Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-2564

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 22 september 2021 met kenmerk UHT-DCI A

Ontvangst bezwaarschrift: 4 november 2021

Overdracht advies aan UHT: 09 juni 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftencommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit in stand te laten en het motiveringsgebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen door onder andere de LIC-overzichten daarbij te voegen.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 22 september 2021 (UHT-DC-I A).

Procesverloop

  • Bij brief van 26 april 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij naar
    aanleiding van de uitgevoerde lichte toets nog geen aanleiding ziet om over te gaan tot uitkering van € 30.000.
  • In haar advies van 6 september 2021 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat
    UHT zich terecht op het standpunt stelt dat er in het geval van belanghebbende geen
    sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen, en geen reden is om de hardheidsregeling toe te passen.
  • Bij beschikking van 22 september 2021 heeft UHT geoordeeld dat zij na beoordeling van de toeslagjaren 2005 t/m 2014 geen reden ziet om op grond van de Compensatieregeling tot uitkering over te gaan. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar ingesteld, dat op 4 november 2021 door UHT is ontvangen.
  • Op 7 april 2022 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie ingediend.
  • Met toepassing van artikel 14 van de Werkwijze Bezwaarschriftenadviescommissie heeft de Commissie het verweerschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen ter inzage willen leggen door toezending aan belanghebbende per koeriersdienst. Belanghebbende heeft daarvan geen gebruik gemaakt en verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 25 mei 2022.

Gronden van bezwaar

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de motivering van de afwijzingsbeschikking veel te kort is en dat er niet wordt ingegaan op de bedragen die in de periode van 2005 t/m 2014 zijn betaald, ontvangen en teruggevorderd. Voorts verzoekt belanghebbende om een opgave van de bedragen en uren waarvoor hij KOT heeft ontvangen.

Verweer

Het verweer van UHT luidt – samengevat – als volgt.

Allereerst stelt UHT vast dat belanghebbende inderdaad geen overzicht heeft ontvangen van de bedragen die zijn betaald, ontvangen en terugbetaald, hetgeen bij de schriftelijke reactie alsnog wordt overgelegd.

Vervolgens zet UHT uiteen op welke gronden er sprake zou kunnen van zijn compensatie, namelijk bij institutioneel vooringenomen handelen, toepassing van de hardheidsregeling of de O/GS-regeling (onderdeel 2.2 van de Compensatieregeling).

In het geval van belanghebbende is er geen sprake van institutioneel vooringenomen
handelen, omdat geen van de in onderdeel 2.2 van de Compensatieregeling genoemde
gevallen zich voor heeft gedaan. Belanghebbende kan voorts geen beroep doen op de
hardheidsregeling, nu niet blijkt van een terug te vorderen bedrag van minimaal
€1.500 per berekeningsjaar. Tot slot is er geen sprake van een kwalificatie opzet/grove schuld, waardoor de O/GS-regeling evenmin van toepassing is.

Op grond van het bovenstaande concludeert UHT dat het bezwaar gegrond is met
betrekking tot het motiveringsgebrek. Door het alsnog verstrekken van de overzichten bij de schriftelijke reactie is dit gerepareerd. Ten aanzien van het overige is het bezwaarschrift ongegrond.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna: Catshuisregeling);
  • Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling);

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift met een geringe termijnoverschrijding is ingediend en als zodanig ontvankelijk is en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft als bezwaargrond aangevoerd dat er sprake is van een motiveringsgebrek, aangezien een overzicht van alle ontvangen, betaalde en
teruggevorderde bedragen ontbrak. Daarbij is tevens verzocht om een dergelijk overzicht te verstrekken.

De Commissie acht aannemelijk dat het bestreden besluit voor belanghebbende door het ontbreken van voormeld overzicht onvoldoende inzichtelijk was. Dit is een
motiveringsgebrek. De Commissie adviseert in de beslissing op bezwaar dit gebrek te
herstellen door daar de bij het verweerschrift gevoegde bijlagen, de LIC-overzichten
daarin begrepen, bij te voegen.

Advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om het bestreden besluit in
stand te laten en in de beslissing op bezwaar het daaraan klevend motiveringsgebrek te herstellen door de bij het verweerschrift gevoegde bijlagen, de LIC-overzichten
daarin begrepen, toe te voegen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter