Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2020-004

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 maart 2020 met kenmerk T-C DR CAF-11 CB 1

Ontvangst bezwaarschrift: 20 april 2020

Hoorzitting: 4 augustus 2021

Overdracht advies aan UHT: 23 augustus 2021

Samenvatting

De Commissie adviseert onder andere om het compensatiebedrag bij te stellen en om de vergoeding voor immateriële schade te berekenen.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020.

De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11 onderzoek. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 6
december 2019 (Stcrt. 2019, nr. 66172; hierna: Compensatieregeling) is aan haar een
bedrag van € 10.304 toegekend. De compensatie bestaat uit verschillende elementen.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen volgens de Compensatieregeling en de toepassing van de
Catshuisregeling en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd. Een eventuele beslissing naar
aanleiding van het advies van die commissie zal vatbaar zijn voor bezwaar.

Procesverloop

Voornemen

Bij brief van 17 december 2019 heeft de dienst belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is een bedrag berekend van € 10.304.

Voorafgaande feiten

Tegen de nihilstelling van de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2012 en 2013 heeft de belanghebbende, voor zover de commissie bekend, in ieder geval bezwaar ingediend.

Bestreden besluit

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de dienst belanghebbende een compensatie toegekend van € 10.304. Vermeld wordt dat belanghebbende niet gereageerd heeft op
de vooraankondiging. Belanghebbende heeft bezwaar ingediend op 20 april 2020.

De dienst heeft een schriftelijke reactie met producties op het bezwaar tegen de beschikking van 26 maart 2020 ingediend bij brief van 4 september 2020. De secretaris van de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) heeft deze bij brief van 9 oktober 2020 aan belanghebbende toegestuurd. In dezelfde brief is aan
belanghebbende gevraagd of het klopt dat haar bezwaarschrift niet alleen gericht is
tegen de definitieve compensatiebeschikking maar mede ziet op aanvullende schade.
Belanghebbende heeft dit bevestigd.

De secretaris heeft bij e-mail van 30 oktober 2020 het bezwaarschrift van belanghebbende doorgezonden naar de Commissie Werkelijke Schade hetgeen in de brief van 9 november 2020 aan belanghebbende is bevestigd.

Aanvullende compensatie

Ter zitting is door de dienst aangegeven dat bij besluit van 4 februari 2021 de compensatie met een bedrag van € 19.696 is aangevuld tot een bedrag van € 30.000
op grond van de Catshuisregeling. Belanghebbende heeft bevestigd in februari 2021 een aanvullend bedrag van de dienst te hebben ontvangen.

Commissie Werkelijke Schade

Belanghebbende is de route naar de Commissie Werkelijke Schade gestart.

Zitting

Eerder is het horen op verzoek van belanghebbende uitgesteld totdat zij een advocaat had. Op 4 augustus 2021 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden. Belanghebbende heeft zich laten bijstaan door [gemachtigde]. Belanghebbende en haar gemachtigde hebben, op hun beider verzoek via beeldbellen, deelgenomen aan de hoorzitting.

Verlengen beslissingstermijn

De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de belanghebbende,
door de Dienst verlengd tot 1 november 2020. Van verdere verlenging is uit het dossier
niet gebleken.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Belanghebbende voert aan dat zij wel gereageerd heeft op de vooraankondiging van 17 december 2020. Belanghebbende heeft op het belastingkantoor in Breda immers een gesprek gehad waarin zij haar verhaal in detail heeft verteld. Belanghebbende heeft tijdens het gesprek op het belastingkantoor in Breda gevraagd hoe zij haar extra kosten moet omschrijven en bewijzen. Belanghebbende heeft al haar materiele en immateriële schade benoemd zowel tijdens het gesprek op het belastingkantoor in Breda als tijdens de bijeenkomst in de broodfabriek in Den Haag waar belanghebbende persoonlijk gesproken heeft met de minister-president. Belanghebbende geeft aan haar materiele en immateriële schade niet nogmaals te willen beschrijven.

De geboden immateriële schadevergoeding komt volgens belanghebbende omgerekend neer op € 2,82 per dag waarvan je amper een brood kan kopen. Er is sprake van een domino-effect met betrekking tot de financiële situatie van belanghebbende.

Belanghebbende stelt dat zij als gedupeerde recht heeft op het op kunnen bouwen van
een normaal leven.

Verweer

De dienst geeft aan dat belanghebbende naar aanleiding van de vooraankondiging geen schriftelijke stukken heeft ingediend. De dienst begrijpt evenwel dat de zin in de brief van 26 maart 2020 voor belanghebbende onduidelijk was.

De dienst stelt zich op het standpunt dat zowel de materiële als immateriële compensatie conform de toepasselijke regelgeving is vastgesteld en onderbouwd.
Belanghebbende kan een eventueel verzoek om aanvullende compensatie aan de
Commissie Werkelijke Schade voorleggen.

Vaststaande feiten

Vaststaat dat belanghebbende over de toeslagjaren 2012 en 2013 kinderopvangtoeslag heeft ontvangen ter hoogte van respectievelijk € 8.084 en € 5.393. De toeslagen voor deze berekeningsjaren zijn gecorrigeerd als gevolg van het CAF 11 onderzoek. Het recht over beide jaren is op nihil gesteld.

Bij beschikking van 26 maart 2020 is een definitieve compensatie aan belanghebbende toegekend ten bedrage van € 10.304. Vaststaat dat dit bedrag, ingevolge de Catshuisregeling, bij beschikking van 4 februari 2021 is aangevuld tot een bedrag van € 30.000.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172;
    o 20 mei 2020; Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700;
    o 28 augustus 2020; Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904;
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling, Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691 (hierna: Catshuisregeling);
  • Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling);
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag,
    Staatscourant 1 maart 2021, nr. 10248 (hierna: Subsidieregeling);
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met de
    verhoging van het tarief van de vergoeding van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep van 8 december
    2020, Staatsblad 2020, nr. 524 (hierna: Besluit tot wijziging van het Besluit proceskosten).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Kader van het advies

Het bezwaar van belanghebbende, dat mede gezien dient te worden als een verzoek om aanvullende schadevergoeding, is doorgestuurd naar de Commissie Werkelijke Schade (zie hiervoor onder “Procesverloop”). Over de daarop betrekking hebbende
geschilpunten, waaronder (boven forfaitaire) materiële en immateriële schade door
verlies van werk, psychische klachten, schulden en impact op kinderen, zal de Commissie (daarom) niet adviseren. De Commissie adviseert daarom alleen over de (forfaitaire) compensatie met betrekking tot de jaren 2012-2014.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Over de hoogte van de (forfaitaire) compensatie adviseert de Commissie aan de volgende elementen aandacht te besteden bij het nemen van de beslissing op bezwaar.

Toegekende compensatie bij beschikking van 26 maart 2020

Toeslagrente kinderopvangtoeslag

Deze rente wordt in twee situaties toegepast:

  • Als de belanghebbende onterecht geen kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, wordt er rente uitgekeerd door de dienst (gemiste toeslagrente).
  • Als de belanghebbende onterecht wel kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, wordt
    er rente in rekening gebracht door de dienst (in rekening gebrachte toeslagrente).

De berekening van de rente wordt gedaan aan de hand van artikel 27 Awir.

Invorderingsrente

De invorderingsrente wordt door de dienst bij de belanghebbende in rekening gebracht wanneer de belanghebbende een bedrag niet op tijd heeft terugbetaald.
Belanghebbende heeft dus een factuur ontvangen van de dienst met een verzoek tot
betaling, maar heeft deze niet op tijd betaald.

Belastingrente

Belastingrente wordt in rekening gebracht door de dienst bij het te laat doen van de
jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting en staat los van de kinderopvangtoeslag. De
belastingrente zal daarom verder buiten beschouwing worden gelaten. De Commissie zal aan de hand van deze criteria beoordelen welke soort rente van toepassing is.

Rente specifieke overwegingen

Nu de basis voor de beoordeling van rente is beschreven, zal de Commissie ingaan op
de specifieke aspecten van de compensatie van de verschillende soorten rente.

Gemiste toeslagrente

De Commissie adviseert om bij de beslissing op bezwaar de gemiste toeslagrente op
grond van onderdeel 3.1.6 van het Besluit Compensatieregeling van 28 augustus 2020
mee te nemen in de berekening van het definitieve compensatiebedrag.

In rekening gebrachte toeslagrente (a)

De Commissie constateert voorts dat er met betrekking tot 2013 rente in mindering is
gebracht nu het bedrag waar recht op is onder a) lager is dan het te verrekenen bedrag
onder e2). Dit verschil is ontstaan doordat in het aanslagbedrag tevens toeslagrente is
opgenomen. De Commissie adviseert om in lijn met haar eerdere advisering deze in
rekening gebrachte toeslagrente voor het jaar 2013 onder a) te vergoeden.

Voor de in rekening gebrachte toeslagrente is in de Compensatieregeling CAF 11 niet
een uitdrukkelijke grondslag opgenomen hoe deze rente wordt gecompenseerd. De
dienst concludeert hieruit dat deze toeslagrente niet wordt gecompenseerd. Deze
interpretatie verdraagt zich niet goed met de bestaande regelingen en de (politieke)
wens om de belanghebbenden te compenseren voor het ongekend onrecht dat hen is
aangedaan en liefst zo snel en eenvoudig mogelijk.

Het standpunt van de dienst heeft tot gevolg dat deze specifieke financiële schade,
veroorzaakt door de kinderopvangtoeslag affaire, alleen zou kunnen worden gecompenseerd aan de belanghebbende na een procedure bij de Commissie Werkelijke Schade. Dit acht de Commissie onnodig en onwenselijk.

Hierbij verwijst de Commissie naar paragraaf 3.1.1 van de Compensatieregeling CAF 11
(in de tekst vanaf 20 mei 2020) waarin staat dat compensatie wordt verleend voor “het
totaalbedrag waarmee de aanspraak van de ouder op kinderopvangtoeslag is stopgezet of neerwaarts is gecorrigeerd als direct gevolg van het (CAF) onderzoek”.

De Commissie is daarom van mening dat de opzet van het stelsel van compensatie en
met name paragraaf 3.1.1 van de Compensatieregeling CAF 11 voldoende grondslag
biedt voor vergoeding van bij de terugvordering van kinderopvangtoeslag in rekening
gebrachte Awir-rente (toeslagrente) die ook feitelijk ten laste van belanghebbende is gekomen.

Invorderingsrente (d)

Daarnaast adviseert zij om de berekening van de invorderingsrente inzichtelijke te maken. Indien de heroverweging daartoe aanleiding geeft, adviseert de Commissie om
de betreffende bedragen, voor zover dat in het voordeel van belanghebbende is, bij te
stellen. Zij merkt hierbij op dat het niet valt te verenigen met de aard en het karakter
van de CAF-11 Compensatieregeling dat bijdragen in een bezwaarprocedure ten nadele van de belanghebbende worden bijgesteld, met name ten aanzien van de invorderingsrente.

Bijstelling (e2)

De Commissie adviseert de dienst om de berekening van de post e2) in het bestreden besluit van 26 maart 2020 inzichtelijk te maken onder bijvoeging van het LIC-overzicht
nu de dienst naar dit overzicht verwijst terwijl het zich niet in het dossier bevindt.

Juridische bijstand (f)

Belanghebbende heeft zelf bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen waarin de kinderopvangtoeslag over de jaren 2012 en 2013 was stopgezet.
De Commissie beveelt de dienst aan om in nauw overleg met gemachtigde vast te stellen of in een eventuele daarop volgende beroepsprocedure aan belanghebbende
rechtsbijstand is geboden en de uitkomst hiervan te verwerken in de beslissing op
bezwaar.

Immateriële schadevergoeding (b)

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit de Compensatieregeling betreft
een vergoeding voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid waarmee de ouder is geconfronteerd in de (lange) tijd die is verstreken vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het (CAF-)onderzoek.
De Commissie adviseert dan ook de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade
van de belanghebbende, te berekenen vanaf het moment dat belanghebbende te maken kreeg met het eerste teken leidend tot de eerste initiële stopzetting kinderopvangtoeslag (de zogenaamde baliebrief), tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Extra compensatie van 1% voor vermogenstoename

De Commissie adviseert om de aanvullende vergoeding (1% van het subtotaal) na de
doorgevoerde correcties opnieuw te berekenen en het aanvankelijk opgenomen bedrag bij de beslissing op bezwaar te corrigeren in die zin dat er een ophoging dient plaats te vinden.

Proceskosten

Naar aanleiding van het bovenstaande adviseert de Commissie om, in lijn met de eerdere advisering door de Commissie, vergoeding van de proceskosten voor deze
bezwaarprocedure toe te kennen.

Conclusie en advies

Samengevat stelt de Commissie zich op het standpunt dat het bezwaar ontvankelijk en
tenminste gedeeltelijk gegrond is, omdat over 2013 onder a) geen compensatie is geboden voor in rekening gebrachte toeslagrente. De Commissie adviseert de dienst om het compensatiebedrag bij te stellen. De Commissie adviseert daarnaast:

  • de vergoeding voor immateriële schade te berekenen vanaf het moment dat belanghebbende te maken kreeg met het eerste teken leidend tot de eerste initiële
    stopzetting kinderopvangtoeslag (de zogenaamde baliebrief), tot het moment van de beslissing op bezwaar;
  • de berekening van de extra compensatie van 1% aan te passen naar aanleiding van
    de overige wijzigingen; en
  • het LIC-overzicht, dat bij het nemen van de besluit is gevolgd maar niet in het dossier is opgenomen, bij de beslissing op bezwaar te voegen.

De Commissie adviseert voorts om in de beslissing op bezwaar duidelijk te maken aan
belanghebbende dat deze beslissing alleen betrekking heeft op de toekenning van de
standaardvergoedingen volgens de compensatieregelingen en niet al mede een beslissing op haar verzoek om werkelijke schade bevat.

Tot slot adviseert de Commissie, gelet op het voorgaande, om de proceskosten voor deze bezwaarprocedure te vergoeden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter