Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2020-085

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 maart 2020 met kenmerk T-C DR CAF-11 CB 4

Ontvangst bezwaarschrift: 10 januari 2021

Overdracht advies aan UHT: 18 november 2021

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie)e adviseert UHT onder andere om de rente van de gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen vanaf 3 februari 2015 tot en met de datum van de beslissing op bezwaar. Ook is het advies om de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag aan te passen.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van [belanghebbende] gedateerd 20 december 2019 is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020. De compensatie betreft de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over 2013 en 2014 en is aan belanghebbende toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11-onderzoek.

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 is haar een compensatiebedrag
toegekend van € 6.266.

De toegekende compensatie bestaat uit:

  • extra vergoeding van 1% (Extra compensatie);
  • vergoeding van door de Belastingdienst in het kader van CAF 11 teruggevorderde
    kinderopvangtoeslag (3.1.1 Compensatie voor correctiebesluiten);
  • vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag
    (3.1.3 Compensatie voor veronderstelde materiële schade);
  • vergoeding van invorderingskosten, inclusief rente (3.1.4 Compensatie voor
    invorderingskosten);
  • vergoeding van immateriële schade van € 500 per 6 maanden (3.1.2 Compensatie
    voor veronderstelde immateriële schade).

Procesverloop

  • Voorafgaand heeft belanghebbende bezwaarschriften ingediend die onderhand zijn
    afgewikkeld. Gedurende de behandeling van die bezwaarschriften zijn er notities van
    gesprekken die hebben plaatsgevonden tussen belanghebbende en de Belastingdienst. Deze lopen van 9 juli 2014 tot en met 17 augustus 2016 en gaan over de kinderopvangtoeslag 2013 en 2014.
  • Bij brief van 16 november 2019 heeft UHT vastgesteld dat belanghebbende betrokken is geweest bij het CAF 11-dossier en is gedupeerd door vooringenomen handelen. Aan haar is daarbij medegedeeld dat, behoudens ernstige onregelmatigheden, de compensatieregeling van toepassing is.
  • Bij brief van 17 december 2019 heeft UHT aan belanghebbende een voorlopige compensatie van € 5.405 bekend gemaakt.
  • Bij brief van 26 maart 2020 is deze definitief vastgesteld op € 6.266.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 20 december 2019 gereageerd op de
    vooraankondiging van de compensatie. Hierbij verzocht belanghebbende UHT om haar betalingen te controleren en de compensatie aan te passen. Deze reactie is door UHT ontvangen op 10 januari 2020.
  • Op 13 juli 2020 en 6 oktober 2020 heeft belanghebbende gebeld naar de servicelijn voor gedupeerde ouders. Ze gaf aan in december 2019 bezwaar te hebben aangetekend en daar niks meer over te hebben gehoord. Gelet op de definitieve compensatiebeschikking van 26 maart 2020 heeft UHT de brief van 20 december 2019 toen als een bezwaarschrift geïnterpreteerd.
  • UHT heeft bij brief van 13 januari 2021 een verweerschrift ingediend.
  • Bij besluit van 25 januari 2021 is de compensatie aangevuld tot €30.000 op grond van de Catshuisregeling.
  • Belanghebbende heeft op 5 oktober 2021 aan de secretaris van de Commissie telefonisch laten weten niet bij de hoorzitting aanwezig te kunnen zijn wegens persoonlijke omstandigheden. Op 20 oktober 2021 heeft belanghebbende telefonisch aan de Commissie laten weten dat zij van de hoorzitting afziet. Zij stemt ermee in dat het bezwaarschrift wordt afgedaan op basis van de stukken. Op 21 oktober 2021 heeft zij dit per sms-bericht bevestigd aan de Commissie.

Gronden van bezwaar

Belanghebbende kan zich niet verenigen met het compensatiebesluit over het jaar 2014. Daartoe voert zij aan dat zij over het jaar 2014 € 834 heeft terugbetaald. Bij de
berekening van het compensatiebedrag is hiermee ten onrechte geen rekening
gehouden. Ter onderbouwing heeft belanghebbende bankafschriften overgelegd.

Verweerschrift UHT

UHT erkent dat belanghebbende drie betalingen heeft verricht die overeenkomen met de bijgevoegde bankafschriften: resp. op 5 juli 2016 € 224 (inclusief € 10 rente); op 21 juli 2016 € 410 en op 20 maart 2017 € 200 overgemaakt: totaal € 834. In Direct Access Centrale ontvangersadministratie Archivering Systeem (hierna: DACAS) is te zien dat de betaling van 20 maart 2017 van € 200 betrekking heeft op het toeslagjaar 2013.

Volgens UHT is de hoogte van het compensatiebedrag niet juist berekend voor het
toeslagjaar 2014 omdat het bedrag van aanvraag vóór CAF niet correct is vastgesteld. Er is rekening gehouden met de voorschotbeschikking van 21 februari 2014. Echter, op 21 augustus 2014 is nog een voorschotbeschikking verstuurd. UHT is van mening dat de hoogte van de compensatiebedrag moet worden aangepast vanwege de correctie op het bedrag voor CAF over het toeslagjaar 2014. Het totale compensatiebedrag verandert hierdoor en wordt verhoogd van € 6.266 naar € 10.568.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    Compensatieregeling), gedateerd:
    • 6 december 2019 (Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172);
    • 20 mei 2020 (Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700);
    • 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna: Catshuisregeling) gedateerd :
    • Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691;
    • Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304;
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag
    (Staatscourant 2021, nr. 10248);
  • Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Besluit proceskosten).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De zienswijze van belanghebbende is door UHT aangemerkt als bezwaarschrift (procesverloop). De Commissie kan zich, gelet op de inhoud, hierin vinden en heeft deze brief als zodanig behandeld.

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Gespreknotities

Blijkens de gespreknotities van onder andere 16 februari 2015 (zie productie 8 bij de
hierboven genoemde schriftelijke reactie van UHT) tussen belanghebbende en de
Belastingdienst heeft de Belastingdienst belanghebbende bij het opvragen van informatie over de ontbrekende/afgewezen bewijsmiddelen de mededeling gedaan dat zij eerst in bezwaar moet gaan, voordat zij te horen krijgt welke bewijsstukken ontbreken of onjuist zijn.

Nadat belanghebbende in bezwaar is gegaan – de ontvangstbevestiging bezwaar is
gedateerd 6 maart 2015 – is dit bezwaar ruim een jaar later nog steeds niet behandeld. Vervolgens heeft belanghebbende op 26 februari 2016 te horen gekregen dat het bezwaarschrift met prioriteit opgepakt zal worden en op 21 maart 2016 dat het bezwaarschrift nogmaals op een ‘spoedlijst’ wordt gezet. De Commissie acht het
onaanvaardbaar dat de Belastingdienst belanghebbende op deze manier heeft bejegend.

Compensatiebedrag

UHT heeft in de schriftelijke reactie aangegeven dat van het door belanghebbende
opgevoerde bedrag van € 834 waarmee geen rekening zou zijn gehouden bij de
compensatieberekening over het jaar 2014, een bedrag van € 200 betrekking heeft op het jaar 2013. UHT heeft ook geconcludeerd dat het compensatiebedrag voor 2014 niet correct is vastgesteld en dat het totale compensatiebedrag zou moeten worden vastgesteld op een bedrag van € 10.568. Nu de Commissie uit de overgelegde stukken niet kan opmaken of en, zo ja, op welke wijze het eerder genoemde bedrag van € 834 minus € 200 op enige wijze is verrekend met het nieuwe bedrag van €10.568 adviseert de Commissie UHT om bij de beslissing op bezwaar dit onderdeel te verhelderen.

Nu belanghebbende een aanvulling tot € 30.000 heeft ontvangen zullen alle correcties bij de beslissing op bezwaar pas tot een nabetaling leiden, indien deze het
compensatiebedrag van € 30.000 overschrijden.

Immateriële schadevergoeding

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit de Compensatieregeling is een
vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de
belanghebbende ervaart door de vertraging in de afhandeling van de compensatie.
Hoewel de schriftelijke reactie geen aanvangsdatum noemt voor de berekening van deze schade valt uit de bijgevoegde productie (nr. 8) op te maken dat aan belanghebbende op 14 juli 2014 een “CAF VI KOT verzoek om informatie kinderopvangtoeslag” is verzonden. Derhalve dient deze vergoeding te worden berekend over de periode tussen 14 juli 2014 tot de datum van de beslissing op bezwaar.

Rente gemiste KOT

De Commissie adviseert UHT om de rente van de gemiste kinderopvangtoeslag te
berekenen vanaf 3 februari 2015 tot en met de datum van de beslissing op bezwaar.

De Commissie adviseert UHT om de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal
van het compensatiebedrag aan te passen.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de
standaardvergoedingen volgens de Compensatieregeling en Catshuisregeling en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie
Werkelijke Schade bestemd.

Advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het volgende:

  • om in de beslissing op bezwaar inzichtelijk te maken op welke wijze het eerder
    genoemde bedrag van € 834 minus € 200 op enige wijze is verrekend met het
    nieuwe bedrag van € 10.568;
  • om de hoogte van de compensatie voor immateriële schade te berekenen vanaf het
    besluit van 14 juli 2014 tot de datum van de beslissing op bezwaar;
  • om de rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen vanaf het
    besluit van 3 februari 2015 tot de datum van de beslissing op bezwaar; en
  • om de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter