Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-2360

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 7 oktober 2021 met kenmerk UHT-DHR en 7 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschriften: 18 november 2021 en 14 december 2021

Hoorzitting: 15 september 2022

Overdracht advies aan UHT: 26 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren en de gemachtigde te informeren over de wijze waarop een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade kan worden ingediend.

Onderwerp van advies

Het door namens ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 7 oktober 2021, met kenmerk UHT-DHR en tegen de definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 7 oktober 2021, met kenmerk UHT-DC-I A.

Aan belanghebbende is op grond van de Compensatieregeling over de toeslagjaren 2009 en 2011 een compensatiebedrag van € 20.565 toegekend. Op grond van de
Catshuisregeling is dit aangevuld tot € 30.000. Belanghebbende komt voor de
toeslagjaren 2010, 2012 en 2013 niet in aanmerking voor compensatie.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 27 november 2019 een verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 tot en met 2013 ingediend.
  • Op 12 december 2020 heeft de Commissie van Wijzen in haar advies geconcludeerd dat voor de jaren 2008, 2010, 2012 en 2013 geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, zodat de Compensatieregeling op grond van artikel 49b van de Awir voor die jaren niet van toepassing is.
  • Bij beschikking van 15 december 2020 heeft UHT aangekondigd dat aan belanghebbende een voorlopig compensatiebedrag van € 20.328 wordt toegekend vanwege de omstandigheid dat bij de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 tot en met 2013 was gebleken dat er fouten waren gemaakt (in de jaren 2009 en 2011).
  • Op 26 januari 2021 is aan belanghebbende medegedeeld dat het voorlopige compensatiebedrag wordt aangevuld tot € 30.000, nu het kabinet heeft besloten
    dit bedrag minimaal aan gedupeerde ouders toe te kennen.
  • Bij beschikking van 7 oktober 2021 (kenmerk UHT-DHR) is het definitieve compensatiebedrag over de toeslagjaren 2009 en 2011 vastgesteld op € 20.565.
  • Bij beschikking van 7 oktober 2021 (kenmerk UHT-DC-I A) heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat bij de herbeoordeling van de toeslagjaren 2010, 2012 en 2013 niet is gebleken dat er in het verleden fouten zijn gemaakt, zodat hij hierover geen compensatie krijgt.
  • Op 18 november 2021 heeft gemachtigde bij brief bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 7 oktober 2021, met kenmerk UHT-DHR. De ontvangst van het bezwaarschrift is op 17 januari 2022 door UHT bevestigd.
  • Op 14 december 2021 heeft gemachtigde kenbaar gemaakt dat het ingediende
    bezwaarschrift tevens ziet op de beschikking van 7 oktober 2021 met kenmerk
    UHT-DC-I A.
  • Op 24 maart 2022 heeft gemachtigde een aanvullend bezwaarschrift gestuurd.
  • UHT heeft op 25 mei 2022 een schriftelijke reactie opgesteld, waarin de beschikkingen met kenmerk UHT-DHR en UHT-DC-I A gevoegd worden
    behandeld.
  • Op 15 september 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van belanghebbende, diens gemachtigde en UHT. Een verslag van
    de hoorzitting is achter dit advies gevoegd.
  • De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de belanghebbende en diens gemachtigde, verlengd tot 1 november 2022.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna: Catshuisregeling):
    o Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691;
    o Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toeslagjaar 2008

De Commissie begrijpt uit het aanvullende bezwaarschrift dat belanghebbende zich ten aanzien van het toeslagjaar 2008 kan verenigen met het standpunt van UHT als nadien verwoord in de schriftelijke reactie van UHT dat geen fouten zijn gemaakt, omdat belanghebbende in dat jaar geen kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd, zodat op deze bezwaargrond in het onderhavige advies niet nader zal worden ingegaan.

Kinderopvangtoeslag te laag vastgesteld

2009 en 2011

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de hoogte van het compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2009 en 2011 onjuist is vastgesteld, omdat het voorschot kinderopvangtoeslag foutief en te laag zou zijn vastgesteld. De Commissie is van oordeel dat het compensatiebedrag voor de jaren 2009 en 2011 op grond van de Compensatieregeling op de juiste wijze is vastgesteld. Belanghebbende verzoekt in feite om een integrale herbeoordeling van het toeslagjaarbedrag zoals indertijd vastgesteld. Deze herbeoordeling zou in de visie van belanghebbende uitwijzen dat (de bevoorschotting van) de kinderopvangtoeslag op een hoger bedrag had behoren uit te komen. Dit hogere bedrag zou de grondslag moeten zijn voor de berekening van de compensatie overeenkomstig de Compensatieregeling. Een dergelijk verzoek strookt niet met de in de Compensatieregeling gekozen forfaitaire aanpak waarbij wordt uitgegaan van de hoogte van de kinderopvangtoeslag voor de start van het onderzoek zoals bedoeld in de Uitleg berekening compensatie kinderopvangtoeslag onderdeel a. De Commissie ziet in dit geval geen aanleiding om UHT te adviseren niettemin tot een dergelijke herbeoordeling over te gaan. De Commissie plaatst daarbij ten overvloede nog de kanttekening dat een herbeoordeling als door belanghebbende verzocht eerst een voor belanghebbende nuttig effect zou hebben kunnen sorteren, indien als gevolg van die herbeoordeling het toegekende compensatiebedrag (van € 20.655) hoger zou uitkomen dan de reeds aan belanghebbende uitgekeerde € 30.000.

2010, 2012 en 2013

De Commissie is het eens met de Commissie van Wijzen dat geen sprake is van vooringenomen handelen over (2008,) 2010, 2012 en 2013 en er derhalve over deze
jaren geen grond is voor compensatie. Hetgeen hierboven is overwogen omtrent het
verzoek om een herbeoordeling van de indertijd vastgestelde (bevoorschotting van) de
kinderopvangtoeslag geldt ook voor de jaren 2010 en 2012. Het enkele feit dat er
blijkens hetgeen in het bezwaarschrift van de belanghebbende is aangevoerd thans geen overeenstemming is over het antwoord op de vraag of indertijd bij de bevoorschotting van de kindertoeslag steeds is uitgegaan van de juiste gegevens, maakt niet dat daarom reeds sprake is (geweest) van vooringenomen handelen.

Nadere overweging

De Commissie merkt verder op dat in het bezwaarschrift onduidelijk is op welke kinderopvangtoeslagtabel gemachtigde zich baseert voor de in het bezwaarschrift aangevoerde percentages voor de stelling dat de kinderopvangtoeslag destijds foutief zou zijn berekend. De berekeningen en percentages kunnen per jaar verschillen op grond van het voor het betreffende jaar toepasselijke besluit en de bijbehorende
kinderopvangtoeslagtabel.
Desondanks adviseert de Commissie UHT om de in het bezwaar gestelde percentages en grondslag van deze berekeningsmethodiek voor de jaren 2009 en 2011 nader te
onderzoeken aan de hand van het voor het betreffende jaar toepasselijke besluit en
kinderopvangtoeslagtabel, om daarmee eventuele onduidelijkheid weg te nemen.

Onterechte verrekeningen

De Commissie wijst erop dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 30 Awir bevoegd is posten van verschillende toeslagen onderling te verrekenen, ook wanneer dit openstaande posten op grond van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen betreffen. Daarnaast geeft hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd de Commissie onvoldoende reden te veronderstellen dat de verrekeningen op onjuiste wijze zouden hebben plaatsgevonden. Het door belanghebbende gemaakte bezwaar ten aanzien van dit punt slaagt derhalve niet.

Verrekeningen tijdens WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, hierna: WSNP)

Belanghebbende geeft aan dat de verrekeningen van de onterechte terugvorderingen
door B/T tijdens het WSNP traject hebben geleid tot ernstige financiële problemen en
zelfs tot het faillissement. Hij verzoekt met het oog hierop om compensatie op grond van de hardheid van deze gang van zaken.

De Commissie heeft kennis genomen van de namens belanghebbende ingebrachte
stukken aangaande het WSNP traject dat op 13 april 2010 door de rechtbank Noord-Holland is uitgesproken en op 14 mei 2013 door diezelfde rechtbank is beëindigd. Het vonnis van de rechtbank Noord-Holland d.d. 14 mei 2013 noemt diverse redenen voor het faillissement die binnen de invloedssfeer van belanghebbende lagen. De Commissie is echter van opvatting dat dergelijke schade niet onder de forfaitaire vergoedingen van de Compensatieregeling valt en dat het aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is om dit te beoordelen. Belanghebbende dient hiertoe een verzoek in te dienen bij UHT. De Commissie adviseert UHT de gemachtigde te informeren over de wijze waarop een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade kan worden ingediend.

Daarnaast zijn er geen andere feiten of omstandigheden omstandigheden aangevoerd die compensatie op grond van gestelde hardheid voldoende onderbouwen.

Samenvatting en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaar ongegrond te
verklaren, met in achtneming van het advies in de nadere overweging. Voorts adviseert de Commissie UHT om de gemachtigde te informeren over de wijze waarop een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade kan worden ingediend.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter