Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1940

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit:19 juli 2021 met kenmerk UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschrift: 22 juli 2021

Hoorzitting: 10 december 2021

Overdracht advies aan UHT: 30 maart 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftencommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en om de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van [belanghebbende] is gericht tegen de door
Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna KOT) van 19 juli 2021 met kenmerk UHT-DC-I A. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, 45904), is aan haar een compensatie toegekend.

De compensatie bestaat uit:

  • vergoeding van door de Belastingdienst teruggevorderde kinderopvangtoeslag (3.1.1 Compensatie voor correctiebesluiten);
  • vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag (3.1.3 Compensatie voor veronderstelde materiële schade);
  • vergoeding betaalde rente en kosten;
  • vergoeding van immateriële schade van € 500 per zes maanden (3.1.2 Compensatie voor veronderstelde immateriële schade);
  • rentevergoeding over gemiste kot;
  • extra vergoeding van 1% (Extra compensatie).

Procesverloop

Bij brief van 19 juli 2021 heeft de UHT belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden met kenmerk UHT-VC I. Daarbij is een bedrag toegekend van € 40.023 over de toeslagjaren 2008 en 2009.

Bij beschikking van 19 juli 2021 met kenmerk UHT-DC-I A is een compensatie over de toeslagjaren 2010 en 2011 afgewezen.

Op 22 juli 2021 (ontvangen op 27 juli 2021) heeft belanghebbende bezwaar aangetekend tegen de beschikking met kenmerk UHT-DC-I A, maar het bezwaar richt zich gezien de inhoud ook tegen de beschikking met kenmerk UHT-VC-I.

Bij beschikking van 13 oktober 2021 is de voorlopige compensatie voor 2008 en 2009 met € 654 aangevuld naar € 40.677.

Bij brief van 27 januari 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie op het bezwaar ingezonden. Het bezwaar wordt mede gericht geacht tegen de beschikking van 13 oktober, gelet op het bepaalde in artikel 6:19 Awb.

Op 4 maart 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt. Het verslag is achter dit advies opgenomen.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden samengevat als volgt:

  • De compensatiebeschikking is berekend over 2008 en 2009, maar dit is onjuist. De
    compensatie moet zich richten op de periode van 2005 tot en met 2013.
  • De Belastingdienst heeft de KOT beëindigd; niet belanghebbende.

Verweer

In zijn verweer stelt de UHT, samengevat, dat belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar. Het bezwaar is ongegrond:

  • De compensatie over 2008 en 2009 is correct berekend.
  • Belanghebbende heeft zelf met ingang van februari 2011 de KOT stopgezet. Voor de maand januari is de KOT vastgesteld en uitgekeerd.
  • Een (definitieve) beschikking over toeslagjaren 2005, 2006, 2007, 2012 en 2012 is nog niet afgegeven. Het verzoek tot herbeoordeling is wel reeds gedaan.

Vaststaande feiten

Vaststaat dat belanghebbende (voor zover hier van belang) voor de jaren 2008 tot en met 2011 KOT heeft ontvangen voor opvang van 3 kinderen. Per 1 februari 2011 is de KOT volgens UHT door belanghebbende zelf stopgezet. Ter zitting is toegelicht dat mevrouw inderdaad zelf haar kinderopvangtoeslag heeft stopgezet. Dit betrof echter overmacht, omdat mevrouw geen recht zou hebben op KOT en ze de opvang zelf niet kon betalen.

Belanghebbende heeft zich op 19 november 2019 gemeld voor herbeoordeling van KOT; in eerste instantie voor de jaren 2008 t/m 2011.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, gedateerd:
    28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691, hierna: Catshuisregeling;
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 maart 2021, 10248.

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en tijdig ontvangen. Het is ontvankelijk.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De compensatie over de jaren 2008 en 2009

Tegen de berekening van de compensatie die is toegekend voor de jaren 2008 en 2009 wordt inhoudelijk geen bezwaar gemaakt. Het is de Commissie niet gebleken dat het compensatiebedrag voor die jaren onjuist zou zijn berekend. De Commissie acht het bezwaar, voor zover het de jaren 2008 en 2009 betreft, daarom ongegrond.

Afwijzing compensatie over de jaren 2010 en 2011

De Commissie van Wijzen heeft als mening gegeven dat van institutioneel vooringenomen handelen geen sprake is voor de jaren 2010 en 2011 en er ook geen reden is voor toepassing van hardheidscompensatie. De Commissie zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die tot een andere opvatting zouden kunnen leiden. De Commissie acht het bezwaar ook wat deze jaren betreft daarom ongegrond.

Mogelijke compensatie toeslagjaren 2005, 2006, 2007, 2012 en 2013

Het verzoek van belanghebbende tot herbeoordeling van haar aanspraak op KOT voor toeslagjaren 2005, 2006, 2007, 2012 en 2013 is reeds voorgelegd aan de persoonlijk zaakbehandelaar van belanghebbende. Voordat het primaire besluit is genomen inzake de genoemde jaren kan de Commissie zich hierover niet uitspreken. Tegen de beschikking die zal volgen staat de mogelijkheid van bezwaar open bij de Commissie.

Conclusie en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en om de integrale beoordeling voor wat betreft de jaren 2005, 2006, 2007, 2012 en 2013 zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter