BAC 2021-0319
Publicatiedatum 13-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 2 maart 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 25 maart 2021
Overdracht advies aan UHT: 21 december 2021
Samenvatting
De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende], ingediend door [gemachtigde], is gericht tegen de beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 2 maart 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).
Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend ter hoogte van € 30.000.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden] heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 24 november 2021.
Procesverloop
Gemachtigde heeft pro-forma bezwaar ingediend op 22 maart 2021, door UHT op 25 maart 2021 ontvangen. Bij brief van 2 juli 2021, ontvangen door UHT op 7 juli 2021,
heeft gemachtigde de bezwaargronden aangevuld. Op 17 september 2021 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend bij de Commissie.
Gronden van bezwaar
De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
Belanghebbende stelt dat zij meer schade heeft geleden dan haar op grond van de lichte toets is toegekend. Omdat zij niets van haar rechten wil prijsgeven, heeft
belanghebbende bezwaar gemaakt.
Verweer
UHT heeft zich onder verwijzing naar de Catshuisregeling op het standpunt gesteld dat
voor zover belanghebbende recht zou hebben op meer dan € 30.000 een aanvullend
bedrag aan haar zal worden uitgekeerd nadat de integrale beoordeling heeft
plaatsgevonden.
De stelling dat er mogelijk rechten zouden worden prijsgegeven, volgt UHT niet.
Daarnaast is van een lichte toets geen sprake. Belanghebbende is in aanmerking
gekomen voor de Catshuisregeling omdat zij onderdeel is geweest van een met CAF-11 vergelijkbare zaak.
Toepasselijke wet - en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd:- 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
- 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
- 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
- Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
proceskosten); - Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat
het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het uitkeren van het forfaitair bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.
Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen; belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt.
Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet zij daarvoor een verzoek indienen bij UHT.
Hoewel het bezwaarschrift zich (blijkens de aanhef) zegt te richten tegen de voormelde
beschikking waarbij aan belanghebbende een uitkering van € 30.000 op grond van de
Catshuisregeling is toegekend, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat
bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie.
Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift naar alle
waarschijnlijkheid dan ook alleen willen bewerkstelligen dat zij voor meer compensatie in aanmerking komt. Zij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend.
De gronden die belanghebbende in het bezwaarschrift noemt, geven de Commissie geen reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd.
Het bezwaarschrift van belanghebbende is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.
Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een
verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie heeft het
bezwaar van belanghebbende aangemerkt als een (herhaald) verzoek om meer
compensatie. De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van
belanghebbende bij een integrale beoordeling.
Proceskosten
Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het bezwaar naar mening van de Commissie kennelijk ongegrond is, in beginsel geen recht op vergoeding. De Commissie ziet evenwel het belang van het veiligstellen van de rechten van deze belanghebbende via verleende rechtsbijstand op het moment waarop het bezwaar is ingediend, rekening houdend met de omstandigheid dat de regelingen naar aanleiding van de toeslagenaffaire elkaar in hoog tempo hebben opgevolgd. De Commissie ziet in deze zaak daarom aanleiding om een forfaitaire vergoeding van 1 procespunt voor het bezwaarschrift toe te kennen met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken over vergoeding van kosten van rechtsbijstand adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen, namelijk € 748.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te
zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter