BAC 2021-2015
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 1 juni 2021 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 14 juli 2021
Hoorzitting: 4 augustus 2022
Overdracht advies aan UHT: 12 oktober 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftencommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT de bezwaren tegen de beschikking van 1 juni 2021 ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde], namens [belanghebbende], ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 1 juni 2021 (UHT-DC-I A).
Aan belanghebbende is geen compensatievergoeding toegekend, omdat bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag over 2014 tot en met 2016 geen fouten zijn gemaakt door de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 28 oktober 2020 een verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2013 tot en met 2016 ingediend. Dit is op 29 april 2021 gecorrigeerd naar een verzoek tot herbeoordeling over de jaren 2014 tot en met 2016.
- Bij definitieve beschikking van 1 juni 2021 met kenmerk UHT-DC-l A heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie kinderopvangtoeslag
- Op 9 november 2020 heeft UHT aan belanghebbende bevestigd dat haar melding inzake de (her)beoordeling van de kinderopvangtoeslag in goede orde is ontvangen.
- Op 21 november 2020 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij een eenmalige tegemoetkoming van € 750 ontvangt, omdat zij lang heeft moeten wachten op de beoordeling van haar situatie.
- Op 9 februari 2021 is aan belanghebbende bevestigd dat zij vanwege acute geldnood een bedrag van € 5.200 ontvangt.
- De Commissie van Wijzen heeft op 21 mei 2021 geoordeeld, dat over de toeslagjaren 2014 tot en met 2016 geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen noch van bijzondere omstandigheden, zodat de compensatieregeling van artikel 49b van de Awir en de hardheidscompensatie van artikel 49 van de Awir voor die jaren niet van toepassing zijn.
- Bij definitieve beschikking van 1 juni 2021 met kenmerk UHT-DC-l A heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie kinderopvangtoeslag voor de jaren 2014 tot en met 2016, omdat de Belastingdienst/Toeslagen geen fouten heeft gemaakt bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag over die jaren.
- Gemachtigde heeft bij brief van 12 juli 2021 pro forma bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van 1 juni 2021 met kenmerk UHT-DC l A.
- Op 15 oktober 2021 heeft gemachtigde aangegeven dat belanghebbende sinds juli 2021 bij het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: CJIB) als erkend gedupeerde geregistreerd staat.
- Op 5 mei 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
- Op 4 augustus 2022 heeft de Commissie het bezwaarschrift behandeld op een hoorzitting in aanwezigheid van de gemachtigde, de belanghebbende en de vertegenwoordiger van UHT.
- De beslistermijn is ter zitting – met instemming van belanghebbende en diens gemachtigde – vastgesteld op 15 oktober 2022 (artikel 7:10 lid 4 Awb).
- Op 19 september 2022 heeft de Commissie van UHT een nadere schriftelijke reactie ontvangen.
- Op 4 oktober 2022 heeft gemachtigde bij e-mail de Commissie laten dat belanghebbende niet wenst te reageren op de nadere schriftelijke reactie van UHT
Gronden van bezwaar
- De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
- Belanghebbende meent dat zij recht heeft op compensatie volgens de Catshuisregeling, nu zij als erkend gedupeerde geregistreerd staat bij het CJIB.
- Belanghebbende verzoekt om inzage in haar dossier.
- Uit de bestreden beslissing blijkt onvoldoende dat er geen fouten zijn gemaakt in de situatie van belanghebbende.
- Belanghebbende is ten onrechte geconfronteerd met belastingnaheffingen en het terugbetalen van kinderopvangtoeslag, kindgebondenbudget, zorgtoeslag en huurtoeslag.
- Belanghebbende kan zich – gelet op de gebeurtenissen uit het verleden – niet aan de indruk onttrekken dat zij ten onrechte op een FSV-fraudelijst dan wel een andere zwarte lijst terecht is gekomen. Zij heeft echter nooit antwoord gekregen op de vraag waarom zij op een dergelijke lijst terecht is gekomen.
- Belanghebbende meent dat zij recht heeft op compensatie volgens de Catshuisregeling, nu zij als erkend gedupeerde geregistreerd staat bij het CJIB
Verweer
- Over de jaren 2014, 2015 en 2016 zijn geen fouten gemaakt bij de beoordeling kinderopvangtoeslag. Er is geen sprake geweest van vooringenomen handelen door Belastingdienst/Toeslagen. Als gevolg van een verhoogd toetsingsinkomen, alsmede een verlaging van het aantal rekenuren, hebben reguliere correcties plaatsgevonden conform wet- en regelgeving. Ook na herbeoordeling is de UHT niet gebleken van onjuistheden bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag.
- Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden waardoor belanghebbende in aanmerking komt voor de hardheidsregeling.
- Uit het dossier blijkt niet dat belanghebbende in het verleden de kwalificatie opzet/grove schuld heeft gekregen.
- Niet is gebleken dat belanghebbende is opgenomen in het systeem Fraude Signalering Voorziening (FSV) dan wel heeft gestaan op een andere zwarte lijst.
- Hetgeen is aangedragen inzake huurtoeslag, kindgebondenbudget, zorgtoeslag en aangiften inzake de inkomstenbelasting valt buiten de reikwijdte van het Compensatiebesluit.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
- 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
- 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
- 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna: Catshuisregeling);
- Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Verstrekken dossier
Ter zitting is met instemming van de gemachtigde vastgesteld dat met het toesturen van het bezwaardossier is voldaan aan het verzoek van gemachtigde om inzage in het dossier.
Toeslagjaren 2014 tot en met 2016
Namens belanghebbende is aangevoerd dat over de toeslagjaren 2014, 2015 en 2016 onterechte terugvorderingen hebben plaatsgevonden, zodat belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie.
De Commissie overweegt ten aanzien van dit standpunt dat UHT voldoende heeft gemotiveerd waarom destijds delen van de voorschotten van de kinderopvangtoeslag zijn teruggevorderd. Zo hebben over de toeslagjaren 2014, 2015 en 2016 terugvorderingen plaatsgevonden als gevolg van een gewijzigd toetsingsinkomen of een verlaagd aantal rekenuren. De Commissie stelt dat UHT terecht tot de conclusie gekomen dat bij de terugvorderingen over deze jaren geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, maar van administratieve wijzigingen conform wet- en regelgeving.
Tevens stelt de Commissie dat UHT voldoende onderbouwd heeft en door belanghebbende niet gemotiveerd is betwist waarom er niet aan de voorwaarden voor de hardheidsregeling is voldaan. Gelet op het vorengaande, adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.
FSV-fraudelijst
Daarnaast blijkt uit het bezwaarschrift dat belanghebbende het vermoeden heeft dat zij is opgenomen in het FSV-fraudesysteem dan wel op een andere zwarte lijst vermeld staat. De Commissie wijst echter op het onderzoek van UHT met als uitkomst dat zij niet op de FSV lijst of een andere zwarte lijst is opgenomen. Volgens de Commissie heeft belanghebbende in deze bezwaarprocedure onvoldoende aanknopingspunten kunnen aanvoeren waardoor de Commissie tot een andersluidend oordeel komt dan UHT. Bij het ontbreken van een indicatie volgt de Commissie UHT. De Commissie acht dit onderdeel van het bezwaar ongegrond.
Communicatie overige overheidsinstanties
Ter zitting heeft belanghebbende aangetoond dat zij naar aanleiding van haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag van andere overheidsinstanties drie brieven heeft ontvangen, waarin zij werd aangemerkt als gedupeerde van deze toeslagenaffaire. Gebleken is dat deze brieven zijn verstuurd aan belanghebbende, voordat het onderzoek van UHT was afgerond. Hoewel de Commissie begrijpt dat dit tot verwarring heeft geleid, is zij echter van oordeel dat dit enkele feit onvoldoende is om belanghebbende als gedupeerde van deze toeslagenaffaire aan te merken. De uitkomst van de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2014 tot en met 2016 door UHT is immers bepalend voor het al of niet gedupeerd zijn van belanghebbende.
Wel adviseert de Commissie UHT de instanties met wie zij informatie deelt, uitdrukkelijk te wijzen op hun onbevoegdheid om ouders aan te merken als gedupeerden van de toeslagenaffaire.
Terugvorderingen overige toeslagen
Belanghebbende stelt dat zij met andere onderdelen van de Belastingdienst/Toeslagen – namelijk huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebondenbudget – over de toeslagjaren 2014 tot en met 2016 veel problemen heeft ondervonden waardoor zij ten onrechte in de knel is geraakt met haar kinderopvangtoeslag. Belanghebbende stelt dat zij van deze andere onderdelen van Belastingdienst/Toeslagen veel brieven heeft ontvangen waarin om informatie en bewijs werd gevraagd. Toeslagen werden volgens belanghebbende ten onrechte gekort en verrekend. Belanghebbende moest forse bedragen terugbetalen en door haar verzochte betalingsregelingen werden niet toegekend althans zonder reden stopgezet. Hierdoor raakte belanghebbende in financiële problemen.
De Commissie betreurt dat belanghebbende veel problemen heeft ondervonden met en door Belastingdienst/Toeslagen. Zij merkt op dat de hersteloperatie – hoe vervelend ook voor belanghebbende - uitsluitend ziet op de fouten die in het kader van de kinderopvangtoeslag zijn gemaakt, zodat andersoortige terugvorderingen buiten de reikwijdte van deze bezwaarprocedure vallen. Voor mogelijk gedupeerden van kindgebondenbudget, zorgtoeslag en huurtoeslag komt er naar verluidt een nieuwe, vergelijkbare herstelregeling als die voor de kinderopvangtoeslag. Voor zover belanghebbende in het kader van andere toeslagen gedupeerd is, kan zij in de toekomst mogelijk een beroep kunnen doen op deze regelingen. De Commissie adviseert UHT om belanghebbende wanneer deze nieuwe regeling er is en indien belanghebbende dat wenst, haar te ondersteunen bij het indienen van een verzoek.
Advies
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT de bezwaren tegen de
beschikking van 1 juni 2021 ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter