Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02141 BAC 2023-11450

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 19 april 2022 met kenmerk UHT-HD CWS

Ontvangst bezwaarschrift: 6 mei 2022

Hoorzitting: 24 november 2022 en 17 augustus 2023

Overdracht advies aan UHT: 30 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en de bestreden beschikking deels te herroepen. Daarnaast adviseert de Commissie tot toekenning van een proceskostenvergoeding.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Beschikking aanvullende werkelijke schadevergoeding na advies van de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) van 19 april 2022, met kenmerk UHT-HD CWS. Met toepassing van de destijds geldende Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (met ingang van 5 november 2022 opgenomen in de afdeling 2.1 van de Wet Hersteloperatie Toeslagen (hierna: Wht) is aan belanghebbende een aanvullend bedrag van € 51.255 toegekend.

Procesverloop

  • Op 5 maart 2021 heeft belanghebbende verzocht om een aanvullende schadevergoeding.
  • Op 24 februari 2022 heeft CWS aan UHT geadviseerd over aanvullende schadevergoeding.
  • Bij beschikking van 19 april 2022 (met kenmerk UHT-HD CWS) heeft UHT dit advies gevolgd en belanghebbende een aanvullende schadevergoeding toegekend van € 51.255.
  • Bij brief van 6 mei 2022 heeft gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt.
  • Op 19 september 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden
    van belanghebbende. Bij brief van 21 oktober 2022 heeft gemachtigde het bezwaarschrift aangevuld.
  • Op 24 november 2022 en op 17 augustus 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. De verslagen hiervan zijn achter dit advies gevoegd.
  • Op 28 september 2023 heeft UHT per e-mail bevestigd dat tussen UHT en belanghebbende overeenstemming is bereikt ten aanzien van de gevorderde
    inkomensschade en pensioenschade.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar van belanghebbende behandeld en het hierna volgende advies aan UHT opgesteld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toetsingskader

De Commissie stelt ten aanzien van de door haar te verrichten toetsing van het bestreden besluit van UHT het volgende voorop.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag biedt het kabinet gedupeerde
ouders de mogelijkheid – naast de (deels) forfaitaire compensatie – ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Dit verzoek kan door de gedupeerde ouder worden ingediend bij CWS. Artikel 2.1, derde lid, Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld (vgl. het eerdere advies van de BAC van 29 april 2022, zaak nr. BAC 2021-2219, te raadplegen via www.herstel.toeslagen.nl). De gedupeerde ouder dient daarbij informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van de handelswijze van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) waarvoor de ouder al gecompenseerd is.

Omdat CWS is ingesteld om gedupeerde ouders de gang naar de rechter te besparen, dient de adviesprocedure tegemoet te komen aan de eisen van een eerlijk proces als
bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM.

Nadat CWS heeft beoordeeld of een gedupeerde ouder recht heeft op aanvullende
compensatie, wordt het advies uitgebracht aan UHT. UHT mag zich volgens vaste
jurisprudentie op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft
dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Daarbij is van belang dat het advies past binnen de door CWS vastgelegde beleidskaders.

UHT kan ter motivering van haar besluit over aanvullende compensatie volstaan met
verwijzing naar het advies van CWS, als het advies zelf de motivering bevat en van het
advies kennis is of wordt gegeven. Het is mogelijk dat UHT in uitzonderlijke gevallen tot een beslissing komt die afwijkt van het advies van de CWS, maar dit moet dan goed
onderbouwd worden.

In een bezwaarprocedure als de onderhavige beoordeelt de Commissie of UHT op juiste wijze invulling heeft gegeven aan de vergewisplicht. Deze toets vindt in beginsel plaats aan de hand van de door belanghebbende ingediende gronden van het bezwaar.

Inkomensschade

Gemachtigde stelt in het aanvullend bezwaarschrift d.d. 21 oktober 2022 dat CWS
onvoldoende heeft gekeken naar en rekening gehouden heeft met de geleden
(inkomens)schade van belanghebbende. Ten aanzien van de berekening van de
ingeschakelde deskundige is belanghebbende het niet eens met de vermindering met
een bedrag van € 1.917 over het toeslagjaar 2019 op de inkomensschade. Daarnaast
acht belanghebbende de compensatie voor pensioenschade onvoldoende onderbouwd. Tot slot begrijpt zij niet waarom de inkomensschade is berekend tot en met 28 september 2021. Zij is van mening dat zij aanspraak heeft op aanvullende
schadevergoeding voor inkomensschade tot haar pensioengerechtelijke leeftijd, nu niet de verwachting is dat zij nog zal kunnen werken.

Op de zitting van 17 augustus 2023 is afgesproken dat UHT een voorstel zou doen ten
aanzien van de gevorderde inkomensschade en pensioenschade over de periode van 28 september 2021 tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De Commissie heeft begrepen dat inmiddels over deze schadepost overeenstemming is bereikt tussen belanghebbende en UHT. UHT zal aan belanghebbende een bedrag ad € 28.500 betalen. Daarmee is dit bezwaar gegrond.

Gedwongen verkoop auto’s

Belanghebbende is het er niet mee eens dat er geen vergoeding is toegekend voor de
verkoop van tweetal auto’s, zijnde een Mercedes (gekocht voor € 10.500 en verkocht
voor € 6.000) en een BMW (gekocht voor € 11.000 en verkocht voor € 7.000). Zij stelt
zich op het standpunt dat zij schade heeft geleden door voornoemde verkoop en deze
schade vergoed dient te worden. Het verschil in aankoop- en verkoopwaardes van de
twee auto’s bedraagt € 8.500. Gemachtigde stelt in het aanvullende bezwaarschrift d.d. 21 oktober 2022 dat belanghebbende zal trachten aanvullende informatie over de
dagwaarde van de eerdergenoemde zaken te overleggen.

Tijdens de zitting van 17 augustus 2023 heeft belanghebbende echter aangegeven dat zij geen bewijs heeft van de waarde van deze auto’s. Nu belanghebbende wel duidelijk heeft gemaakt voor welke bedragen de auto’s zijn verkocht, maar niet wat de waarde van de auto’s was op het moment van de verkoop, kan de Commissie de door UHT
onderschreven motivering van CWS dan ook volgen in het oordeel dat onvoldoende
aannemelijk is geworden dat belanghebbende als gevolg van de verkoop van de auto’s
materiële schade heeft geleden en adviseert UHT om het bezwaar op dit onderdeel ongegrond te verklaren.

Gedwongen verkoop sierraden

Belanghebbende stelt materiële schade geleden te hebben, als gevolg van de verkoop
van haar sieraden. Volgens belanghebbende bedraagt de waarde van de sieraden €
8.000 en de hoogte van de schade € 4.000. Gemachtigde stelt in het aanvullende
bezwaarschrift d.d. 21 oktober 2022 dat belanghebbende zal trachten over de
dagwaarde van de eerdergenoemde zaken aanvullende informatie te overleggen.

Tijdens de zitting van 17 augustus 2023 heeft belanghebbende aangegeven dat zij geen bewijs heeft dat zij de sieraden voor € 4000 euro minder heeft verkocht dan zij waard waren. Nu belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verkochte sieraden een waarde van € 8.000 vertegenwoordigden, kan de Commissie ook op dit punt het door UHT onderschreven advies van CWS volgen dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat belanghebbende als gevolg van de verkoop van de sieraden materiële schade heeft geleden en adviseert UHT om het bezwaar op dit onderdeel ongegrond te verklaren.

Gemaakte kosten voor het inschakelen van boekhouders

Volgens belanghebbende zijn ten onrechte de gemaakte kosten voor het inschakelen van boekhouders niet meegenomen in de vergoeding voor aanvullende schade. Gemachtigde stelt dat belanghebbende, omdat zij en haar partner de Nederlandse taal onvoldoende machtig waren in verband met de kinderopvangtoeslagaffaire drie boekhouders heeft ingeschakeld. Gemachtigde stelt in het aanvullende bezwaarschrift d.d. 21 oktober 2022 dat belanghebbende zal trachten beter inzichtelijk te maken dat het inschakelen van de boekhouders noodzakelijk was in verband met de kinderopvangtoeslagproblematiek en wat de kosten zijn geweest. De Commissie onderkent de ingrijpende gevolgen van de terugvorderingen in het kader van de KOT-affaire op het leven van belanghebbende. Maar de Commissie meent niettemin dat het door UHT onderschreven standpunt van CWS, dat op basis van de informatie die belanghebbende heeft aangeleverd het niet aannemelijk is dat deze kosten zijn gemaakt, navolgbaar is.

Leningen privé en leningen bank

Volgens belanghebbende is de schade als gevolg van het afsluiten van leningen hoger
dan het bedrag dat door CWS daarvoor is toegekend. Gemachtigde stelt in het aanvullende bezwaarschrift d.d. 21 oktober 2022 dat belanghebbende zal trachten
(meer) informatie te overleggen over de aangegane leningen.

Zoals UHT in de schriftelijke reactie heeft toegelicht, heeft belanghebbende niet
aannemelijk gemaakt dat er meer (rente)kosten gepaard zijn gegaan met de
verschillende leningen dan door CWS begroot. De leningen waren namelijk voor een
groot gedeelte afkomstig van familie en vrienden. De Commissie is van oordeel dat UHT het advies van CWS om de kosten te begroten op € 3.659,47 heeft mogen volgen. De Commissie adviseert dan ook tot ongegrondverklaring van dit bezwaar.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar deels gegrond is en het advies van de Commissie ertoe strekt om de
beschikking met kenmerk UHT-HD CWS te herroepen, adviseert de Commissie UHT de
kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden. Op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van één procespunt (bezwaarschrift). Net als in eerdere zaken adviseert de
Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen (wegingsfactor 2).

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie UHT om het bezwaar van belanghebbende
gedeeltelijk gegrond te verklaren en de bestreden beschikking te herroepen voor wat
betreft de inkomensschade tot haar pensioengerechtelijke leeftijd. Daarnaast adviseert de Commissie UHT om een proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter