BAC 2021-2492
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 26 mei 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 7 juli 2021
Overdracht advies aan UHT: 18 februari 2022
Samenvatting
De bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende], namens haar ingediend door [gemachtigde] is, blijkens de inhoud, gericht tegen de beschikking “U krijgt 30.000 euro van ons” van 26 mei 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304). Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 30.000.
De Commissie heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift zich weliswaar formeel richt tegen de informatiebrief van 11 juni 2021 met kenmerk CAP/UCF-21-203 UHT-ISGO, maar inhoudelijk tegen de toekenning van het bedrag van € 30.000. De Commissie acht het bezwaar dan ook te zijn gericht tegen het besluit van 26 mei 2021.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 18 februari 2022.
Gronden van bezwaar
Belanghebbende is van mening dat het aan haar toegekende bedrag van € 30.000 niet haar (im)materiële schade compenseert.
Toepasselijke wet- regelgeving
- 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
- 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
- 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
- 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
- Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Het bezwaarschrift is ontvangen op 7 juli 2021 en richt zich inhoudelijk tegen de compensatie van € 30.000. Dit bedrag is toegekend bij besluit van 26 mei 2021. Het bezwaarschrift is gelet op de daarvoor in de Awb gestelde termijn van zes weken niet tijdig ontvangen. Zoals de Commissie al in een eerder advies (BAC 2020-059) heeft overwogen, geeft het, in het licht van het ongekend onrecht dat de groep ouders, waartoe belanghebbende behoort, is aangedaan geen pas om bezwaren van gedupeerden van de CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken te passeren op de grond dat deze te laat zouden zijn ingediend. De Commissie acht belanghebbende derhalve niet verwijtbaar in verzuim en adviseert het bezwaar ontvankelijk te verklaren.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het uitkeren van het forfaitair bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.
Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt.
Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet belanghebbende daarvoor een verzoek indienen bij UHT. Hoewel het bezwaarschrift zich zegt te richten tegen de uitkering van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie.
Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift dan ook alleen willen aangeven voor meer compensatie in aanmerking te komen. Belanghebbende heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend. De gronden die belanghebbende in het bezwaarschrift noemt, geven de Commissie geen reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd.
Het bezwaarschrift is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb, van het horen van belanghebbende afgezien. Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een verzoek in te dienen bij UHT. De Commissie heeft het bezwaar van belanghebbende aangemerkt als een (herhaald) verzoek om meer compensatie. De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een integrale beoordeling.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen het bestreden besluit van UHT waarbij aan
belanghebbende € 30.000 is toegekend kennelijk ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Ook adviseert zij om belanghebbende het door haar gevraagde dossier toe te sturen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter