BAC 2022-04332
Publicatiedatum 05-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 14 februari 2022
Hoorzitting: 27 oktober 2022
Overdracht advies aan UHT: 5 december 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het het bestreden besluit in stand te laten en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 16 december 2021.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 16 maart 2021 een verzoek tot herbeoordeling van de
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2010 tot en met 2012 ingediend. - Bij beschikking van 16 december 2021 (met kenmerk UHT CHR GU) is aan belanghebbende medegedeeld dat zij een lichte toets heeft gehad en dat UHT helaas nu geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 te betalen. De
herbeoordeling van belanghebbende is nog niet klaar. - Op 14 februari 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de
beschikking van 16 december 2021. De ontvangst hiervan is door UHT op 2 maart
2022 bevestigd. - Op 18 maart 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een ingebrekestelling
ontvangen van gemachtigde die gedateerd is op 17 maart 2022. - Op 25 april 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen een bezwaar niet tijdig
beslissen ontvangen van gemachtigde. Dat bezwaar is gedateerd op 21 april
2022. - Op 22 juni 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
- Op 27 oktober 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van de belanghebbende, diens gemachtigde en UHT. Een verslag van de hoorzitting is achter dit advies gevoegd
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
De Commissie is van oordeel, overeenkomstig het standpunt van UHT dat het te laat
indienen van het bezwaarschrift in het onderhavige geval verschoonbaar is. Gebleken is dat er vertraging veroorzaakt is bij de toevoeging van rechtsbijstand. Deze kan niet aan belanghebbende worden verweten. Niet in geschil is dat het bezwaarschrift daarnaast ook voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Bezwaar
Belanghebbende maakt in feite bezwaar tegen de beslissing van UHT om na de zogeheten lichte toets vooralsnog aan belanghebbende geen compensatie op grond van de Catshuisregeling toe te kennen.
Kader
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd. Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand gekomen (besluit van 18 maart 2021, Staatscourant 2021.14691, gewijzigd bij besluit van 31 mei 2021, Staatscourant 2021.28304). Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig jaar voldoen aan de in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.
Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld
voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of
tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:
- de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (Opzet/Grove
Schuld (“O/GS”) tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir); - de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
- het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
herstelregelingen).
Lichte toets
De Commissie is van oordeel dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij vooralsnog geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de desbetreffende toeslagjaren hebben – voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt – plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende opgestuurde informatie en zijn te duiden als reguliere correcties. Deze wijzigingen in toegekende KOT zijn daarom verklaarbaar. De Commissie heeft op basis van alle schriftelijke informatie en hetgeen ter zitting is verklaard geen aanknopingspunten gevonden dat over deze toeslagjaren sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid of O/GS. De Commissie stelt zich dan ook op het standpunt dat het bezwaar van belanghebbende tegen de onderhavige beschikking ongegrond is. Wel adviseert de Commissie UHT om in de nog plaats te vinden integrale beoordeling duidelijkheid te verschaffen over de vastgestelde tarieven waar gemachtigde ter zitting vragen over heeft gesteld. Volledigheidshalve merkt de Commissie op dat de tarieven uit de beschikkingen tot toekenning van KOT, die door de Belastingdienst/Toeslagen zijn afgegeven, onherroepelijk zijn en niet door UHT kunnen worden gewijzigd. De Commissie zal deze daarom niet beoordelen.
Beschikking niet goed gemotiveerd
De Commissie heeft weliswaar vastgesteld dat UHT de voorlopige afwijzing niet
voldoende heeft toegelicht, maar dit leidt niet tot de conclusie dat nog steeds van een
gebrekkige motivering sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het
indienen van het schriftelijke verweer met een uitgebreide uitleg per toeslagjaar het
bestreden besluit alsnog voldoende is onderbouwd.
Integrale beoordeling
Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren om het bestreden
besluit in stand te laten en de integrale toets zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden.
Samenvatting en advies
De Commissie adviseert de UHT om in de beslissing op bezwaar:
- de integrale beoordeling met spoed te doen plaatsvinden;
- het bezwaar ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter