BAC 2020-154
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 18 februari 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 2 maart 2021
Hoorzitting: 28 oktober 2021
Overdracht advies aan UHT: 21 december 2021
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT dat het bezwaar geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het toegekende compensatiebedrag niet juist is vastgesteld.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende], is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 18 februari 2021 (hierna: het besluit) van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: de UHT). De compensatie is aan belanghebbende toegekend, omdat bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de toeslagjaren 2010 tot en met 2012 de Belastingdienst fouten heeft gemaakt.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 is aan belanghebbende een
compensatiebedrag van € 51.480 toegekend.
De toegekende compensatie bestaat uit verschillende elementen zoals bepaald in artikel 3.1 van de Compensatieregeling:
- extra vergoeding van 1% (6 extra compensatie);
- compensatie voor correctiebesluiten (onderdeel 3.1.1);
- compensatie voor immateriële schade (onderdeel 3.1.2);
- compensatie voor materiële schade (onderdeel 3.1.3);
- compensatie voor invorderingskosten (onderdeel 3.1.4);
- rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag (onderdeel 3.1.6).
Procesverloop
- Belanghebbende is in eerste instantie vertegenwoordigd door [gemachtigde] die ook het bezwaarschrift van 19 februari 2021 heeft ingediend. Belanghebbende wordt in de verdere bezwaarprocedure bijgestaan door [gemachtigde].
- Bij brief van 5 december 2019 heeft belanghebbende een verzoek bij de UHT ingediend om een herbeoordeling van de aan haar toegekende kinderopvangtoeslag over de jaren 2010, 2011 en 2012.
- Bij brief van 21 december 2020 heeft de UHT belanghebbende een vooraankondiging gestuurd met daarin de ‘berekening voorlopig compensatiebedrag’ van € 51.480.
- Bij het bestreden besluit van 28 februari 2021 heeft de UHT het definitieve
compensatiebedrag vastgesteld op € 51.480. - Belanghebbende heeft bij brief van 19 februari 2021 bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift is op 2 maart 2021 ontvangen door de UHT. De gemachtigde heeft bij
brief van 27 mei 2021, ontvangen door de UHT op 27 mei 2021, opnieuw bezwaar
gemaakt en de gronden van het bezwaar aangevuld. Deze brief bevat tevens een
verzoek om schadevergoeding inzake onrechtmatige overheidsdaad op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. - De UHT heeft bij brief van 14 oktober 2021 een verweerschrift ingediend.
- De Commissie heeft het bezwaar ter zitting behandeld op 28 oktober 2021. Belanghebbende is daarbij vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Voor de hoorzitting heeft de gemachtigde zittingsaantekeningen ingediend, deze stukken maken onderdeel uit van het bezwaar.
- De UHT heeft bij mail van 24 november 2021 aangegeven, dat de ter zitting gemaakte
afspraak dat zij zal streven binnen twee weken de bedragen van de verrekenoverzichten nader te onderbouwen, niet kan worden nagekomen. - Bij mail van 25 november 2021 heeft de UHT verzocht nader uitstel te verlenen te weten tot 1 februari 2022 voor het indienen van de nadere onderbouwing van de
verrekenoverzichten. - Bij mail van 3 december 2021 heeft de UHT nadere stukken ingediend.
- Gemachtigde heeft desgevraagd geen nadere reactie ingediend.
- Uit de overgelegde stukken blijkt dat de beslistermijn - na verlenging en met instemming van de gemachtigde - is gesteld op 1 februari 2022.
Gronden van bezwaar
De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
Brief 27 mei 2021
Gemachtigde heeft ter zitting meegedeeld dat de brief inclusief de aansprakelijkheidsstelling van 27 mei 2021, niet aangemerkt dient te worden als een
aanvullend bezwaarschrift. Hij heeft aangegeven, dat het in de onderhavige
bezwaarprocedure gaat om het bezwaarschrift van 19 februari 2021.
Besluit
Belanghebbende stelt dat de niet betaalde schuld kinderopvangtoeslag, te weten
€ 6.939 over het jaar 2010, € 18.773 over het jaar 2011, en € 10.257 over het jaar
2012, bij het besluit ten onrechte op het compensatiebedrag in mindering zijn gebracht en dat er een hoger bedrag is verrekend of terugbetaald, onder andere door verrekening met overige toeslagen. Vanwege het ontbreken van verrekenoverzichten over de toeslagjaren kan belanghebbende niet controleren of deze verrekeningen juist zijn. In dit verband wijst belanghebbende er onder meer op dat haar auto in 2010 in beslag is genomen en door de Belastingdienst via een veiling is verkocht. In het door de UHT overlegde overzicht ‘(uit)betalingen en/of verrekeningen Toeslagen’ (hierna: het overzicht) over het jaar 2010 van 11 oktober 2021 staat de veilingopbrengst van deze auto niet vermeld.
Belanghebbende verzoekt voorts om een overzicht en een vergoeding van alle door de
overheid verrekende en door belanghebbende betaalde schulden in de periode 2019 tot 2021.
Kwijtschelding en terugvordering overheidsschulden
Verder wijst belanghebbende erop dat de UHT recentelijk heeft aangegeven dat alle
overheidsschulden worden kwijtgescholden. Deze toezegging is ook door de
Staatssecretaris gedaan. Belanghebbende mocht op deze toezegging vertrouwen. De
UHT heeft in strijd met het vertrouwensbeginsel gehandeld. Belanghebbende stelt in dit verband dat zij recentelijk, onder druk van aanmaningen van deurwaarders, schulden heeft betaald met het toegekende compensatiebedrag. Deze schulden zijn volgens haar dus onverschuldigd betaald. Het gaat om de schulden aan de zorgverzekering van in totaal € 6.533,59. Volgens belanghebbende dient de UHT deze schulden redelijkerwijs gezien ook te compenseren.
Private schulden
De materiële schade is volgens belanghebbende hoger dan het bij het besluit toegekende forfaitaire bedrag voor materiele schade. In dit verband stelt belanghebbende dat haar werkelijke private schulden in totaal € 54.259 bedragen. Belanghebbende geeft aan dat zij een verzoek om vergoeding van deze schade wil indienen zal indienen bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). Het is volgens haar echter procedureel gewenst om dit bezwaar in deze procedure in te brengen, zodat mogelijk een pragmatische oplossing kan worden geboden.
Verweer
Overzicht alle verrekende en betaalde overheidsschulden in de periode 2019-2021
Volgens de UHT is het verzoek voor zover het gericht is tot alle afdelingen van de
Belastingdienst en het Ministerie van Financiën, onnavolgbaar en ook (vanwege AVG- en privacywetgeving) niet uitvoerbaar.
Niet betaalde schuld kinderopvangtoeslag
Volgens de UHT zijn in het schuldenoverzicht, de bedragen van de niet betaalde schuld
KOT over de toeslagjaren 2010, 2011 en 2012 aangegeven.
Vergoeding materiële schade
Het verzoek van belanghebbende om een vergoeding van de materiële schade die hoger is dan bij het besluit toegekende forfaitaire bedrag dient aangemerkt te worden als een verzoek om extra compensatie. Dat verzoek dient bij CWS te worden ingediend op grond van onderdeel 4 van de Compensatieregeling, aldus de UHT.
Kwijtschelding overheidsschulden / vertrouwensbeginsel
Bij besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 31 mei 2021, nr. 2021-103578,
Staatscourant 2021, 28304, is besloten tot verruiming van de tegemoetkoming.
Hiermee is volgens de UHT het beroep op het vertrouwensbeginsel inmiddels
achterhaald.
Volgens de UHT wordt in beginsel kwijtschelding of ontslag van betalingsverplichting
verleend voor alle openstaande schulden die voor 1 januari 2021 zijn geformaliseerd in
een terugvorderingsbeschikking, een belastingaanslag, een boetebeschikking of een
beschikking aansprakelijkstelling. Daarnaast wordt kwijtschelding in beginsel ook
verleend voor alle ná 31 december 2020 nog te formaliseren toeslag- en
belastingschulden, voor zover deze materieel betrekking hebben op de periode tot
1 januari 2021. Kwijtschelding wordt tevens verleend voor de nog verschuldigde
bedragen die verband houden met (de invordering van) toeslag- en belastingschulden,
zoals belopen (invorderings-) renten of kosten van invordering. Indien na 31 december
2020 een toeslag- of belastingschuld wordt betaald die voor kwijtschelding in aanmerking komt, wordt dit bedrag terugbetaald. Voor compensatie van reeds publieke afgeloste schulden zal een loket worden geopend. Tijdens deze procedure is dit loket echter nog niet opengesteld.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
Compensatieregeling), gedateerd:- 6 december 2019 (Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172);
- 20 mei 2020 (Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700);
- 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904);
- Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag
(Staatscourant 2021, nr. 10248); - Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Besluit proceskosten).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift van 19 februari 2021 tijdig is ingediend en
ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Niet betaalde schuld kinderopvangtoeslag
De Commissie overweegt dat de UHT voor wat betreft de niet betaalde schuld over de
toeslagjaren 2010, 2011 en 2012 heeft verwezen naar een overzicht van het Landelijke
Incasso Centrum (hierna: het LIC-overzicht) bij de bijbehorende stukken. Hetgeen de
gemachtigde heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de UHT zich
niet op het LIC-overzicht mocht baseren. Hierbij neemt de Commissie in aanmerking dat voor wat betreft het bezwaar dat in het LIC-overzicht de opbrengst niet is vermeld van de door de Belastingdienst in beslag genomen, auto van belanghebbende, de UHT bij het nader stuk van 2 december 2021 heeft aangegeven dat de veilingopbrengst 900
bedraagt en is afgeboekt op de aanslag T164002 (huurtoeslag 2011). Naar de UHT heeft gesteld zijn in het LIC-overzicht enkel de gegevens inzake de KOT aangegeven, vandaar dat de opbrengst van de auto daarin niet was opgenomen. Door of namens
belanghebbende is dit niet bestreden en zijn verder geen omstandigheden vermeld, die onderbouwen dat getwijfeld moet worden aan het LIC-overzicht. De UHT heeft dan ook voor het vaststellen van de niet betaalde schuld over de toeslagjaren 2010, 2011 en 2012 zich terecht gebaseerd op het LIC-overzicht.
Vergoeding materiële schade
De UHT heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de belanghebbende voor een
vergoeding van de werkelijke schade een verzoek kan indienen bij CWS. Tegen een beslissing naar aanleiding van een advies van die commissie kan eventueel bezwaar worden gemaakt.
Kwijtschelden en terugvordering overheidsschulden
Wat betreft het verzoek van belanghebbende om compensatie van reeds betaalde
overheidsschulden overweegt de Commissie het volgende. De mededeling van de aankondiging van schulden kwijtschelding heeft begrijpelijkerwijs verwachtingen gewekt bij de belanghebbende, maar biedt onvoldoende grondslag om daar in dit stadium rechten aan te kunnen ontlenen. Van schending van het vertrouwensbeginsel is derhalve geen sprake. Het ligt echter op de weg van de UHT belanghebbende tijdig te informeren over de openstelling van dit loket en de hierbij te volgen procedure.
Advies
In hetgeen in bezwaar is aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het
toegekende compensatiebedrag niet juist is vastgesteld.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter