Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2020-012

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 maart 2020 met kenmerk T-C DR CAF-11 CB 2

Ontvangst bezwaarschrift: 11 april 2020

Hoorzitting: 21 januari 2021

Overdracht advies aan UHT: 19 maart 2021

Samenvatting

De Commissie adviseert om het bestreden besluit te herzien naar aanleiding van de nieuwe onderliggende feiten. Ook adviseert de Commissie de discrepanties zoals aangevoerd door de belanghebbende te onderzoeken of deze invloed hebben op het compensatiebedrag. Verder is het advies om de immateriële schade te
berekenen vanaf het moment van eerste stopzetting van de kinderopvangtoeslag tot het moment van de beschikking op bezwaar.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van (hierna: belanghebbende) is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen Beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020.

Deze beschikking is aan belanghebbende toegekend, omdat zij deel uit heeft gemaakt van het onderzoek in CAF 11. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019 (Staatscourant 2019, 66172) is aan haar een bedrag van € 36.883 toegekend.

Die compensatie bestaat uit:

  • vergoeding van door de Belastingdienst in het kader van CAF 11 teruggevorderde Kinderopvangtoeslag (3.1.1 Compensatie voor correctiebesluiten);
  • vergoeding van materiele schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag (3.1.3 Compensatie voor veronderstelde materiele schade);
  • vergoeding van invorderingskosten, inclusief rente (3.1.4 Compensatie voor invorderingskosten);
  • vergoeding van immateriële schade van € 500 per zes maanden (3.1.2 Compensatie voor veronderstelde immateriële schade); en
  • vergoeding volgens de vaste norm van 1% voor vermogensrendementsheffing (6. Extra compensatie).

Gronden van bezwaar

De belanghebbende heeft bij brief van 11 april 2020, bezwaar aangetekend tegen de
beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020. Naast een algemene
beschrijving van alles dat de belanghebbende is overkomen, heeft de belanghebbende een concreet bezwaar aangevoerd.

De belanghebbende stelt dat het compensatiebedrag niet rechtvaardig is. Het bedrag is voldoende om het grootste deel van de schulden die zijn ontstaan terug te betalen, maar onvoldoende om alle schulden terug te betalen.

Verweer

In de schriftelijke reactie op het bezwaarschrift wordt door de dienst, samengevat, gesteld dat het compensatiebedrag op de juiste wijze is berekend en ook is opgebouwd. Voor de opbouw van de compensatieberekening wordt verwezen naar het compensatiebesluit. Voorts wijst de dienst de belanghebbende erop dat zij de mogelijkheid heeft om aanvullende compensatie te vragen bij de Commissie Werkelijke Schade.

Procesverloop na de hoorzitting

Naar aanleiding van de zitting van 21 januari 2021 heeft de dienst stukken nagezonden. Deze stukken zijn ook aan de belanghebbende toegestuurd.

In de nagezonden stukken heeft de dienst geconstateerd dat in 2014 onterecht een verkeerd uurtarief is gehanteerd van € 5,17 in plaats van € 5,37 en dat de kinderopvangtoeslag voor de maand augustus 2014 niet is uitgekeerd. De dienst constateert ook dat toeslagrente nog nader moet wordt uitgewerkt.

De belanghebbende voert naar aanleiding van de nagezonden stukken het volgende aan. De belanghebbende constateert dat de laatste beschikking van 2012, gebruikt voor de bestreden beschikking, afwijkt van de eerdere beschikking voor het jaar 2012. De belanghebbende voert ook aan dat de uurtarieven voor het jaar 2013 ook anders zijn geworden in het bestreden besluit. Tot slot constateert de belanghebbende dat bij het toekennen van het aantal uren van opvang er eveneens afwijkingen zijn tussen de gegevens in het bestreden besluit en uren die zijn aangevraagd.

Vaststaande feiten

Belanghebbende heeft in de jaren 2012 (€ 23.466), 2013 (€ 22.707) en 2014 (€ 24.614) kinderopvangtoeslag ontvangen voor in totaal € 70.787. Deze vergoedingen zijn gecorrigeerd als gevolg van CAF 11 en telkens bepaald op € 0.

Bij beschikking van 26 maart 2020 heeft de belanghebbende als definitieve compensatie een bedrag ontvangen van € 36.883; in deze vergoeding is een forfaitair bedrag van € 6.000 opgenomen voor immateriële schade. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.

Van toepassing zijnde wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019, Staatscourant 2019, 66172 (hierna: CAF 11 besluit).

Ontvankelijkheid

De dienst heeft het bezwaarschrift ontvangen op 11 april 2020. Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De belanghebbende stelt dat het compensatiebedrag niet rechtvaardig is.

Het bestreden besluit betreft de – deels – forfaitaire compensatie voor materiële en immateriële compensatie. De commissie wijst erop dat in het kader van de compensatieregeling CAF 11 door de Staatssecretaris van Financiën vaste percentages voor de (im)materiële schade zijn bepaald. De voordelen hiervan zijn zowel voor de burger (behoeft schade niet te onderbouwen) als voor de dienst (slagvaardigheid in berekening) evident. Als de toepassing niettemin nadelig uitvalt voor de burger staat voor hem/haar de weg open naar de Commissie Werkelijke Schade.

De Bezwaarschriftenadviescommissie overweegt ten aanzien van het bezwaar als volgt. Gezien het bezwaar, de hoorzitting en de nagezonden stukken door de dienst en de belanghebbende, is er een wijziging in de feitelijke onderbouwing van het betreden besluit.

Met name door de vanwege de dienst geconstateerde discrepantie in de uurvergoeding in 2014 en de niet uitgekeerde maand in augustus 2014, zullen de onderliggende feiten die ten grondslag liggen aan de compensatiebesluit waarschijnlijk wijzigen.

Daarnaast heeft de belanghebbende meerdere, discrepanties aangevoerd tussen de feiten zoals bekend bij de belanghebbende en de feiten door de dienst gebruikt voor de onderbouwing van het bestreden besluit.

De Bezwaarschriftenadviescommissie adviseert daarom de feitelijke onderbouwing van het bestreden besluit opnieuw te beoordelen in het licht van het voorgaande en, indien daartoe aanleiding, is het besluit te herzien.

De dienst heeft nog aangevoerd dat deze bezwaarprocedure de rechtskracht van de voor de toepassing van CAF 11 genomen toekenningsbesluiten openbreekt. Met name richt dit zich tegen beschikkingen waarover bezwaar- en/of beroepsprocedures hebben gelopen. In de toelichting in het verslag heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie uiteengezet dat de huidige procedure met name betrekking heeft op de herziening van en compensatie voor de in het kader van CAF 11 genomen beschikkingen. Het is juist dat de CAF 11 regeling de grondslag biedt om de rechtskracht van deze beslissingen aan te tasters door daarvoor een nieuw besluit in de plaats te stellen.

Immateriële schade

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit het CAF 11 besluit is een vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende ervaart door de lange tijd voordat de compensatie definitief is berekend.

Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie. De gemachtigde heeft de stress benadrukt die de belanghebbende ervaren heeft en nog steeds ervaart door deze hele affaire. De Bezwaarschriftenadviescommissie adviseert daarom de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van de belanghebbende te berekenen vanaf het moment van eerste stopzetting kinderopvang toeslag tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Naast de mogelijke wijziging in het bestreden besluit is het ook mogelijk voor de belanghebbende om een procedure te starten voor de vergoeding van de werkelijke schade.

Conclusie en advies

Terecht heeft de belanghebbende bezwaar aangevoerd. Met name betreft dit de feitelijke onderbouwing van het bestreden besluit en daarmee ook het compensatiebedrag. De Bezwaarschriftenadviescommissie adviseert daarom het bestreden besluit te herzien naar aanleiding van de nieuwe onderliggende feiten.

Ook adviseert de commissie de discrepanties zoals aangevoerd door de belanghebbende te onderzoeken of deze invloed hebben op het compensatiebedrag.

Verder adviseert de Bezwaarschriftenadviescommissie om de immateriële schade te
berekenen vanaf het moment van eerste stopzetting van de kinderopvangtoeslag tot het moment van de beschikking op bezwaar.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter