Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2020-00046

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: [dd-mm-jj] met [kenmerk]

Ontvangst bezwaarschrift: [dd-mm-jj]

Hoorzitting: [dd-mm-jj]

Overdracht advies aan UHT: [dd-mm-jj]

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde (hierna: gemachtigde) ingediende bezwaarschrift,
namens (hierna: belanghebbende), is gericht tegen de door
Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen beschikking definitieve
compensatie CAF 11 van 26 maart 2020. De compensatie is aan belanghebbende
toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11 onderzoek. Met toepassing
van de Compensatieregeling CAF 11 van 6 december 2019 (Staatscourant 2019, nr.
66172, hierna: Compensatieregeling) is aan haar een bedrag van € 21.469,- toegekend. De toegekende compensatie bestaat uit verschillende elementen.

Procesverloop

Beschikking van 26 maart 2020 (toeslagjaren 2013-2014)
Bij brief van 17 december 2019 heeft de dienst aan belanghebbende een voornemen tot compensatie CAF 11 van een bedrag van € 14.601,- aangekondigd over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014. Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de dienst belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van een bedrag van € 21.469,-. Gemachtigde heeft
een pro forma bezwaar ingediend op 6 mei 2020 en dit aangevuld met gronden op 21
september 2020.


De dienst heeft een schriftelijke reactie op het bezwaar tegen de beschikking van 26
maart 2020 ingediend bij brief van 3 juni 2021.


Beschikking van 1 februari 2021 (beschikking aanvullend bedrag herbeoordeling KOT)
Het kabinet heeft op 22 december 2020 besloten om gedupeerde ouders minimaal
€ 30.000,- te geven. Bij besluit van 1 februari 2021 wordt de eerder aan belanghebbende toegekende vergoeding van € 21.469,- aangevuld tot € 30.000,-. Het verschil ten bedrage van € 8.531,- is op 28 januari 2021 aan haar overgemaakt.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Vergoeding van werkelijk geleden schade in plaats van een forfait
Belanghebbende stelt dat toekenning van een forfaitair bedrag niet volstaat, dat de dienst de daadwerkelijk geleden schade had moeten vergoeden.
De Commissie is, om te beginnen, van oordeel dat er voldoende aanleiding is om het besluit van 1 februari 2021 te beschouwen als een besluit in de zin van artikel 6:19 Awb, zodat de aangevoerde bezwaren van rechtswege geacht worden mede te zijn gericht tegen dit besluit.
Het kabinet omschrijft de Catshuisregeling – in de toelichting - ook als een aanvullende
maatregel. De Commissie wijst er op dat de feitelijke grondslag, evenals de
bevoegdheidsgrondslag (artikel 49b Awir) dezelfde zijn als die van het primaire besluit.
Voorts heeft, vanuit het oogpunt van rechtsbescherming, deze benadering van
belanghebbende de voorkeur en is in lijn met het karakter van en de samenhang tussen deze regelingen.
De Compensatieregeling kent forfaitaire elementen voor materiële schade, te weten 25% van het compensatiebedrag, en immateriële schade, waarvoor een standaardbedrag van € 500, - per 6 maanden geldt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de werkelijke schade vergoed te krijgen. De Compensatieregeling biedt naar de mening van de Commissie in
principe voldoende basis voor het beoordelen en toekennen van de compensatie, zeker nu voor de beoordeling van afwijkingen, voor uitzonderingsgevallen, een maatwerk regeling is getroffen door middel van het advies van de Commissie Werkelijke Schade.
Om een grote groep gedupeerde ouders sneller recht te kunnen doen heeft het kabinet een aantal aanvullende maatregelen aangekondigd. Een van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000, - aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend en daarvoor, na een lichte toets, in aanmerking komen, de zogenaamde Catshuisregeling.
De kinderopvangtoeslagaffaire heeft een nog niet exact bepaalde, maar grote groep
belanghebbenden ernstig geraakt. Velen van hen zijn voor opeenvolgende jaren gedupeerd door in allerlei opzicht onrechtmatige terugvorderingen waarbij vooringenomenheid en hardheid bij de invordering voorop hebben gestaan. Zij en hun kinderen zijn in hun maatschappelijk functioneren ernstig belemmerd. Het kabinet heeft met de Catshuisregeling een uniforme, praktische regeling gemaakt en, met inachtneming van alle belangen, beoogd een grote groep van de gedupeerden snel tegemoet te komen. Indien gedupeerde ouders menen dat zij naast dit bedrag van € 30.000 in aanmerking komen voor een vergoeding voor hogere en werkelijk geleden schade staat de weg open naar de Commissie Werkelijke Schade.
Deze regeling kan in individuele gevallen ongelijk uitwerken. Naarmate van gedupeerden onrechtmatig een geringer bedrag aan de kinderopvangtoeslag is teruggevorderd, komen zij binnen de bandbreedte van € 30.000, - in aanmerking voor een hogere aanvullende compensatie. Dit is een bezwaar dat inherent is aan de lumpsum regeling, zoals door het kabinet is vastgesteld. Het kabinet heeft, zoals hiervoor is gemotiveerd, deze bestuurlijke keuze gemaakt om snel en eenduidig uitzicht te bieden aan de grote groep burgers die hard is geraakt door de vooringenomenheid en hardheid van het stelsel.
Alles overziende brengt dit de Commissie tot het oordeel dat deze aanpak te billijken is. Naar haar oordeel is niet gebleken dat deze globale regeling het evenredigheidscriterium schendt. Het hiervoor beschreven samenstel van compensatieregelingen leidt niet per definitie tot een onaanvaardbare of overwegend onevenwichtige uitkomst. Van belang hierbij is bovendien dat in alle fases in rechtsbescherming is voorzien.

Vergoeding kosten van rechtsbijstand

De Commissie kan de overweging en berekening van de dienst volgen die erin resulteert dat
het compensatiebedrag voor gemaakte kosten van juridische bijstand moet worden
verhoogd met € 8.660.

Immateriële schade

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit het CAF-11 besluit is een vergoeding
voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende ervaart
omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend.

Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve
berekening van haar compensatie. De gemachtigde heeft de stress benadrukt die de
belanghebbende ervaren heeft en nog steeds ervaart door deze hele affaire.

De Commissie adviseert dan ook de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van
de belanghebbende, te berekenen vanaf het moment van eerste initiële stopzetting
kinderopvang toeslag tot het moment van de beslissing op bezwaar.

De compensatie van de immateriële schade wordt, gelet op de regeling, niet toegekend per
individuele stopzetting per toeslagjaar, maar voor de totale periode tussen de initiële
intrekking van de kinderopvangtoeslag en de afhandeling van de compensatie.

Extra compensatie van 1% voor vermogenstoename

De Commissie onderschrijft het standpunt van de dienst om de aanpassing van dit
compensatiebedrag op te nemen in de beslissing op bezwaar.

Vergoeding proceskosten in deze bezwaarprocedure

Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu
het bezwaar naar de mening van de Commissie gedeeltelijk gegrond is, recht op een
forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten met elk een wegingsfactor 2.

De compensatieregeling CAF 11 voorziet –
zie paragraaf 3.1.5. van die regeling –
slechts in een “forfaitaire vergoeding (…) vastgesteld
op grond van het Besluit proceskosten
bestuursprocesrecht”. De regeling kent niet de mogelijkheid om al in het kader van een op grond van die regeling te geven beschikking, analoog aan de regeling van artikel 2, lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, in bijzondere omstandigheden af te wijken van de forfaitaire vergoeding, zoals geregeld in dat Besluit. Voor verkrijging van een vergoeding voor proceskosten die afwijkt van die forfaitaire bepaalde vergoeding, zouden de CAF 11slachtoffers zich dus, zoals ook door de dienst in deze bezwaarprocedure is aangevoerd,
maar moeten wenden tot de Commissie Werkelijke Schade. Het Besluit proceskosten
bestuursrecht gaf, toen de compensatie CAF 11 werd getroffen, recht op een vergoeding van € 512,-per procespunt. Dat bedrag is inmiddels opgetrokken, eerst tot
€ 525,-per procespunt en vervolgens tot € 534,-per procespunt, het nu geldende bedrag. Een aanzienlijke optrekking van dat bedrag – tot € 748,-per 1 juli van dit jaar, is al aangekondigd.

Volgens de (concept) Nota van toelichting bij het voorgenomen besluit tot aanpassing van de regeling zal deze verhoging de forfaitaire vergoeding ‘gemiddeld
kostendekkend maken’.

Het is naar de mening van de Commissie evident dat de door de Commissie Donner
geconstateerde institutionele vooringenomenheid van de dienst in CAF 11-gevallen als een bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 2, lid 3 van het besluit proceskosten

bestuursrecht moet worden beschouwd. Dat standpunt brengt de Commissie ertoe te
adviseren om reeds nu al in alle gevallen waarin bezwaar is gemaakt tegen de in maart
2020 gegeven beschikkingen tot compensatie dit nieuwe bedrag per procespunt van € 748,-
te hanteren.
Aldus wordt bereikt dat CAF 11-slachtoffers van de toeslagenaffaire een forfaitaire
vergoeding ontvangen die, als gezegd, gemiddeld genomen de werkelijke gemaakte kosten
zal dekken. De optrekking zal tevens tot gevolg hebben dat die slachtoffers in de regel een
onnodige gang naar de Commissie Werkelijke Schade wordt bespaard. De
bezwaarschriftenadviescommissie heeft dit al eerder uiteengezet in haar advies in de zaak
Oz, BAC nr. 2020-013 van 1 maart 2021. Gelet op de situatie waarin de slachtoffers van het
optreden van de dienst in de CAF-11-zaken zijn komen te verkeren en ook gelet op de
bijzondere aard van de bezwaarschriftprocedures tegen de eerste compensatiebeschikkingen
in die gevallen adviseert de Commissie die verhoging ook toe te passen bij vergoeding van
proceskosten in de bezwaarprocedures tegen compensatiebeschikkingen op basis van de
Compensatieregeling CAF 11, afgegeven op 26 maart 2020.

Conclusie

De Commissie onderschrijft de door de dienst zelf voorgestelde wijzigingen van het
bestreden besluit, te weten berekening van toeslagrente en immateriële schadevergoeding
tot en met de datum van dagtekening van de beslissing op het bezwaar en bijstelling van de
aanvullende compensatie van 1% wegens een mogelijk hogere aanslag voor
vermogensbelasting. Hetzelfde geldt voor de voorgestelde correcties ten aanzien van kosten
van rechtsbijstand en vermindering wegens niet ingevorderde KOT.
De dienst wordt geadviseerd het bestreden besluit, conform het voorgaande, te herzien.
Tevens wordt geadviseerd een vergoeding toe te kennen voor kosten van onderhavige
bezwaarprocedure.
Voor het overige kan het bestreden besluit in stand blijven. De Commissie meent dat de
dienst, met toekenning van een compensatie van € 30.000,- op juiste wijze uitvoering
gegeven heeft aan de Compensatie- en Catshuisregeling en dat er geen aanleiding bestond
om voorbij te gaan aan de in deze regelingen voorgeschreven forfaitaire vergoedingen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter