Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05993

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 15 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 7 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 31 oktober 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het onderzoek in het kader van de eerste toets te voltooien en bij beslissing op bezwaar nader in te gaan op de toeslagjaren 2008 tot en met 2010.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de op 15 maart 2022 genomen beschikking (met kenmerk UHT CHR GU) om belanghebbende op grond van de eerste toets geen € 30.000 toe te kennen.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
Wet hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, eerste lid onderdeel e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 15 maart 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. In het kader van de herbeoordeling heeft UHT gekeken naar de toeslagjaren 2011 tot en met 2014.
  • Bij beschikking van 15 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU heeft UHT aan
    belanghebbende medegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van
    € 30.000 uit hoofde van de eerste toets.
  • Bij brief van 21 maart 2022, door UHT ontvangen op 7 april 2022, heeft belanghebbende tegen de beschikking van 15 maart 2022 een bezwaarschrift
    ingediend.
  • Op 7 maart 2023 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
  • Belanghebbende heeft op 27 juli 2023 per e-mail te kennen gegeven van een
    hoorzitting af te willen zien.
  • In haar vergadering van 20 september 2023 heeft de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], het bezwaar van belanghebbende behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordelingskader eerste toets en het bezwaar van belanghebbende

De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000
aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend.

Ingevolge artikel 2.7 Wht is voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van € 30.000 voorzien in de uitvoering van een
zogenaamde eerste toets. Het gaat hierbij om een marginale toetsing of de ouder in
aanmerking komt voor een herstelmaatregel.

Na deze eerste toets volgt nog een integrale beoordeling. Desondanks dient ook het
onderzoek in het kader van de eerste toets zorgvuldig te geschieden, zoals aangegeven
in de parlementaire toelichting bij de invoering van de eerste toets. Er kunnen dan ook
eisen worden gesteld aan de zorgvuldigheid van het onderzoek in het kader van de
eerste toets.

In de bestreden beschikking van 15 maart 2022 waarin UHT aan belanghebbende
meedeelt dat aan haar (voorlopig) geen forfaitair bedrag zal worden uitgekeerd, is per
jaar gemotiveerd waarom UHT nog geen aanleiding ziet om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan.

Belanghebbende heeft hiertegen aangevoerd dat UHT ten onrechte slechts naar de
toeslagjaren 2011 tot en met 2014 heeft gekeken en dat zij over het toeslagjaar 2014 de kinderopvangtoeslag niet zelf heeft stopgezet. De Commissie overweegt naar aanleiding van de bezwaargronden van belanghebbende als volgt.

Heeft UHT ten onrechte alleen naar de toeslagjaren 2011 tot en met 2014 gekeken

Belanghebbende heeft aangevoerd dat UHT in het kader van de eerste toets ten onrechte slechts heeft gekeken naar de toeslagjaren 2011 tot en met 2014. Zij heeft aangegeven dat zij over de periode 2008–2015 gedupeerd is en dat zij over deze gehele periode herbeoordeling wenst.

UHT heeft hierop gereageerd, onder verwijzing naar een overzicht in SAS (productie 4),
dat niet bekend is dat belanghebbende vóór 2011 kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. UHT heeft niet betwist dat belanghebbende voor andere jaren ook
herbeoordeling heeft aangevraagd.

De Commissie acht het redelijk dat 2015 niet is herbeoordeeld, nu de
kinderopvangtoeslag van belanghebbende per 1 januari 2014 is stopgezet, en het
overzicht waar UHT naar verwijst ná 2012 in de regel accuraat is. Belanghebbende heeft zich bij bezwaar ook niet specifiek tegen dit jaar gericht. Met betrekking tot de jaren vóór 2012 overweegt de Commissie als volgt.

Gezien de leeftijd van het kind van belanghebbende (geboren in 2003) komt het niet
onaannemelijk voor, dat belanghebbende vóór 2011 gebruik heeft gemaakt van
kinderopvang. Het is de Commissie bekend dat het overzicht waar UHT naar verwijst,
over de periode vóór 2012 niet altijd accuraat is. Niet bekend is of UHT over de periode
vóór 2011 in RKT en/of het digitaal archief heeft gekeken, om daarin na te gaan of er
vóór 2011 daadwerkelijk geen aanvraag kinderopvangtoeslag van belanghebbende is
geweest of beschikkingen zijn opgelegd.

Indien UHT dit niet is nagegaan, acht de Commissie het onderzoek van UHT in het kader van de eerste toets, onvoldoende zorgvuldig. De Commissie is zich ervan bewust dat in het kader van een eerste toets slechts beperkt onderzoek kan plaatsvinden. Het mag van UHT in het kader van de eerste toets echter ten minste worden verwacht, dat er per toeslagjaar wordt gekeken of belanghebbende kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd en of er beschikkingen zijn opgelegd.

Mocht het onderzoek op dit punt onvoldoende zorgvuldig zijn verricht, dan adviseert de Commissie dat onderzoek met betrekking tot de toeslagjaren 2008 tot en met 2010
alsnog zorgvuldig te verrichten en bij beslissing op bezwaar nader te beslissen met
betrekking tot de toeslagjaren 2008 tot en met 2010.

Mocht UHT het onderzoek zorgvuldig hebben verricht maar dit niet hebben toegelicht dan adviseert de Commissie UHT bij beslissing op bezwaar nader te onderbouwen dat op een zorgvuldige wijze is nagegaan dat belanghebbende in de toeslagjaren 2008 tot en met 2010 geen kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd en/of ontvangen.

Nader onderzoek vereist met betrekking tot de stopzetting over het toeslagjaar 2014

Belanghebbende heeft daarnaast aangevoerd dat zij de kinderopvangtoeslag over het
toeslagjaar 2014 niet zelf heeft stopgezet. UHT heeft daarop gereageerd dat uit de TVS-melding van 20 december 2013 (productie 9) volgt dat belanghebbende de
kinderopvangtoeslag wél zelf heeft stopgezet.

n de TVS-melding van 20 december 2013 leest de Commissie dat “Namens burger” de
kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2014 per 1 januari 2014 wordt stopgezet.
Meldingen “Namens burger” betroffen in het verleden vaak wijzigingen die door
behandelaren bij de Belastingdienst/Toeslagen zelf werden ingevoerd zonder dat de
burger daarbij was betrokken. Uit de door UHT overgelegde productie kan niet worden
afgeleid dat belanghebbende de kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2014 zelf heeft stopgezet. Slechts uit de XML-broncode kan worden afgeleid of belanghebbende destijds de desbetreffende melding zelf heeft gedaan. Uit het dossier volgt dat UHT bij de beoordeling eerste toets niet naar de XML-broncode heeft gekeken.

Het door UHT verrichte onderzoek in het kader van de eerste toets heeft dan ook niet
met de vereiste zorgvuldigheid plaatsgevonden. De Commissie adviseert daarom UHT het eerste toets onderzoek te voltooien met behulp van de XML-broncode van de melding van 20 december 2013.

Mocht de XML-broncode erop wijzen dat de Belastingdienst/Toeslagen de stopzetting
zelfstandig heeft doorgevoerd, dan dient UHT tevens na te gaan of deze stopzetting is
doorgevoerd (of rondom de datum) voorafgaand aan het opvragen van bewijsstukken bij de burger. In dat geval is sprake geweest van een zachte stop en komt belanghebbende in aanmerking voor betaling van € 30.000.

Het voorgaande brengt volgens de Commissie mee dat UHT haar onderzoek dient te
voltooien en te bezien of op basis daarvan alsnog toekenning van € 30.000 dient plaats te vinden. Met deze beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

De integrale beoordeling dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden. De Commissie geeft UHT in het kader van de integrale beoordeling mee in het bijzonder aandacht te besteden aan de gang van zaken met betrekking tot de stopzetting van de kinderopvangtoeslag per 1 januari 2014.

Conclusie en advies

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:

  • het onderzoek in het kader van de eerste toets met inachtneming van de
    overwegingen van de Commissie alsnog te voltooien en bij beslissing op bezwaar
    toe te lichten tot welke bevindingen zij is gekomen en waarom;
  • het bestreden besluit bij beslissing op bezwaar te herroepen, indien nieuwe
    bevindingen daar aanleiding toe geven;
  • in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat die beslissing alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding
    en niet alsmede een integrale beoordeling bevat.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter