BAC 2020-025
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 26 maart 2020 met kenmerk T-C DR CAF-11 CB 4
Ontvangst bezwaarschrift: 7 mei 2020
Hoorzitting: 29 april 2021
Overdracht advies aan UHT: 14 juni 2021
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT samengevat om de immateriële schade voor het verloop van de procedure vanaf het eerste moment van intrekking, 1 juli 2014 tot het moment van de beslissing op bezwaar toe te kennen. Ook is het advies om de rente voor niet ontvangen Kinderopvangtoeslag te vergoeden tot het moment van de beslissing op bezwaar. Tevens adviseert de Commissie om compensatie voor juridische bijstand vast te stellen en deze te vergoeden, dus het hoogste tarief voor de hoogste aantal punten voor alle proceshandelingen in het gehele dossier inclusief het (nog aanhangige) Herzieningsverzoek.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] ingediende bezwaarschrift, namens de [belanghebbende], is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst) genomen beschikking definitieve compensatie CAF 11 van 26 maart 2020.
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat hij deel heeft uitgemaakt van het CAF 11 onderzoek. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 6
december 2019 (Stcrt. 2019, nr. 66172; hierna: Compensatieregeling) is aan hem een
bedrag van € 19.047 toegekend.
De compensatie bestaat uit:
- vergoeding van door de Belastingdienst in het kader van CAF 11 teruggevorderde
kinderopvangtoeslag (3.1.1 Compensatie voor correctiebesluiten); - vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag
(3.1.3 Compensatie voor veronderstelde materiële schade); - vergoeding van invorderingskosten, inclusief rente (3.1.4 Compensatie voor
invorderingskosten); - vergoeding van immateriële schade van € 500 per 6 maanden (3.1.2 Compensatie
voor veronderstelde immateriële schade); - extra vergoeding van 1% (6 Extra compensatie).
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de
standaardvergoedingen volgens de Compensatieregeling en Catshuisregeling en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie
Werkelijke Schade bestemd. Een eventuele beslissing naar aanleiding van het advies van die commissie is vatbaar voor bezwaar.
Procesverloop
- Bij brief van 17 december 2019 heeft de dienst belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is een bedrag toegekend van € 18.037. Door middel van mails van de gemachtigde, is gereageerd met zienswijzen op het voornemen, waarin opmerkingen zijn gemaakt over de hoogte van de immateriële schadevergoeding.
- Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de dienst belanghebbende een compensatie
toegekend van € 19.047. De gemachtigde heeft pro forma bezwaar ingediend op 6 mei 2020 en dit aangevuld met gronden op 21 september 2020. - Bij besluit van 2 februari 2021 is de compensatie met een bedrag van € 10.953
aangevuld tot € 30.000 in verband met de herbeoordeling kinderopvangtoeslag. De
gemachtigde heeft op 10 maart 2021 pro forma bezwaar ingediend tegen dit besluit. - De gemachtigde heeft aanvullende stukken ingediend, die op verzoek van de
gemachtigde zijn doorgestuurd naar de Commissie Werkelijke Schade. De Commissie Werkelijke Schade heeft deze stukken in behandeling genomen. - Op 29 april 2021 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van de gemachtigde en de belanghebbende. Bij brief van 26 april 2021 heeft gemachtigde zittingsaantekeningen ingediend.
- De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de gemachtigde, door de dienst verlengd tot 1 juni 2021.
Gronden van bezwaar
De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
Het dossier ontbreekt
Gemachtigde stelt dat de belanghebbende het bezwaardossier (nog) niet heeft
ontvangen, waardoor de juistheid van de berekening van het forfait niet gecontroleerd
kan worden voor wat betreft de hoogte van de vordering (terugvordering
Kinderopvangtoeslag) en/of de juiste periode voor de berekening van de immateriële
schade is toegepast.
Zorgvuldige voorbereiding en motivering
Gemachtigde voert aan dat (de berekening van) het definitieve compensatiebedrag niet inzichtelijk is gemotiveerd. Hierdoor is niet duidelijk hoe de door de belanghebbende ingebrachte nadere stukken in reactie op de vooraankondiging zijn gewogen.
Het besluit voldoet volgens gemachtigde derhalve niet aan de eisen van artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb.
Exceptieve toetsing Compensatieregeling
In plaats van toekenning van standaardbedragen had de werkelijke materiële en
immateriële schade vergoed moeten worden. Gemachtigde stelt dat deze reële schade ook reeds voor het primaire besluit is geduid en onderbouwd. De dienst had zelf initiatief moeten nemen tot maatwerk in plaats van te verwijzen naar een wettelijke regeling en/of een nadere beoordeling buiten het primaire besluit om door een andere commissie. Gemachtigde stelt dat de uitspraak van de Hoge Raad van 28 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:736, handvatten geeft voor maatwerk.
Daarbij komt dat het forfait voor immateriële schadevergoeding ten onrechte slechts
uitgaat van een bedrag van € 500 voor ieder halfjaar in de genoemde periode (tot het
moment van volledig herstel). Hij stelt dat de immateriële schade nu juist los staat van
hetgeen feitelijk is teruggevorderd en niet te plaatsen is in het wettelijk systeem.
Exceptieve toetsing Catshuisregeling
Tijdens de hoorzitting heeft de gemachtigde nog aangevoerd dat de Catshuisregeling en de Beschikking van 2 februari 2021 niet voldoen aan de exceptieve toetsing wegens
strijdigheid met het evenredigheids- en het gelijkheidsbeginsel. Het bedrag van € 30.000 betreft ook een forfaitair bedrag, maar staat los van de hoogte van het
teruggevorderde bedrag, de duur van alle procedures of de daadwerkelijke grondslag van de geleden schade (CAF, OGS (opzet/grove schuld) of een andere grondslag). Hierdoor ontvangen belanghebbenden die meer schade hebben geleden relatief minder of geen compensatie op grond van deze regeling dan andere getroffenen.
Verzoek vergoeding proceskosten
In het pro forma bezwaarschrift van 6 mei 2020 verzoekt gemachtigde om vergoeding
van proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure.
Lopend herzieningsverzoek
Tijdens de hoorzitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat het procesbelang van de
belanghebbende ten aanzien van het lopende herzieningsverzoek voor het jaar
toeslagjaar 2014 kan vervallen indien de belanghebbende rente krijgt vergoed voor
onterecht niet ontvangen kinderopvang toeslag voor het jaar 2014 en als de juridische
bijstand voor de procedure wordt vergoed.
Verweer
In de schriftelijke reactie op het bezwaarschrift wordt door de dienst – samengevat -
gesteld dat de compensatie conform de toepasselijke regelgeving vastgesteld is en dat
het besluit zorgvuldig voorbereid en voldoende gemotiveerd is.
De belanghebbende heeft namelijk een voornemen ontvangen met daarbij een voorlopige berekening waarin duidelijk is vermeld hoe het bedrag van compensatie tot stand is gekomen. De belanghebbende heeft hierop gereageerd en die reactie is doorgeleid door de dienst naar de Commissie Werkelijke Schade.
Vaststaande feiten
Voorgaande processen: bezwaar
Vaststaat dat de belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen de beschikking
kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 en voor het jaar 2014 en dat de belanghebbende bijgestaan is door een professionele gemachtigde.
Voorgaande processen: beroep en hoger beroep
De dienst is voor het kinderopvang toeslagjaar 2014 in beroep en hoger beroep gegaan. De dienst heeft het hoger beroep ingetrokken en in de plaats daarvan een herziene beslissing op bezwaar geslagen. Tegen de herziene beslissing op bezwaar is door de belanghebbende beroep ingesteld gegaan. Bij deze procedures is de belanghebbende eveneens bijgestaan door een professionele gemachtigde.
Herzieningsverzoek
De belanghebbende heeft een herzieningsverzoek ingediend betreffende het
beschikkingsjaar 2014. Dit verzoek is nog in behandeling bij de dienst.
Toekenningen en nihilstelling
Vaststaat dat aan belanghebbende voor de berekeningsjaren 2013 (€ 13.960) en 2014
(€ 15.712) kinderopvangtoeslag is toegekend voor een totaalbedrag van € 29.672. De
kinderopvangtoeslag is vervolgens bij beschikkingen voor die jaren op nihil gesteld,
beschikkingsjaar 2013 op 15 mei 2015 en beschikkingsjaar 2014 op 30 december 2014.
Compensatiebeschikkingen
Bij beschikking van 26 maart 2020 is een definitieve compensatie aan belanghebbende toegekend van € 19.047. Bij besluit van 2 februari 2021 is dit bedrag, ingevolge de Catshuisregeling, met € 10.953 aangevuld tot € 30.000.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, gedateerd:
- 6 december 2019 (Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172);
- 20 mei 2020 (Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700);
- 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904);
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag) Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691; - Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag
(Staatscourant 2021, nr. 10248) in samenhang met het Besluit proceskosten
bestuursrecht (hierna: Besluit proceskosten).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Het bezwaar is tijdig ingediend en voldoet ook overigens aan de in de Algemene wet
bestuursrecht (hierna: Awb) gestelde eisen voor ontvankelijkheid. De dienst heeft
eveneens aangegeven dat het bezwaar ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Samenloop Beschikkingen van 26 maart 2020 en 2 februari 2021
Bij Beschikking van 2 februari 2021 is aan belanghebbende een aanvulling van de
compensatie tot € 30.000 toegekend op grond van de Catshuisregeling.
De Commissie concludeert dat er voldoende aanleiding is om het Besluit van 2 februari 2021 te beschouwen als een nader besluit in de zin van artikel 6:19 Awb. Het kabinet omschrijft de Catshuisregeling – in de toelichting – ook als een aanvullende maatregel. De Commissie wijst er op dat de feitelijke grondslag, evenals de bevoegdheidsgrondslag (artikel 49b Awir) dezelfde zijn als die van het primaire besluit. Voorts heeft, vanuit het oogpunt van rechtsbescherming, deze benadering van belanghebbende de voorkeur en is in lijn met het karakter van en de samenhang tussen deze regelingen.
Uit deze samenhang volgt dat de bij de hoorzitting aangevoerde bezwaren reeds daarom niet apart behandeld behoeven te worden. De bezwaren zijn besproken tijdens de hoorzitting en partijen hebben kunnen reageren op de bezwaren. De Commissie heeft ook haar vragen kunnen stellen en ziet dan ook geen noodzaak de behandeling van de onderhavige zaak hiervoor aan te houden.
Ontbreken van het dossier
Ter zitting heeft de gemachtigde aangegeven dat er twijfel is of de dienst het volledige
dossier heeft verstrekt aan de belanghebbende. Het volledige dossier is niet alleen van
belang voor het verloop van deze procedure, maar ook voor verdere procedures die door de belanghebbende gevoerd gaan worden.
De Commissie beveelt de dienst aan op korte termijn met de gemachtigde te overleggen over aanvulling van het dossier met nog ontbrekende onderdelen. Dit kan met name voor de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade van belang zijn.
Exceptieve toetsing
Door de belanghebbende zijn bezwaren aangevoerd tegen de regelingen waarop de 2 bestreden besluiten zijn gebaseerd. Deze exceptieve bezwaren zullen per regeling
worden beoordeeld.
Compensatieregeling
De Bezwaarschriftenadviescommissie is van mening dat de Compensatieregeling, waarbij gekozen is voor de toekenning van forfaitaire bedragen, niet evident onrechtmatig of onevenredig is.
De Compensatieregeling kent forfaitaire elementen voor materiële schade, te weten 25% van het compensatiebedrag en immateriële schade, waarvoor een standaardbedrag van € 500 per 6 maanden geldt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de werkelijke schade vergoed te krijgen. De Compensatieregeling biedt naar de mening van de Commissie in principe voldoende basis voor het beoordelen en toekennen van de compensatie, zeker nu voor de beoordeling van mogelijke uitzonderingen een maatwerk regeling is getroffen door middel van het inwinnen van het advies van de Commissie Werkelijke Schade.
Catshuisregeling
Om een zo groot mogelijke groep door ongekend onrecht gedupeerde ouders zo snel
mogelijk recht te kunnen doen, heeft het kabinet een aantal aanvullende maatregelen
getroffen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend en daarvoor, na aanvankelijk een lichte toets in aanmerking komen, de zogenaamde
Catshuisregeling.
Aangevoerd is dat de regeling zich als zodanig, in abstracto, niet verenigt met het
evenredigheidsbeginsel in samenhang met het gelijkheidsbeginsel. Het eerste beginsel
vergt evenredigheid van nadelige gevolgen ten opzichte van de nagestreefde doelen. Het tweede beginsel houdt onder meer in dat ongelijke gevallen juist ongelijk behandeld worden naar de mate waarin zij verschillen. De Commissie begrijpt het exceptief bezwaar over de Catshuisregeling zo, dat beide rechtsbeginselen in hun onderlinge samenhang gezien, zich verzetten tegen een regeling die uitgaat van een lumpsum in plaats van maatwerk.
Gebrek aan maatwerk (met daaraan verbonden gebrek aan erkenning van individuele
situatie van de ouder) vormt in die lezing het negatieve gevolg van de keuze voor een
lumpsumregeling. Het exceptief bezwaar houdt in dat dit niet opweegt tegen het doel
(het belang) van snelle, ruimhartige tegemoetkoming van een grote groep gedupeerde
ouders. Gebrek aan maatwerk leidt tot uniforme behandeling van mensen in
uiteenlopende situaties. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gedupeerden die wel en met grote moeite, of juist niet, (terug)betaald hebben, toen hun aanspraak op kinderopvangtoeslag vanwege één van de CAF-onderzoeken werd gecorrigeerd.
De Commissie onderkent dat forfaitaire regelingen en met name een lumpsumregeling binnen het samenstel van regelingen dat beoogt het ongekend onrecht te compenseren, de hersteloperatie minder responsief maken. Immers, waar (eerst) een forfaitaire regeling of lumpsumregeling toepassing vindt, zijn de omstandigheden van het individuele geval (aanvankelijk) slechts in beperkte mate bepalend, terwijl vanuit het oogpunt van mensenrechtenbescherming maatwerk in bepaalde omstandigheden geboden kan zijn. Vanuit dit laatste perspectief geldt evenwel dat uiteindelijk de toepassing van alle regels en beleid in het individuele geval proportioneel moet zijn. Er moeten inspanningen getroost worden om tot een individuele beoordeling te komen, maar daarmee is niet gezegd dat alle onderdelen van het samenstel van regelingen van maatwerk uit dienen te gaan.
De Catshuisregeling op zichzelf kan inderdaad, zoals is aangevoerd, in individuele
gevallen ongelijk uitwerken. Naarmate van gedupeerden onrechtmatig een geringer
bedrag aan de kinderopvangtoeslag is teruggevorderd, komen zij binnen de bandbreedte van € 30.000 in aanmerking voor een hogere aanvullende compensatie. Dit is een bezwaar dat inherent is aan de lumpsumregeling, zoals door het kabinet is vastgesteld.
De kinderopvangtoeslagaffaire heeft een nog niet exact bepaalde, maar grote groep
belanghebbenden ernstig geraakt. Velen van hen zijn voor opeenvolgende jaren
gedupeerd door in allerlei opzicht onrechtmatige terugvorderingen waarbij
vooringenomenheid en hardheid bij de invordering voorop hebben gestaan. Zij en hun
kinderen zijn in hun maatschappelijk functioneren ernstig belemmerd. Het kabinet heeft met de Catshuisregeling een uniforme, praktische regeling gemaakt en, met
inachtneming van alle belangen, beoogd een grote groep van de gedupeerden snel
tegemoet te komen. Dit laatste is een legitiem doel.
De regeling voorziet erin dat Belastingdienst/Toeslagen na toekenning van het forfaitaire bedrag op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de (forfaitaire) herstelregelingen bij beschikking vast zal stellen.
Indien gedupeerde ouders menen dat zij naast dit bedrag van € 30.000 in aanmerking komen voor een aanvullende vergoeding voor hogere en werkelijk geleden (materiële en immateriële) schade, staat de weg open naar de Commissie Werkelijke Schade.
Alles overziende acht de Commissie deze aanpak in brede zin te billijken (zie BAC 2020-015). Daarbij heeft de Commissie in aanmerking genomen dat het evenredigheidsbeginsel, zoals alle beginselen, weliswaar (in toenemende zin) een grote werking, maar geen absolute werking heeft. Het zal steeds moeten worden afgewogen, zoals in dit geval tegen het belang een zo groot mogelijk aantal gedupeerden van het CAF beleid snel een (begin van) compensatie te bieden. Het hiervoor beschreven samenstel van compensatieregelingen, en de plaats van de Catshuisregeling daarbinnen, leidt niet zonder meer tot een onaanvaardbare of
overwegend onevenwichtige uitkomst. Van belang is dat in alle fases van toekenning in rechtsbescherming wordt voorzien.
De Commissie sluit niet uit dat aan haar nog exceptieve bezwaren voorgelegd zullen worden, die specifieke elementen van de Catshuisregeling betreffen en tot een ander standpunt kunnen nopen.
Rente niet ontvangen Kinderopvangtoeslag
De belanghebbende heeft door de onterechte intrekking kinderopvangtoeslag misgelopen voor de jaren 2013 en 2014. Uit het feit dat voor de jaren is gecompenseerd leidt de commissie af dat voor die jaren rente moet worden vergoed in lijn met artikel 27 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
De rente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het
jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de dagtekening van de
beschikking tot toekenning van de tegemoetkoming in de beslissing op bezwaar.
Onvoldoende inzicht in compensatie
Gemachtigde voert aan dat (de berekening van) het definitieve compensatiebedrag niet inzichtelijk is gemotiveerd. Ter zitting is aan gemachtigde gevraagd of (de berekening van) het definitieve compensatiebedrag duidelijk is geworden door de nadere uitleg van de dienst.
Na de toelichting van de dienst komt de Commissie tot de algemene conclusie dat de standaardbedragen in de berekeningstabel maar gedeeltelijk te herleiden zijn tot de bedragen genoemd in de onderliggende stukken dan wel beschikkingen, die als bijlagen bij de schriftelijke (nadere) reactie van de dienst zijn opgenomen.
In de berekening staat bijvoorbeeld dat de belanghebbende € 71 aan invorderingskosten krijgt gecompenseerd voor het toeslagjaar 2013. Het concrete bedrag van invordering kan niet worden herleid tot een beschikking. Verder impliceert het begrip invorderingskosten dat er sprake is geweest van een invorderingstraject. Gemachtigde bestrijdt dit.
De Commissie geeft de dienst in overweging om in de beslissing op bezwaar alsnog een duidelijke toelichting bij de berekeningstabel op te nemen met verwijzing naar onderliggende beschikkingen. Daarnaast adviseert zij, indien de heroverweging daartoe aanleiding geeft, de betreffende bedragen, voor zover deze in het voordeel van belanghebbende zijn, bij te stellen. Zij merkt hierbij op dat het niet valt te verenigen met de aard en het karakter van de CAF 11-Compensatieregeling dat bijdragen in een bezwaarprocedure ten nadele van de belanghebbende worden bijgesteld.
Juridische bijstand
De Bezwaarschriftenadviescommissie geeft de dienst in overweging om in CAF 11- zaken “wegens bijzondere omstandigheden” (artikel 2 derde lid van het Besluit proceskosten) af te wijken van de forfaitaire regeling. De door de Commissie Donner geconstateerde institutionele vooringenomenheid van de dienst in CAF 11 zaken, de intensiteit en de daaraan verbonden dynamiek, kan volgens de Commissie als een “bijzondere omstandigheid” worden beschouwd op grond waarvan afwijking van de forfaitaire bedragen mogelijk is.
Daarbij komt dat de bezwaarprocedures in verband met de CAF 11- compensatiebesluiten intensief zijn voor gemachtigden, in die zin dat andere specifieke (juridische) kennis wordt gevraagd dan in doorsnee bestuurszaken. Zo moeten beschikkingen of compensatieberekeningen soms tot in detail worden bestudeerd.
Ten tijde van de inwerkingtreding van de Compensatieregeling was op grond van het
Besluit proceskosten sprake van een vergoeding van € 512 per procespunt. Dit bedrag is verhoogd naar € 525 en het huidige bedrag is € 534. Een aanzienlijke oprekking van dit bedrag tot € 748 voor kosten in beroep en hoger beroep is aangekondigd per 1 juli 2021 (Besluit tot wijziging van het Besluit proceskosten, Staatsblad 2020, 524).
Vanwege de “bijzondere omstandigheid” die geldt voor belanghebbenden in de CAF 11
(en vergelijkbare) zaken geeft de Commissie de dienst in overweging om reeds nu in alle CAF 11-bezwaarprocedures een vergoeding van € 748 per procespunt te hanteren voor de vergoeding van (zowel in het verleden als huidige gemaakte) proceskosten. Het kenmerk van de terugwerkende kracht van de verschillende herstelregelingen (Compensatieregelingen, Catshuisregeling, uitbetaling € 750), die voortvloeit uit de dynamiek van de materie waarbij telkens reacties worden bijgesteld, is hierbij ook meegewogen.
Wat betreft het aantal procespunten bepaalt de Compensatieregeling dat de
wegingsfactor 2 (gewicht van de zaak: zeer zwaar) van toepassing is. Daarnaast kunnen naar analogie van de Subsidieregeling procespunten per proceshandeling worden toegekend.
Hierdoor wordt bereikt dat gedupeerden in CAF 11-zaken een forfaitaire vergoeding
ontvangen die gemiddeld genomen de werkelijke gemaakte kosten zal dekken. De
oprekking zal tevens tot gevolg hebben dat belanghebbenden in de regel een onnodige processtap naar de Commissie Werkelijke Schade wordt bespaard.
De Commissie beveelt de dienst aan in nauw overleg met gemachtigde vast te stellen in welke procedures namens belanghebbende door hem en zijn voorganger rechtsbijstand is geboden en de uitkomst hiervan te verwerken in de beslissing op bezwaar.
Immateriële schade
De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit de Compensatieregeling is een
vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de
belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is
berekend.
Het moment van stopzetting kinderopvang is volgens de dienst 1 juli 2014. Dit is niet
onderbouwd met een document in het dossier, althans de gemachtigde kan die datum
niet herleiden tot een stuk in het dossier. De datum van stopzetting is daarmee echter
niet bestreden.
Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de
definitieve berekening van zijn compensatie. De gemachtigde heeft de stress benadrukt die de belanghebbende ervaren heeft en nog steeds ervaart door deze hele affaire.
De Commissie adviseert dan ook de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van de belanghebbende, te berekenen vanaf het moment van eerste stopzetting kinderopvangtoeslag, 1 juli 2014, tot het moment van de beslissing op bezwaar.
Herzieningsverzoek
De Bezwaarschriftenadviescommissie geeft de dienst in overweging om de stelling van de gemachtigde dat als het procesbelang vervalt dat het herzieningsverzoek voor het
beschikkingsjaar 2014 dan zal worden ingetrokken, met redenen omkleed te betrekken bij de beslissing op bezwaar.
Advies
De Bezwaarschriftenadviescommissie is van oordeel dat de Compensatieregeling en de Catshuisregeling niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel. Het kabinet heeft bestuurlijke keuzes gemaakt bij het gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Het stelsel van elkaar aanvullende regelingen en de hierbij geboden rechtsbescherming, geeft de belanghebbende voldoende mogelijkheden om de werkelijk geleden schade vergoed te krijgen en, indien nodig, op te komen voor zijn recht.
Bij het opstellen van de beslissing op bezwaar adviseert de Commissie de dienst de bedragen en de onderliggende stukken zo op te stellen dat deze op het eerste gezicht herkenbaar en te begrijpen zijn voor de belanghebbende. Dit geldt met name voor de verrekening van de terugbetaling door belanghebbende. Door middel van een volledig dossier kan de gemachtigde de beslissing op bezwaar volgen.
De Commissie adviseert om de immateriële schade voor het verloop van de procedure vanaf het eerste moment van intrekking, 1 juli 2014 tot het moment van de beslissing op bezwaar toe te kennen. De Commissie adviseert de rente voor niet ontvangen
Kinderopvangtoeslag te vergoeden tot het moment van de beslissing op bezwaar.
De Commissie adviseert om compensatie voor juridische bijstand vast te stellen en deze te vergoeden, dus het hoogste tarief voor de hoogste aantal punten voor alle proceshandelingen in het gehele dossier inclusief het (nog aanhangige) Herzieningsverzoek.
De Commissie adviseert om ook de rente voor de onterecht niet ontvangen kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014 te vergoeden, ervan uitgaande en gelet op het bovenstaande, dat daarmee het procesbelang is vervallen en dat het herzieningsverzoek wordt ingetrokken.
De Commissie adviseert om ook de rente voor de onterecht niet ontvangen kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014 te vergoeden, ervan uitgaande en gelet op het bovenstaande, dat daarmee het procesbelang is vervallen en dat het herzieningsverzoek wordt ingetrokken.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter