BAC 2021-1768
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 8 mei 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 14 juni 2021
Overdracht advies aan UHT: 19 april 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en om aan belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende] – ingediend door haar gemachtigde van – is, blijkens de inhoud, gericht tegen de beschikking ‘U krijgt 30.000 euro van ons’ van 8 mei 2021 (UHT-B DMB2) van de Belastingdienst/Toeslagen/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304). Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 30.000.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 15 april 2022.
Gronden van bezwaar
Namens belanghebbende wordt – samengevat – gesteld dat het aan haar toegekende bedrag van € 30.000 onvoldoende de (im)materiële schade compenseert. Er wordt gevraagd om vergoeding van de juridische kosten.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904; - Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren. Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel
2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt. Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet belanghebbende daarvoor een verzoek indienen bij UHT. Hoewel het bezwaarschrift zich zegt te richten tegen de uitkering van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling, bevat het geen inhoudelijke bezwaren tegen toekenning van dat bedrag, maar uitsluitend een verzoek om meer compensatie. Met het indienen van dit bezwaarschrift heeft gemachtigde dan ook alleen willen aangeven dat belanghebbende voor meer compensatie in aanmerking komt. Hij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend. De gronden die in het bezwaarschrift worden genoemd, geven de Commissie geen reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de
Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd. Het bezwaarschrift is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb, van het horen van belanghebbende en haar gemachtigde afgezien.
Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure is er, nu het bezwaar naar de mening van de Commissie kennelijk ongegrond is, geen recht op vergoeding.
Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een verzoek in te dienen bij UHT. De Commissie heeft het bezwaar van belanghebbende aangemerkt als een (herhaald) verzoek om meer compensatie. De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een spoedige integrale beoordeling.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen het bestreden besluit van UHT waarbij aan
belanghebbende € 30.000 is toegekend kennelijk ongegrond te verklaren, de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter