Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-0320

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 24 februari 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 24 maart 2021

Overdracht advies aan UHT:21 december 2021

Samenvatting

De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van de (hierna: belanghebbende) is gericht tegen de beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 24 februari 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend ter hoogte van € 30.000.

De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 24 november 2021.

Gronden van het bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt:

Belanghebbende meent dat een bedrag van € 30.000 het ondergane leed niet
wegspoelt. Er zijn veel schulden ontstaan, het spaargeld is verdampt en hij heeft geld
moeten lenen. Het gezin van belanghebbende kon geen leuke activiteiten meer doen en had slapeloze nachten. Ook zijn de kosten juridische bijstand niet vergoed.

Ook is het gezin van belanghebbende geschaad in hun aanzien, wat fysieke klachten met zich bracht. Zij leefden in angst voor rekeningen, terwijl er geen enkel begrip was vanuit de Belastingdienst. Belanghebbende verzoekt daarom om nader onderzoek naar de geleden schade, alsmede bewijs dat dergelijke fouten niet nogmaals zullen worden gemaakt door de Belastingdienst.

Toepasselijke wet - en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
    (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
    Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en ontvangen, en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het uitkeren van het forfaitair bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.

Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen; belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt.

Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet hij daarvoor een verzoek indienen bij UHT.
Hoewel het bezwaarschrift zich (blijkens de aanhef) zegt te richten tegen de voormelde
beschikking waarbij aan belanghebbende een uitkering van € 30.000 op grond van de

Catshuisregeling is toegekend, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat
bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie.

Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift naar alle
waarschijnlijkheid dan ook alleen willen bewerkstelligen dat hij voor meer compensatie in aanmerking komt. Hij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend.
De gronden die belanghebbende in het bezwaarschrift noemt, geven de Commissie geen reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd.

Het bezwaarschrift van belanghebbende is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.

Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een
verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie heeft het
bezwaar van belanghebbende aangemerkt als een (herhaald) verzoek om meer
compensatie. De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van
belanghebbende bij een integrale beoordeling.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te
zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter