Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-2480

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 28 juli 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 26 augustus 2021

Overdracht advies aan UHT: 2 juni 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftencommissie (hierna: de Commissie) adviseert het bezwaar ongegrond te verklaren en de primaire beslissing van 5 maart 2021 in stand te laten.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift, is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 28 juli 2021 (UHT-DC I).

Procesverloop

  • Op 24 februari 2020 heeft belanghebbende een verzoek gedaan voor een herbeoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012.
  • In de vooraankondiging is aan belanghebbende meegedeeld dat een voorlopige
    compensatiebedrag van € 45.231 is toegekend.
  • Bij beschikking van 28 juli 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat een definitieve compensatiebedrag € 50.180 is toegekend. In navolging op het voorlopige compensatiebedrag volgt nog een nabetaling van € 4.949.
  • Belanghebbende heeft op 26 augustus 2021 bezwaar ingediend tegen dit besluit.
  • Op 7 april 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
  • Op 2 juni 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden. Belanghebbende en UHT waren daarbij aanwezig. Er is een verslag van die hoorzitting gemaakt.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Belanghebbende is het niet eens met de bijstellingen KOT 2010. Daarom is zij van mening dat de verrekening van de uitbetalingen KOT 2012 met de navorderingen KOT
2010 niet had mogen plaatsvinden.

Belanghebbende vindt dat zij door de verrekeningen in 2012 twee keer onterecht de
kosten voor de kinderopvang uit eigen middelen heeft moeten betalen.

Belanghebbende stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) in de
berekening van het compensatiebedrag geen rekening heeft gehouden met haar
betalingen voor tweetal beschikkingen KOT 2012, zijnde 1393.19.037.T.20.0131 en
1393.19.037.T.20.0141.

Verweer

UHT legt de compensatieberekening voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 per
onderdeel uit.

Volgens UHT hebben de bijstellingen van het voorschotbedrag KOT 2010 te maken met wijzigingen die belanghebbende heeft doorgegeven. Voor het toeslagjaar 2010 heeft belanghebbende drie keer een wijziging in haar situatie doorgegeven, te weten op 10 maart 2010, op 22 juni 2010 en op 25 november 2010. Verder heeft de dienst op 23 juni 2011 en op 4 september 2011 aan belanghebbende om nadere informatie
gevraagd.

De verrekeningen met betrekking tot het toeslagjaar 2012, onder verwijzing naar het
LIC-overzicht, zijn volgens UHT correct verwerkt. Overeenkomstig artikel 30 Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) heeft de dienst de bevoegdheid om posten van de verschillende toeslagen te verrekenen.

UHT legt uit dat de beschikking KOT 2012, 1393.19.037.T.20.0131 niet is verrekend
maar aan belanghebbende is uitbetaald. En de beschikking KOT 2012, 1393.19.037.T.20.0141 is eveneens niet verrekend maar betreft een navordering die
door belanghebbende is betaald.

Vaststaande feiten

Vaststaat dat aan belanghebbenden voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 een
definitieve compensatiebedrag van € 50.180 is toegekend.

De bijstellingen KOT 2010 zijn gelegen in de wijzigingen in de situatie van
belanghebbende en van het gastouderbureau.

In de LIC-overzichten over de jaren 2009 tot en met 2012 zijn de tweetal beschikkingen KOT 2012, 1393.19.037.T.20.0131 en 1393.19.037.T.20.0141 verwerkt.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september
    2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag,
    Staatscourant 1 maart 2021, 10248 (hierna: Subsidieregeling).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin een definitieve
compensatiebedrag van € 50.180 is toegekend. Als bezwaargronden heeft
belanghebbende aangevoerd dat zij niet eens is met de bijstelling KOT 2010 en het ook niet eens met de wijze van verrekening van een tweetal beschikkingen KOT 2012, te weten, 1393.19.037.T.20.0131 en 1393.19.037.T.20.0141.

De Commissie heeft aan de hand van de door UHT bij de schriftelijke reactie op het
bezwaarschrift ingezonden producties vastgesteld dat de bijstellingen KOT 2010 waren gebaseerd op wijzigingen in de situatie van belanghebbende en van het gastouderbureau. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke
bijstellingen geven, gelet op artikel 49, lid 3 Awir en artikel 9b, lid 2, letters b en c van
de Uitvoeringsregeling Awir geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming.

Anders dan belanghebbende kennelijk wil betogen was de dienst op grond van artikel 30 Awir bevoegd terugvorderingen van kinderopvangtoeslag met dergelijke (andere)
aanspraken te verrekenen. Voor de Compensatieregeling worden dergelijke verrekende bedragen aan teruggevorderde KOT geacht te zijn terugbetaald aan de dienst. Een en ander heeft verder geen invloed gehad op de hoogte van de toegekende compensatie.

Wat betreft de beschikkingen KOT 2012 heeft de Commissie aan de hand van de LIC-overzichten over de jaren 2009 tot en met 2012 geconstateerd dat de beide
beschikkingen KOT 2012 niet zijn verrekend met KOT 2010. De beschikking KOT 2012
1393.19.037.T.20.0131 is aan belanghebbende uitbetaald en de beschikking KOT 2012
1393.19.037.T.20.0141 is door belanghebbende (terug)betaald. De daarop gerichte
bezwaren van belanghebbende falen derhalve.

Voor zover belanghebbende aanvoert dat ook bij de verrekening fouten zijn gemaakt,
heeft de Commissie die niet kunnen constateren. Derhalve wijst de Commissie die
bezwaren van de hand.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar ongegrond te verklaren en de primaire beslissing
van 5 maart 2021 in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter