 en 25 oktober 2021, samengevat, als volgt uitgelaten over de bezwaren van gemachtigde.
Belanghebbenden hadden in het jaar 2009 geen recht op KOT. Er is in 2009 ook geen KOT toegekend of uitbetaald. Ook is niet gebleken dat belanghebbenden meer hebben betaald aan de Belastingdienst/Toeslagen, dan zij verschuldigd zouden zijn.

belanghebbenden komen in aanmerking voor compensatie ingevolge het besluit van 31 mei 2021, nr. 2021-103578 (Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag);

belanghebbenden zullen van de persoonlijke zaakbehandelaar een afzonderlijke beschikking ontvangen met de vermelding van het compensatiebedrag conform het gewijzigde besluit;

Vaststaande feiten

Beschikking 14 januari 2021
Vaststaat dat er fraude is gepleegd met de persoonsgegevens van belanghebbenden. Er is kinderopvangtoeslag aangevraagd door een derde en uitbetaald aan die derde, maar belanghebbenden zijn geconfronteerd met terugvorderingen.
De KOT over 2010 is bij beschikking van 11 augustus 2010 vastgesteld op € 14.986,-. Bij beschikking van 10 september 2011 is deze neerwaarts bijgesteld naar € 11.240,-. Bij beschikking van 3 mei 2012 is de KOT op nihil gesteld.
De KOT over 2011 is bij beschikking van 3 december 2010 vastgesteld op € 14.420,-. Bij voorschotbeschikking van 6 april 2011 en definitieve beschikking van 26 november 2013 is de KOT op nihil gesteld.
Belanghebbenden hebben voor de berekeningsjaren 2010 (€ 17.100,-) en 2011
(€ 18.893,-) een tegemoetkoming op grond van de hardheidsregeling ontvangen voor een totaalbedrag van € 35.993,-.

Beschikking 7 september 2021
Belanghebbenden komen op basis van gewijzigde regelgeving, namelijk het Besluit van 31 mei 2021, nr. 2021-103578 (Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) in aanmerking voor compensatie, in plaats van de hardheidsregeling. Bij aanvullende beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 7 september 2021 is aan hen een aanvullend bedrag toegekend van € 22.407,-, tot een totaalbedrag van € 58.400,- op grond van de Compensatieregeling.

De toegekende compensatie bestaat uit verschillende elementen, zoals bepaald in de Compensatieregeling. Het toegekende bedrag is opgebouwd uit een compensatiebedrag van € 29.406,- (sub a), een bedrag van € 7.352,-,- ter vergoeding van materiële schade (sub f) en een bedrag van € 3.221,- voor rente en kosten (sub g). Ter vergoeding van immateriële schade is een bedrag van € 10.500,- toegekend (sub i), de rentevergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag bedraagt € 10.513,- (sub j) en als extra compensatie is een bedrag van € 579,- verstrekt ter compensatie van de mogelijke gevolgen van een vermogenstoename in de inkomstenbelasting (sub k).
Er is geen vergoeding voor juridische bijstand toegekend.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling);
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna: Catshuisregeling);
  • Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling);
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 maart 2021, 10248 (hierna: Subsidieregeling).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De bezwaarschriften zijn tijdig ingediend en tijdig ontvangen en voldoen aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Samenloop Beschikking van 14 januari 2021 en 7 september 2021
Bij beschikking van 7 september 2021 is aan belanghebbenden een aanvullend bedrag van € 22.407,- toegekend op grond van de tweede Catshuisregeling.
De Bezwaarschriftenadviescommissie concludeert dat er voldoende aanleiding is om het besluit van 7 september 2021 te beschouwen als een nader besluit in de zin van artikel 6:19 Awb. Het kabinet omschrijft deze regeling – in de inleiding - ook als een aanvullende maatregel. De Bezwaarschriftenadviescommissie wijst erop dat de feitelijke grondslag, evenals de bevoegdheidsgrondslag (artikel 49b Awir) dezelfde zijn als die van het primaire besluit. Ook vanuit het oogpunt van rechtsbescherming heeft deze benadering de voorkeur en is deze in lijn met het karakter van en de samenhang tussen deze regelingen.
Uit deze samenhang volgt dat de aangevoerde bezwaren daarom niet apart behandeld behoeven te worden.

Berekeningsjaren 2010 en 2011
Belanghebbenden was aanvankelijk een vergoeding toegekend over de jaren 2010 en 2011 op basis van de hardheidsregeling. In bezwaar is aan belanghebbenden een hogere vergoeding toegekend op basis de CAF-compensatieregeling. Naar de mening van de Bezwaarschriftenadviescommissie is deze bijstelling terecht en in zoverre is het bezwaarschrift gegrond.

Berekeningsjaar 2009
Belanghebbenden hadden in het jaar 2009 geen recht op KOT. De Belastingdienst/toeslagen heeft in 2009 ook geen KOT uitbetaald. Uit het onderzoek van CvW blijkt bovendien niet van vooringenomen handelen of andere omstandigheden die zouden moeten leiden tot een tegemoetkoming of compensatie. Belanghebbenden hebben geen concrete feiten en/of omstandigheden aangevoerd die leiden tot een andere conclusie. Naar de mening van de Commissie is het bezwaarschrift op dit punt ongegrond.

Immateriële schade
Voor wat betreft compensatie voor immateriële schade wordt in de Compensatieregeling (huidig onderdeel 3.1.2) uitgegaan van een vergoeding van € 500,- voor ieder half jaar dat is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit en de dagtekening van de eerste beschikking met betrekking waarmee de compensatie wordt vastgesteld. De Commissie adviseert de einddatum aan te passen tot het moment van de beslissing op bezwaar conform haar eerdere advies.

Extra compensatie 1%
Deze extra compensatie in verband met de mogelijke gevolgen van vermogenstoename moet meegenomen worden indien het definitieve compensatiebedrag bij de beslissing op bezwaar opnieuw berekend wordt.

Vergoeding juridische bijstand deze procedure
Voor de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure hebben belanghebbenden, nu het bezwaar naar de mening van de Commissie en de dienst gedeeltelijk gegrond is, recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 1 procespunt met een wegingsfactor 2.

Samenvatting en advies

Samengevat adviseert de Commissie

  • om de periode van vergoeding van immateriële schade en van de rente op grond van paragraaf 3.1.6. van het Besluit CAF-11 wegens ten onrechte van belanghebbenden teruggevorderde kinderopvangtoeslag door te laten lopen tot de datum van de beslissing op bezwaar;
    Dat brengt mee dat ook de aanvullende compensatie van 1 % moet worden verhoogd.
  • om de proceskosten voor de juridische bijstand voor de huidige bezwaarprocedure te compenseren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter