BAC 2021-3131
Publicatiedatum 07-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit:1 oktober 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 3 november 2021
Overdracht advies aan UHT: 06 mei 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) om het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om richting belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van belanghebbende d.d. 12 oktober 2021 is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 1 oktober 2021 (UHTDC I) van UHT. Aan belanghebbende is een compensatie toegekend omdat er bij de beoordeling van de haar situatie over het toeslagjaar 2012 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 is aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 32.204.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden] , heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 15 april 2022.
Procesverloop
Definitief compensatiebesluit
Bij brief van 1 oktober 2021 heeft UHT belanghebbende een definitieve compensatie voor het jaar 2012 toegekend van € 32.204.
Bezwaarschrift
Bij brief van 12 oktober 2021, door UHT op 3 november 2021 ontvangen, heeft belanghebbende tegen het definitieve compensatiebesluit een bezwaarschrift ingediend.
E-mailwisseling
Bij e-mailbericht van 1 februari 2022 is door de Commissie aan belanghebbende gevraagd of haar bezwaarschrift zich richt tegen (de opbouw van) het compensatiebedrag en/of de vergoeding van de werkelijke schade. Uit het antwoord van belanghebbende van 10 februari 2022 is op te maken dat het bezwaar uitsluitend gericht is tegen het niet vergoed krijgen van de werkelijke schade.
Gronden van bezwaar
Belanghebbende meent – kort samengevat – dat het bedrag van de definitieve compensatie haar werkelijke schade niet/onvoldoende compenseert.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), d.d. 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904; - Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de
ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.
Bovenstaand onderscheid is van belang omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie op grond van onderdeel 3 van de Compensatieregeling. De door belanghebbende opgevoerde gronden van bezwaar hebben echter uitsluitend betrekking op door haar werkelijk geleden schade, die gezien het voorgaande bij aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade aan de orde kan komen.
Belanghebbende heeft met de indiening van dit bezwaarschrift willen betogen voor meer compensatie in aanmerking te komen, terwijl daarmee tevens formeel bezwaar is gemaakt tegen de reeds toegekende compensatie. De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een verzoek om aanvullende schadevergoeding, en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.
Daar de gronden van bezwaar geen reden geven om te oordelen dat de Compensatieregeling niet goed is uitgevoerd, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie
kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan worden genomen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter