Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1455

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 mei 2021, kenmerk UHT-B DMB2

Ontvangst bezwaarschrift: 2 juni 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 21 juli 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens de (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift d.d. 30 mei 2021, is gericht tegen de beschikking “U krijgt 30.000 euro van ons” van 26 mei 2021 van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend ter hoogte van €30.000.

De Commissie bestaande [voorzitter], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 21 juli 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

  • Belanghebbende kan zich niet verenigen met het in de beschikking vermelde bedrag van compensatie. Belanghebbende acht de geleden schade hoger dan het bedrag van € 30.000;
  • Belanghebbende verzoekt om proceskostenvergoeding.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
    (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
    Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift willen bewerkstelligen dat hij voor meer compensatie in aanmerking komt. Hij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend.

De Commissie constateert dat de belanghebbende door UHT is aangemerkt als
gedupeerde in de toeslagenaffaire en dat de Catshuisregeling correct is uitgevoerd.

Het uitkeren van het forfaitaire bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.

Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen deze definitieve beschikking kan bezwaar worden gemaakt.

Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een
verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade.

Het bezwaarschrift van belanghebbende is dan ook ten aanzien van het bezwaar tegen
de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond. Gelet op de uitkomst in de
onderhavige zaak ziet de Commissie geen aanleiding tot vergoeding van proceskosten.
De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van
belanghebbende afgezien.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te
zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter