Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-01595

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluiten: 6 mei 2021 en 10 juni 2021 met kenmerk UHT-DC

Ontvangst bezwaarschrift: 8 juni 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 1 juni 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 2 juni 2021, ontvangen op 8 juni 2021, is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 6 mei 2021 (met kenmerk UHT-DC).

Aan belanghebbende is – met toepassing van het Besluit compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) – over de toeslagjaren 2010 tot en met 2013 een definitief
compensatiebedrag van € 46.018 toegekend. Dit omdat de Belastingdienst/Toeslagen
(hierna: B/T) fouten heeft gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over deze periode.

Overgangsrecht

Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (hierna: ‘Wet hersteloperatie toeslagen’ of ‘Wht’) in werking getreden
(Staatsblad 2022, 433). Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt
afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die op basis van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Het vorenstaande betekent dat de in dit geval bestreden beschikking geacht wordt te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wet hersteloperatie toeslagen. Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 29 mei 2020 met UHT gesproken over de definitieve CAF 11-beschikking van 26 maart 2020 over de toeslagjaren 2012 en 2013 en een verzoek tot compensatie ingediend over de toeslagjaren 2010 en 2011 vanwege met CAF 11-vergelijkbare zaken.
  • Bij beschikking van 1 februari 2021 heeft UHT een forfaitair bedrag van € 30.000 aan belanghebbende toegekend.
  • Bij brief van 4 maart 2021 verzond UHT een vooraankondiging van de compensatieberekening ter hoogte van € 45.121.
  • Met de beschikking van 6 mei 2021 heeft UHT belanghebbende een definitieve
    compensatie toegekend van € 46.018.
  • Tegen deze beschikking heeft gemachtigde op 8 juni 2021 een pro forma
    bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaar is op 3 maart 2022 aangevuld met gronden.
  • Bij beschikking van 10 juni 2021 heeft UHT de definitieve compensatie herzien en
    verhoogd vastgesteld op € 48.175.
  • UHT heeft op 20 januari 2022 een schriftelijke reactie ingediend op het pro forma
    bezwaarschrift en op 31 mei 2022 een aanvullende schriftelijke reactie vanwege de
    aanvulling van het pro forma bezwaar met gronden door gemachtigde.
  • Op 9 maart 2023 heeft gemachtigde kenbaar gemaakt dat belanghebbende afziet van een hoorzitting en wenst dat de zaak op de stukken in het dossier wordt afgedaan.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in de vergadering van 1 juni 2023.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Gemachtigde heeft in haar (aanvullend) bezwaarschrift aangevoerd dat onvoldoende
inzichtelijk is of en in hoeverre toeslagrente en invorderingsrente correct in de
compensatieberekening zijn meegenomen. Vanwege deze onduidelijkheid is de bestreden beschikking volgens gemachtigde in strijd met de beginselen van een zorgvuldige voorbereiding en motivering tot stand gebracht.

Samenloop van beschikkingen

Alvorens de bezwaren van gemachtigde inhoudelijk te behandelen, merkt de Commissie op dat het besluit van 10 juni 2021 met kenmerk UHT-DC wordt aangemerkt als een nader besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb. De bezwaren die gericht zijn tegen dit besluit hoeven dan ook niet in een afzonderlijke procedure te worden behandeld.

Onderdeel g van de compensatieberekening

Gemachtigde voert aan dat onduidelijk is of de rente als bedoeld in onderdeel g van de
compensatieberekening toeslagrente of invorderingsrente betreft. Met UHT constateert de Commissie dat het bij dit onderdeel gaat om de invorderingsrente (en -kosten). In artikel 2.3 lid 5 Wht is bepaald dat onder de post invorderingskosten als bedoeld in artikel 2.2 onderdeel e van die wet de kosten vallen die door B/T in rekening zijn gebracht en betaald zijn voor invorderingshandelingen in verband met de beschikking, met inbegrip van betaalde invorderingsrente vanaf die beschikking. In de toelichting bij de vooraankondiging compensatie, de definitieve compensatiebeschikking en de herziene definitieve compensatiebeschikking heeft UHT hierbij aansluiting gezocht met de concrete voorbeelden van rente vanwege betaling in termijnen en/of aanmaningskosten. De Commissie acht daardoor voldoende duidelijk gemaakt dat het bij onderdeel g (ook) gaat om invorderingsrente en dat hier geen sprake is van toeslagrente.

Toeslagrente

De Commissie overweegt dat de tekst van de Compensatieregeling niet expliciet voorzag in een vergoeding voor bij de terugvordering van KOT in rekening gebrachte
toeslagrente. Het bedrag aan in rekening gebrachte toeslagrente moest, zoals de
Commissie in eerdere adviezen (onder andere in de zaak BAC 2020-024) reeds uiteen
heeft gezet, niettemin in aanmerking worden genomen bij het bedrag onder sub a van de compensatieberekening. Met de komst van de Wht is deze rentevergoeding gecodificeerd in artikel 2.2 onderdeel a: “(…) vermeerderd met een bedrag voor rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering”. Hiermee wordt bedoeld dat als B/T rente heeft berekend over de periode vanaf het moment dat de KOT aan belanghebbende is uitbetaald tot aan de terugvorderingsbeschikking, de belanghebbende in het kader van de compensatie ook op die (onterecht) berekende rente aanspraak heeft.

De Commissie volgt de lijn die UHT heeft opgenomen in haar schriftelijke reactie. In
samenhang met de overgelegde producties blijkt uit de schriftelijke toelichting van UHT voldoende dat er voor de toeslagjaren 2010 en 2011 geen toeslagrente bij
belanghebbende in rekening is gebracht. Indien en voor zover daar over de toeslagjaren 2012 en 2013 wel sprake van zou zijn geweest, is deze al gecorrigeerd volgend op de beslissing van B/T van 20 februari 2017 op het door belanghebbende op 24 januari 2017 ingediende bezwaar tegen de nihil stelling van de KOT over die betreffende jaren. De Commissie is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van toeslagrente die bij de vaststelling van het bedrag onder a van de compensatieberekening meegenomen dient te worden. Het bezwaar treft op dit punt geen doel.

Zorgvuldigheid- en motiveringsbeginsel

Voor zover UHT de bestreden beslissing niet uitvoerig zou hebben toegelicht, impliceert dat niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het uitgebreide schriftelijke verweer, de LIC- en SAS-overzichten in relatie tot de afgegeven beschikkingen en de overige producties, de compensatieberekening over de toeslagjaren 2010 tot en met 2013 en het bestreden besluit voldoende zijn toegelicht en onderbouwd.

Advies

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift tegen de
beschikkingen van 6 mei 2021 en 10 juni 2021 met kenmerk UHT-DC ongegrond te
verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter