BAC 2020-003
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 26 maart 2020
Ontvangst bezwaarschrift: 6 mei 2020
Hoorzitting: 3 februari 2021
Overdracht advies aan UHT: 18 februari 2021
Samenvatting
De Commissie adviseert onder andere het definitieve compensatiebedrag beter te motiveren en zo nodig aan te passen. Ook is het advies om het verzoek van gemachtigde tot vergoeding van proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure te honoreren. Duidelijk moet worden gemaakt dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet al een beslissing is op haar (nog formeel in te dienen) verzoek om vergoeding van werkelijke schade.
Onderwerp van advies
Het door voormalig [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020. De compensatie is aan haar toegekend omdat ze deel uit heeft gemaakt van het CAF 11 onderzoek. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019 (Staatscourant 2019, nr. 66172) is aan haar een bedrag van € 31.318 toegekend.
De toegekende compensatie aan belanghebbende bestaat uit verschillende elementen, zoals bepaald in onderdeel 1 sub a t/m f en onderdeel 7 van die regeling.
Gronden van bezwaar
De voormalig gemachtigde heeft bij brief van 6 mei 2020, die door de dienst is ontvangen op 6 mei 2020, bezwaar gemaakt tegen de beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020. Het bezwaar ziet (vooralsnog) op de hoogte (van de berekening) van het definitief vastgestelde compensatiebedrag vanwege het ontbreken van de motivering voor de verhoging van de voorlopig toegekende compensatie van € 20.457 met een bedrag van € 10.681. De voormalig gemachtigde stelt dat onduidelijk is hoe het bedrag van € 10.681 is opgebouwd en uit welke elementen dit bestaat.
Daarnaast heeft de voormalig gemachtigde aangevoerd dat een deugdelijke motivering ten aanzien van de van toepassing zijnde grondslag voor de bevoegdheid tot navordering van de definitief vastgestelde aanslag IB/PVV 2017 ontbreekt en het bestreden besluit wegens strijd met het motiveringsbeginsel reeds hierom voor (ambtshalve) vernietiging in aanmerking komt.
Verweer
In de schriftelijke reactie op het bezwaarschrift wordt door de dienst, samengevat,
gesteld dat belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar, maar dat het bezwaar tegen de verstrekte compensatie van € 31.318 ongegrond is. De dienst motiveert de
verhoging van het voorlopige compensatiebedrag met € 10.861en stelt dat dit bedrag
op de juiste wijze is berekend. Verder merkt de dienst op dat het compensatiebedrag
forfaitair is opgebouwd en niet de door belanghebbende werkelijk geleden schade betreft.
Vaststaande feiten
Vaststaat dat belanghebbende voor de berekeningsjaren 2012 (€ 12.316), 2013 (€
14.425) en 2014 (€ 18.351) kinderopvangtoeslag heeft ontvangen voor een
totaalbedrag van € 45.092. De toeslagen voor deze berekeningsjaren zijn gecorrigeerd
als gevolg van het CAF 11 onderzoek en op nihil gesteld. Bij beschikking van 26 maart 2020 is een definitieve compensatie CAF 11 aan belanghebbende toegekend van € 31.318, waarvan € 6.000 een standaardvergoeding betreft voor veronderstelde immateriële schade, i.e. stress, ongemak en onzekerheid waarmee belanghebbende is geconfronteerd in de lange tijd die is verstreken vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het CAF onderzoek (onderdeel 1 sub b van de Compensatieregeling). De dienst heeft nadere stukken ingediend die door de Bezwaarschriftenadviescommissie en de nieuwe gemachtigde ontvangen zijn op 1 februari 2021.
Bij brief van 6 mei 2020 heeft haar voormalig gemachtigde namens belanghebbende
bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Haar voormalig gemachtigde heeft tijdens het telefoongesprek met de secretaris van de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) op 22 oktober 2020 laten weten dat het bezwaarschrift mede een verzoek om aanvullende vergoeding van werkelijke schade bevat en verzocht om doorzending hiervan naar de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Op 30 oktober 2020 is het bezwaarschrift per email doorgezonden naar de secretaris van de CWS, met een kopie aan de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). Bij brief van 3 november 2020 is dit bevestigd door de secretaris van de BAC. Tijdens de hoorzitting van 3 februari jl. is vastgesteld dat belanghebbende nog geen formeel verzoek bij de CWS conform de
werkwijze van de CWS heeft ingediend.
Vaststaat bovendien dat gemachtigde geen nadere motivering en/of stukken heeft ingediend en belanghebbende tijdens de bezwaarprocedure niet meer vertegenwoordigd wordt door gemachtigde maar door haar neef (haar nieuwe gemachtigde). Dit is bevestigd middels een door belanghebbende ondertekend machtigingsformulier, dat de secretaris van de BAC per e-mail van 18 januari 2021 heeft ontvangen. De nieuwe gemachtigde heeft op 1 februari jl. op zijn beurt ook een nader stuk ingediend dat op dezelfde datum aan de dienst en de commissie ter kennis is gebracht: vooraankondiging compensatie kinderopvangtoeslag van 18 december 2020.
Verder heeft gemachtigde namens belanghebbende tijdens de hoorzitting verzocht om
vergoeding van de proceskosten inzake de onderhavige bezwaarprocedure.
Van toepassing zijnde wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019 (Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 20 mei 2020 (Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904);
- Besluit proceskosten bestuursrecht.
Ontvankelijkheid
De dienst heeft het bezwaarschrift op 6 mei 2020 ontvangen. Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Bezwaarschriftenadviescommissie stelt op grond van het bij de hoorzitting besprokene vast dat gemachtigde geen bezwaren (meer) heeft tegen de berekening van de standaardvergoedingen, inclusief de proceskostenvergoeding, en het bezwaar met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2017 in deze bezwaarprocedure niet langer onderdeel van het geschil is.
Het resterende bezwaar van gemachtigde ziet op het feit dat de compensatievergoeding voor materiele en immateriële schade een forfaitair bedrag is. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de werkelijke materiele en immateriële schade als gevolg van het stopzetten van de kinderopvangtoeslag in 2014. Het woord `standaardvergoeding' stuit gemachtigde tegen de borst. Bovendien is de toegekende compensatie aanmerkelijk lager dan het bedrag dat belanghebbende voorlopig toegekend heeft gekregen omdat zij deel uitmaakte van een ander CAF-onderzoek dat betrekking had op de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008-2011.
De Bezwaarschriftenadviescommissie stelt dat het voor belanghebbende duidelijk moet zijn dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van de standaardvergoedingen volgens de compensatieregelingen en niet al mede een beslissing op haar verzoek om vergoeding van werkelijke schade bevat. De commissie geeft de dienst in overweging om de hulp die bij het indienen van een dergelijk verzoek geboden kan worden door een persoonlijk zaakbehandelaar van de UHT uitdrukkelijk in de beslissing op bezwaar te vermelden. Hetzelfde geldt voor de regeling in verband met gratis onafhankelijke externe juridische ondersteuning, mocht die ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar (al) beschikbaar zijn. Ook adviseert de commissie om in de te nemen beslissing op bezwaar uitdrukkelijk te vermelden dat deze geen betrekking heeft op het verzoek om vergoeding van de werkelijke schade dat belanghebbende vanwege het CAF 11-onderzoek zal indienen bij de CWS.
Tijdens de hoorzitting van 3 februari 2021 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie met gemachtigde de definitieve berekening van de standaardvergoedingen op grond van de compensatieregeling doorgenomen. Aan de hand van de schriftelijke reactie en nader door de dienst ingediende stukken concludeert de commissie dat de standaardbedragen in de berekeningstabel bij het primaire besluit op hoofdlijnen correct Iijken te zijn.
De commissie benadrukt dat in het algemeen geldt dat wat aan rente en invorderingskosten aan belanghebbende moet worden vergoed, ten minste gelijk moet zijn aan het bedrag van de aan haar in rekening gebrachte en door haar betaalde/met haar verrekende rente en invorderingskosten. Ook mag de aftrekpost onder e2 geen component aan (niet ingevorderde) rente en kosten bevatten. De omstandigheid dat het bedrag genoemd onder de aftrekpost over 2013 hoger is dan de aanspraak op kinderopvangtoeslag voor toepassing van de CAF-correctie verdient in dat licht naar het oordeel van de commissie bijvoorbeeld nog nadere toelichting.
De commissie geeft de dienst daarom in overweging om bij de heroverweging in de
beslissing op bezwaar alsnog een duidelijke toelichting bij de berekeningstabel op te
nemen met verwijzing naar onderliggende beschikkingen en zo nodig, indien de
heroverweging daartoe aanleiding geeft, de betreffende bedragen in het voordeel van
belanghebbende bij te stellen.
De commissie geeft de dienst bovendien in overweging om bij de beslissing op bezwaar de rente voor de gemiste kinderopvangtoeslag op grond van onderdeel 3.16 van de 3e Compensatieregeling van 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904) alvast mee te nemen in de berekening van het definitieve compensatiebedrag. Hetzelfde geldt voor de compensatie voor veronderstelde immateriële schade tot de datum van de beslissing op bezwaar plus opnieuw een aanpassing van de extra compensatie van 1%.
Wat betreft het verzoek om vergoeding van proceskosten voor de onderhavige
bezwaarprocedure, waarin belanghebbende is bijgestaan door twee verschillende
gemachtigden, geeft de commissie de dienst in overweging om deze te vergoeden. De
beslissing op het verzoek bij de te nemen beslissing op het bezwaar zal een forfaitair
bedrag zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De commissie sluit niet uit dat het verschil van de werkelijke kosten en dit forfaitair bedrag voor kan worden gelegd aan de Commissie Werkelijke Schade. Belanghebbende kan een verzoek om vergoeding van het verschil tussen dit forfaitaire bedrag en de werkelijke kosten voorleggen aan de CWS. Op het Verzoekformulier CWS staat een schadepost "Vergoeding juridische bijstand" vermeld.
Conclusie en advies
Samengevat stelt de Bezwaarschriftenadviescommissie zich op het standpunt dat
belanghebbende in haar bezwaar moet worden ontvangen.
Voor de heroverweging van het bestreden besluit adviseert de Commissie, gegeven het
juridisch kader en gelet op de verklaringen van belanghebbende tijdens de hoorzitting van 3 februari 2021, om het definitieve compensatiebedrag beter te motiveren en zo nodig aan te passen zoals door de Commissie hiervoor in overweging gegeven. Ook adviseert de Commissie om het verzoek van gemachtigde tot vergoeding van proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure te honoreren.
De Commissie adviseert bovendien om in de beslissing op bezwaar duidelijk te maken aan belanghebbende dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van de standaardvergoedingen volgens de compensatieregelingen wat betreft de jaren 2012-2014 en niet al mede een beslissing is op haar (nog formeel in te dienen) verzoek om vergoeding van werkelijke schade.
Tot slot adviseert de Bezwaarschriftenadviescommissie de dienst om de volgende punten mee te nemen in de beslissing op bezwaar dan wel op andere wijze daarover met gemachtigde en belanghebbende te communiceren:
- het verschil tussen de hoogte van de compensatiebedragen in het besluit van 26 maart 2020 en 18 december 2020 toelichten;
- actief deskundige hulp bieden bij het indienen van een formeel verzoek om werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade waardoor dat traject daadwerkelijk opgestart kan worden;
- op de situatie van belanghebbende toegesneden informatie geven over de 30.000 euro regeling inclusief kwijtschelding van overheidsschulden en de compensatieregeling voor kinderen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter