BAC 2021-3854
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 10 januari 2022
Hoorzitting: 8 juli 2022
Overdracht advies aan UHT: 15 juli 2022
Samenvatting
De Commissie adviseert om het bestreden besluit in stand te laten en om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets € 30.000 van 17 december
2021 (UHT CHR GU).
Procesverloop
Belanghebbende is niet door de zogenoemde lichte toets gekomen. Met toepassing van het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag) van 18 maart 2021, Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna: de Catshuisregeling) is aan haar meegedeeld dat UHT nu nog geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen. Er wordt door UHT nog goed naar haar situatie gekeken. De herbeoordeling van belanghebbende door UHT is nog niet klaar.
Bij brief van 3 januari 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze
beschikking. Op 2 mei 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
Op 8 juli 2022 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in
aanwezigheid van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is bijgevoegd.
In haar vergadering van 8 juli 2022 heeft de Commissie, bestaande [voorzitter] en [leden], het bezwaarschrift behandeld.
Gronden van bezwaar
De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.
- Belanghebbende geeft aan dat het leed en de economische klap die belanghebbende en haar gezin hebben moeten verduren onbeschrijfelijk is.
- De beoordeling is niet terecht omdat UHT niet heeft kunnen zien dat belanghebbende daadwerkelijk aanslagen heeft ontvangen en die ook heeft moeten betalen ondanks dat het onterecht was.
- De kinderopvangtoeslag (hierna: kot) werd uitbetaald aan het gastouderbureau maar belanghebbende moest alles terugbetalen, waardoor ze een fraudeur leek te zijn.
- Belanghebbende is meermaals naar het belastingkantoor geweest omdat zij duizenden euro’s moest betalen. Het zou onderzocht worden maar daar kwam niets uit, zij moest alsnog alles terugbetalen.
- Belanghebbende is door deze situatie in de schulden gekomen.
- Belanghebbende verzoekt de beoordeling te herzien en alsnog over te gaan tot het
geven van een vergoeding voor al het leed dat haar gezin is aangedaan.
Verweer
In haar schriftelijke reactie van 2 mei 2022 stelt UHT, samengevat, dat belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar. Het bezwaar van belanghebbende is ongegrond.
UHT heeft zich in haar schriftelijke reactie, samengevat, als volgt uitgelaten over de
bezwaren van gemachtigde.
Uit de lichte toets is gebleken dat belanghebbende niet gedupeerd is geraakt door toedoen van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de dienst), en dat er geen sprake is
geweest van vooringenomen handelen. Voor de jaren 2005, 2007 en 2008 zijn geen
bijzonderheden geconstateerd. De dienst heeft de beschikkingen KOT voor de jaren
2009, 2010 en 2011 bijgesteld conform de door de kinderopvanginstelling of
belanghebbende opgestuurde informatie.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september
2020, 45904; - Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
proceskosten); - Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna:
Catshuisregeling); - Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni
2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling); - Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag,
Staatscourant 1 maart 2021, 10248 (hierna: Subsidieregeling).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.
Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand
gekomen (besluit van 18 maart 2021, Staatscourant 2021.14691, gewijzigd bij besluit
van 31 mei 2021, Staatscourant 2021.28304). Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de
herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig
jaar voldoen aan de in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.
Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die
regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld
voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of
tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:
- de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS
tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
(Awir); - de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
- het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
herstelregelingen).
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van €30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren 2009 tot en met 2011 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende opgestuurde informatie. De wijzigingen in toegekende KOT zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale toets zijn. Dit heeft derhalve geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.
Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de lichte toets.
De Commissie adviseert UHT tot slot om het ertoe te leiden dat de integrale toets zo
spoedig mogelijk zal worden afgerond.
Conclusie en advies
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bestreden besluit in stand te laten;
- om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter