Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05777

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 9 februari 2022

Hoorzitting: 31 mei 2023

Overdracht advies aan UHT: 20 juli 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift in de onderhavige zaak niet-ontvankelijk te verklaren. Naar aanleiding van de integrale beoordeling is inmiddels ten minste € 30.000 aan [belanghebbende] uitgekeerd. Haar procesbelang is daarmee komen te vervallen.

Onderwerp van advies

Het door [bezwaarmaakster] ingediende bezwaarschrift van 1 februari 2022, is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 17 december 2021 om op grond van de eerste toets geen € 30.000 toe te kennen.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Stcrt. 2021, 14691) vervangen bij Besluit
uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Stcrt. 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
Wet hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, eerste lid onderdeel e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 17 december 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbede heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.
  • Bij beschikking van 17 december 2021 is aan bezwaarmaakster medegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000 uit hoofde van de eerste toets.
  • Bij brief van 1 februari 2022, op 9 februari 2022 ontvangen, heeft bezwaarmaakster bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Op 21 december 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
  • Op 29 maart 2023 heeft UHT naar aanleiding van de integrale beoordeling €36.237 aan bezwaarmaakster uitgekeerd.
  • In haar vergadering van 31 mei 2023 heeft de Commissie, bestaande [voorzitter] en [leden], en het bezwaarschrift behandeld.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Ingevolge artikel 1:2 lid 1 Awb kan slechts als belanghebbende worden aangemerkt,
degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Slechts een belanghebbende kan tegen een besluit van een bestuursorgaan bezwaar maken. Men
dient om als belanghebbende te worden aangemerkt, voldoende procesbelang te hebben.

Het bezwaarschrift van bezwaarmaakster is gericht tegen de beschikking van UHT om
haar uit hoofde van de eerste toets van artikel 2.7 lid 1 Wht voorlopig geen forfaitair
bedrag ad € 30.000 toe te kennen. UHT heeft bij haar schriftelijke reactie aangegeven
dat zij het bezwaar van bezwaarmaakster gegrond acht.

UHT heeft echter inmiddels aan bezwaarmaakster medegedeeld dat zij in aanmerking
komt voor een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 lid 4 Wht. Op 29 maart 2023 is over de toeslagjaren 2008 en 2009 een bedrag ad € 36.237 aan bezwaarmaakster
overgemaakt.

Ingevolge artikel 2.7 lid 1 Wht, laatste volzin, wordt een aan aanvrager toe te kennen
forfaitair bedrag verminderd met een reeds ontvangen bedrag uit hoofde van een
herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 lid 4 Wht. De onderhavige bezwaarprocedure kan er dan ook niet (meer) toe leiden dat een nader bedrag wordt toegekend.

De Commissie ziet gezien het voorgaande aanleiding om UHT te adviseren het bezwaar van bezwaarmaakster niet-ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van procesbelang.

Advies

Samenvattend adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift gericht tegen de
beschikking eerste toets van 17 december 2021 niet-ontvankelijk te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter