Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-07727

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 11 mei 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 30 mei 2022

Overdracht advies aan UHT: 4 mei 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] ingediende bezwaarschrift van 30 mei 2022, namens [belanghebbende], is gericht tegen de door UHT genomen beschikking lichte toets van 11 mei 2022 (UHT CHR GU).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna “KOT”), waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 11 mei 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op een niet bekende datum bij UHT aangemeld in het
    kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 11 mei 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op
    basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen en dat de herbeoordeling nog niet klaar is.
  • Bij brief, ingekomen op 30 mei 2022, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 10 juni 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Bij brief van 12 januari 2023 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor de Catshuisregeling en dat € 30.000 aan haar zal worden
    uitgekeerd, alsmede dat de integrale beoordeling nog niet helemaal klaar is.
  • Op 21 december 2022 is € 30.000 uitbetaald aan belanghebbende.
  • Op 20 januari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
    belanghebbende.

De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 4 mei 2023.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of belanghebbende na het besluit van UHT van 12 januari 2023 om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen, een belang heeft bij het voeren van de bezwaarprocedure tegen het besluit van UHT van 11 mei 2022 over de afwijzing van dit minimum compensatiebedrag.

De Commissie stelt allereerst vast dat er voldoende aanleiding is om de
herroepingsbeschikking van 12 januari 2023 te beschouwen als een nader besluit in de
zin van artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De Commissie merkt
immers op dat de feitelijke grondslag, evenals de bevoegdheidsgrondslag dezelfde zijn
als het bestreden besluit van 11 mei 2022. Het bezwaar gericht tegen de beschikking van 11 mei 2022 heeft – gelet op het vorenstaande – van rechtswege betrekking op de
herroepingsbeschikking van 12 januari 2023.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 11 mei 2022, waarin is
beslist dat zij op basis van een lichte toets niet in aanmerking komt voor toekenning van een bedrag van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling. In haar bezwaarschrift stelt zij dat deze beslissing volgens haar op tal van punten onjuist is. UHT heeft bij
beschikking van 12 januari 2023 aan belanghebbende medegedeeld zij toch in aanmerking komt voor een compensatie op grond van de Catshuisregeling. Een bedrag
van € 30.000 is al eerder, namelijk op 21 december 2022, aan belanghebbende
uitbetaald.

Het procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van een procedure.
Daarbij gaat het erom of het doel dat diegene voor ogen staat met het rechtsmiddel (in
dit geval bezwaar) kan worden bereikt en voor diegene van feitelijke betekenis is. In
beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit belang bij een
beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen.

De Commissie stelt zich op het standpunt dat het belang van belanghebbende bij het
voeren van de bezwaarprocedure tegen de afwijzing van de lichte toets is komen te
vervallen vanaf 12 januari 2023, zijnde het moment dat UHT bij brief van 12 januari
2023 aan belanghebbende heeft bekendgemaakt dat zij in aanmerking komt voor de
€ 30.000, althans dat het belang van belanghebbende is komen te vervallen bij het
ontvangen van het bedrag van € 30.000 op 21 december 2022.

Nu het procesbelang van belanghebbende is komen te vervallen, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk. De Commissie adviseert UHT om het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Op grond van artikel 7:3 sub a Awb is van het horen van belanghebbende afgezien,
omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is.

De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een spoedige integrale beoordeling.

Conclusie

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de bestreden beschikking kennelijk niet ontvankelijk te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter