BAC 2020-00018
Publicatiedatum 14-08-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 26 maart 2020 en 1 februari 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 7 mei 2020
Hoorzitting: 21 juli 2021
Overdracht advies aan UHT: 15 oktober 2021
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde ingediende bezwaarschrift, namens belanghebbende, is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020 en tegen de beschikking van 1 februari 2021 inzake een aanvullend bedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag op basis van de Catshuisregeling. De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11 onderzoek.
Procesverloop
Vooraankondiging
Bij brief van 17 december 2019 heeft de dienst aan belanghebbende een voornemen tot compensatie CAF 11 van een bedrag van € 14.169,- aangekondigd over de toeslagjaren 2012, 2013 en 2014. Op het voornemen is door de gemachtigde bij brief van 6 januari 2020 in algemene zin gereageerd. Vervolgens heeft de gemachtigde de daadwerkelijke schade nader geduid en onderbouwd bij brief van 10 februari 2020.
Compensatiebesluit
Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de dienst belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van € 18.209,-. Gemachtigde heeft een pro forma bezwaar ingediend op 6 mei 2020 en dit aangevuld met gronden op 21 september 2020.
Catshuisregeling
Het kabinet heeft op 22 december 2020 besloten om gedupeerde ouders minimaal
€ 30.000,- te geven. Bij besluit van 1 februari 2021 wordt de eerder aan belanghebbende toegekende vergoeding van € 18.209,- aangevuld tot € 30.000,-. Het verschil ten bedrage van € 11.791,- is op 28 januari 2021 aan haar overgemaakt. Gemachtigde heeft bij brief van 10 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
- De dienst heeft op 29 juni 2021 een schriftelijke reactie gegeven naar aanleiding van de bezwaren tegen de beschikkingen van 26 maart 2020 en 1 februari 2021.
- Op 19 juli 2021 heeft gemachtigde zittingsaantekeningen verstrekt.
- Op 21 juli 2021 hebben partijen hun standpunten toegelicht op een hoorzitting van de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie).
- Bij e-mailbericht van 21 juli 2021 heeft gemachtigde een foto verstrekt strekkende tot bewijs van zijn stelling dat belanghebbende, na tussenkomst van een advocaat van ..., bezwaar gemaakt heeft tegen een besluit van de dienst tot vaststelling van de kinderopvangtoeslag over het jaar 2012.
- Bij e-mailbericht van 22 juli 2021 heeft de dienst een “printscreen” aangeleverd ter onderbouwing van de stelling dat het CAF 11 onderzoek jegens belanghebbende middels een vragenbrief (“baliebrief”) is aangevangen op 9 juli 2014. Tevens heeft de dienst een “printscreen” verstrekt die bevestigt dat belanghebbende in het kader van een bezwaarprocedure tegen de vaststelling van de kinderopvangtoeslag over 2012 gebruik gemaakt heeft van professionele rechtshulp. Voor de overige jaren (2013 en 2014) heeft de dienst geen aanwijzingen gevonden dat belanghebbende, met behulp van een professionele gemachtigde, rechtsmiddelen heeft aangewend tegen (besluiten van) de dienst.
- Bij brief van 26 juli 2021 heeft de Commissie nog nadere vragen gesteld. De dienst heeft hier bij e-mailberichten van 9 en 11 augustus 2021 op gereageerd.
- Bij e-mailbericht van 9 augustus 2021 heeft de dienst met betrekking tot mogelijke rechtmatigheidsonderzoeken in de periode van juni 2011 tot 9 juli 2014 een uitvraag kinderopvang 2011 bijgevoegd welke uitvraag in 2012 is gedaan.
- Bij e-mailbericht van 11 augustus 2021 heeft de dienst de (uit)betalingsoverzichten kinderopvangtoeslag met betrekking tot de jaren 2012, 2013 en 2014 overlegd.
- Op 12 september 2021 heeft gemachtigde gereageerd op de door de dienst bij mail van 11 augustus 2021 overlegde (uit)betalingsoverzichten kinderopvangtoeslag.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Samenhang besluiten
Om te beginnen, zo meent de Commissie, kan het besluit van 1 februari 2021 waarbij aan belanghebbende een aanvullend forfaitair bedrag tot € 30.000,- is toegekend op grond van de Catshuisregeling, worden aangemerkt als nader besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb. De bezwaren die gericht zijn tegen dit besluit behoeven dan ook niet in een afzonderlijke procedure te worden behandeld.
Bezwaardossier
Ter zitting heeft de gemachtigde aangegeven dat er twijfel is of de dienst het volledige dossier heeft verstrekt aan de belanghebbende. Het volledige dossier is niet alleen van belang voor het verloop van deze procedure, maar ook voor verdere procedures die door de belanghebbende gevoerd gaan worden.
De Commissie beveelt de dienst aan op korte termijn met de gemachtigde te overleggen over aanvulling van het dossier met nog ontbrekende en voor het verdere verloop van de procedure relevante onderdelen. Dit kan met name voor de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade van belang zijn. Dit ontslaat de dienst niet van de verplichting om desgewenst een volledig dossier aan te leveren.
In het verlengde daarvan adviseert de Commissie, zoals ze eerder heeft gedaan, bijvoorbeeld in BAC 2020-029, om deze overzichten deel uit te laten maken van het dossier dat dienst aanlegt in het kader van de bezwaar(advies)procedure (“bezwaardossier”).
De gemachtigde heeft in het bezwaarschrift en de zittingsaantekeningen bezwaren aangevoerd in verband met de exceptieve toetsing van de Compensatieregeling en de Catshuisregeling. De Commissie zal nu eerst deze bezwaren behandelen en daarna ingaan op de overige bezwaren, waaronder de berekening van het compensatiebedrag.
Compensatieregeling
De Commissie is van mening dat de Compensatieregeling, waarbij gekozen is voor de toekenning van forfaitaire bedragen, niet evident onrechtmatig of onevenredig is. De Compensatieregeling kent forfaitaire elementen voor materiële schade, te weten 25% van het compensatiebedrag, en immateriële schade, waarvoor een standaardbedrag van € 500,- per 6 maanden geldt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de werkelijke schade vergoed te krijgen. De Compensatieregeling biedt naar de mening van de Commissie in principe voldoende basis voor het beoordelen en toekennen van de compensatie, zeker nu voor de beoordeling van mogelijke uitzonderingen een maatwerk regeling is getroffen door middel van het inwinnen van het advies van de Commissie Werkelijke Schade.
Catshuisregeling
In eerdere adviezen heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie het standpunt ingenomen dat de aanpak die aan de Catshuisregeling ten grondslag ligt, in brede zin te billijken is (zie BAC 2020-015).
Daarbij heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie, kort samengevat, in aanmerking genomen dat het evenredigheidsbeginsel, in samenhang met het gelijkheidsbeginsel, weliswaar een grote werking, maar geen absolute werking heeft. Het beginsel is afgewogen tegen het belang om een zo groot mogelijk aantal gedupeerden van het CAF-beleid snel een (begin van) compensatie te bieden.
Het samenstel van compensatieregelingen waar de Catshuisregeling onderdeel van is, leidt naar het oordeel van de commissie niet zonder meer tot een onaanvaardbare of overwegend onevenwichtige uitkomst.
Het belang om een zo groot mogelijk aantal gedupeerden van het CAF-beleid snel een (begin van) compensatie te bieden is een begrijpelijke keuze van het kabinet. Zeker gezien het feit dat een specifieke compensatie voor de belanghebbende, met de daaraan verbonden erkenning van de individuele situatie van de ouder, mogelijk blijft door middel van de stap naar de Commissie Werkelijke Schade.
In wat belanghebbende in deze zaak aanvoert, ziet de Bezwaarschriftenadviescommissie geen aanleiding om te komen tot een ander advies aan de dienst op dit punt.
Toegekende compensatie bij beschikking van 26 maart 2020
In rekening gebrachte Awir-rente
Uit de in het dossier aanwezige beschikkingen valt niet op te maken of er bij de CAF-terugvorderingsbeschikkingen Awir-rente aan belanghebbende in rekening is gebracht. Zo ontbreekt in het dossier de CAF-correctie over het jaar 2013 en ontbreken de diverse LIC-overzichten. Ter zitting gaf de dienst aan dat uit het ingebrachte document ‘Klantbeeld Herstel en Compensatie’ blijkt dat uitsluitend over het jaar 2013 een bedrag aan Awir-rente aan belanghebbende in rekening is gebracht van € 421. Voor zover er door de dienst Awir-rente in rekening is gebracht dient in overeenstemming met eerdere door de Commissie afgegeven adviezen (BAC 2020-042) de compensatie onder punt a) met eenzelfde bedrag te worden verhoogd.
Rente gemiste kinderopvangtoeslag
Nadat op 26 maart 2020 de definitieve compensatiebeschikking is afgegeven is op 28 augustus 2020 de CAF-compensatieregeling gewijzigd waarbij in paragraaf 3.1.6. van de regeling een vergoeding is toegevoegd voor gederfde rente over het bedrag aan gemiste kinderopvangtoeslag, met overeenkomstige toepassing van artikel 27 Awir.
In zijn brief van 29 juni 2021 concludeert de dienst terecht dat belanghebbende alsnog recht heeft op een vergoeding voor gederfde rente. De Commissie adviseert om de toegekende CAF-compensatie met toepassing van die regeling te verhogen.
In lijn met artikel 27 Awir wordt de rentevergoeding enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de dagtekening van de beslissing op bezwaar, zie eveneens BAC 2020-042).
Anders dan gemachtigde betoogt, is de dienst naar mening van de Commissie bevoegd om een rentevergoeding ingevolge artikel 3.1.6. van de Compensatieregeling te verrekenen met eerder door de dienst vergoede Awir-rente. De Commissie verwijst daarvoor naar paragraaf 5 van het Compensatiebesluit (‘Vermindering van de compensatie en de aanvullende compensatie voor werkelijke schade’, tweede liggende streepje, laatste volzin).
Vergoeding kosten juridische bijstand
De Commissie stelt vast dat in de berekening van de vergoeding geen bedrag voor kosten van verleende rechtsbijstand is opgenomen. Uit het na de hoorzitting door gemachtigde verstrekte bewijsstuk volgt dat tegen het besluit tot vaststelling van de kinderopvangtoeslag over 2012 door belanghebbende, bijgestaan door een professioneel rechtshulpverlener, bezwaar is gemaakt. Dit is naderhand door de dienst bevestigd. Het bedrag van de compensatie dient naar mening van de Commissie dan ook te worden verhoogd vanwege gemaakte proceskosten (1 procespunt voor het indienen van een bezwaarschrift, met een bedrag van € 748 per punt en een wegingsfactor 2).
Immateriële schade
Voor de berekening van het tijdvak voor (veronderstelde) immateriële schade geeft de Commissie de dienst in overweging om als aanvangsdatum de datum van de allereerste brief met het verzoek om inlichtingen te nemen waaruit vooringenomen handelen van de dienst blijkt. Dat is het moment waarop belanghebbende daar last van krijgt. En als einddatum heeft te gelden het moment van het nemen van de beslissing op bezwaar. Dit sluit aan bij de ratio van vergoeding van veronderstelde immateriële schade. Na de hoorzitting was de Commissie er vooralsnog niet van overtuigd dat belanghebbende niet eerder dan 9 juli 2014 deel heeft uitgemaakt van een aan CAF-11 gerelateerd of daarmee vergelijkbaar onderzoek en daardoor in aanraking is gekomen met vooringenomen handelen. De Commissie heeft in dat kader de dienst verzocht de correspondentie met belanghebbende en de overige op haar zaak betrekking hebbende stukken vanaf juni 2011 tot en met 9 juli 2014 te verstrekken. Uit de door de dienst op 9 augustus 2021 overlegde documenten is de Commissie niet gebleken dat belanghebbende eerder dan 9 juli 2014 onderdeel heeft uitgemaakt van een CAF-11 gerelateerd onderzoek. Het toegezonden antwoordformulier met betrekking tot 2011 betreft een reguliere controle. De kinderopvangtoeslag was mogelijk foutief bepaald maar niet is gebleken dat deze op nihil is gesteld of stopgezet. Voorts is ook geen aanvullende informatie opgevraagd.
Extra compensatie van 1% voor vermogenstoename
De Commissie onderschrijft het standpunt van de dienst om de aanvullende vergoeding (1% van het subtotaal) na de doorgevoerde correcties opnieuw te berekenen over het subtotaal en het aanvankelijk opgenomen bedrag bij de beslissing op bezwaar te corrigeren.
Vergoeding proceskosten in deze bezwaarprocedure
Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het bezwaar tegen de CAF-compensatie naar de mening van de Commissie gedeeltelijk gegrond is, recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (met een vergoeding van € 748,- per procespunt) met elk een wegingsfactor 2.
Conclusie
De Commissie is van mening dat de Compensatieregeling en de Catshuisregeling niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. Het kabinet heeft bestuurlijke keuzes gemaakt bij het gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Het stelsel van elkaar aanvullende regelingen en de hierbij geboden rechtsbescherming, geeft de belanghebbende voldoende mogelijkheden om de werkelijk geleden schade vergoed te krijgen en, indien nodig, op te komen voor haar recht.
Bij het opstellen van de beslissing op bezwaar adviseert de Commissie de dienst de bedragen en de onderliggende stukken zo op te stellen dat deze op het eerste gezicht herkenbaar en te begrijpen zijn voor de belanghebbende. Dit geldt met name voor de verrekening van toeslagrente met eerder vergoede Awir-rente.
De Commissie adviseert om de immateriële schade voor het verloop van de procedure toe te kennen vanaf het eerste moment van aanschrijving in het kader van het CAF 11 onderzoek of een daaraan gerelateerd of daarmee vergelijkbaar onderzoek tot het moment van de beslissing op bezwaar.
De Commissie adviseert de rente voor niet ontvangen kinderopvangtoeslag te vergoeden tot het moment van de beslissing op bezwaar.
De Commissie adviseert om compensatie voor juridische bijstand in het kader van de door belanghebbende gevoerde bezwaarprocedure omtrent kinderopvangtoeslag over 2012 vast te stellen en deze te vergoeden onder f).
Tot slot adviseert de Bezwaarschriftenadviescommissie om in de beslissing op het bezwaarschrift duidelijk te maken aan belanghebbende dat deze beslissing alleen betrekking heeft op de toekenning van de forfaitaire vergoedingen volgens de compensatieregelingen en geen beslissing bevat op zijn verzoek om vergoeding van werkelijke schade.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter