Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-6449

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 10 maart 2022 met kenmerk UHT- B DMB2

Ontvangst bezwaarschrift: 6 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 20 juli 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten. Voorts adviseert de Commissie om het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de beschikking “U krijgt 30.000 euro van ons” van 10 maart 2022 van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft de UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 30.000.

De Commissie, bestaande [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 14 juli 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Belanghebbende is van mening dat de berekening niet naar behoren is gemaakt en verzoekt om een herbeoordeling. Belanghebbende heeft door de affaire vergaande
schade ondervonden en is van mening dat het bedrag € 30.000 haar schade niet dekt.

Belanghebbende beschikt niet over de onderliggende stukken en verzoekt om een
termijn voor het indienen van nadere gronden van bezwaar.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant 2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    • 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    • 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    • 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
    (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
    Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift willen bewerkstelligen dat zij voor meer compensatie in aanmerking komt. Zij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het minimumbedrag van € 30.000 is toegekend.

De Commissie constateert dat de ouder door UHT is aangemerkt als gedupeerde in de
toeslagenaffaire en dat de Catshuisregeling correct is uitgevoerd.

Het uitkeren van het minimum bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.

Na toekenning van dit forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen deze definitieve beschikking kan bezwaar worden gemaakt.

Voor de aanvullende compensatie voor werkelijke schade dient belanghebbende een
verzoek in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade.

Het bezwaarschrift van belanghebbende is dan ook ten aanzien van dit punt kennelijk
ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van
belanghebbende afgezien.

Voor zover dat inmiddels niet is gebeurd, dringt de Commissie er bij de UHT op aan
gemachtigde de op deze zaak betrekking, hebbende stukken te doen toekomen.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie in gang te
zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter