BAC 2021-3246
Publicatiedatum 30-05-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 2 september 2021 met als kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 6 oktober 2021
Hoorzitting: 14 oktober 2022
Overdracht advies aan UHT: 9 december 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde), namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 2 september 2021 (UHT-DC-I).
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van een (CAF) onderzoek. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28
augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan haar voor
de jaren 2011 en 2015 een compensatie toegekend.
De compensatie bestaat uit:
- vergoeding van door de Belastingdienst in het kader van het CAF-onderzoek teruggevorderde kinderopvangtoeslag (3.1.1 Compensatie voor correctiebesluiten);
- vergoeding van materiële schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag (3.1.3 Compensatie voor veronderstelde materiële schade);
- vergoeding van invorderingskosten, inclusief rente (3.1.4 Compensatie voor invorderingskosten);
- vergoeding van immateriële schade van € 500 per zes maanden (3.1.2 Compensatie voor veronderstelde immateriële schade);
- rentevergoeding over gemiste kot (3.1.6 Compensatie voor gemiste kot)
- extra vergoeding van 1% (Extra compensatie).
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 27 november 2019 verzocht om een herbeoordeling van de kot over de jaren 2011 en 2015.
- Bij brief van 12 juli 2021 heeft de UHT belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden. Daarbij is een bedrag aan compensatie toegekend van € 21.200.
- Bij beschikking van 2 september 2021 is de voorlopige compensatie met € 141 aangevuld tot € 21.341. Omdat belanghebbende al € 30.000 had ontvangen, vindt er geen nabetaling plaats.
- Tegen de definitieve beschikking heeft gemachtigde op 1 oktober 2021, ontvangen op 6 oktober 2021, een pro-forma bezwaarschrift ingediend.
- Het aanvullende bezwaarschrift van gemachtigde is op 7 juli 2022 ontvangen.
- De UHT heeft op 1 augustus 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
- Op 14 oktober 2022 om 10.00 uur heeft de Commissie een hoorzitting gehouden
in aanwezigheid van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit
advies.
Vaststaande feiten
Bij beschikking van 28 juli 2011 is aan belanghebbende voor het berekeningsjaar 2011 € 13.188 aan kot toegekend.
Bij beschikking van 21 juli 2015 is aan belanghebbende voor het berekeningsjaar 2015 € 14.934 aan kot toegekend.
De kot over 2011 is bij beschikking van 22 mei 2013 herzien en op nihil gesteld.
Belanghebbende heeft daartegen bezwaar ingediend, ontvangen op 16 augustus 2013. Op 25 oktober 2013 is de beslissing op bezwaar verzonden. Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) merkt het bezwaar aan als een verzoek om ambtshalve herziening. Bij beschikking van 7 november 2013 is aan belanghebbende een herziening voorschot kot gestuurd. Het bedrag is vastgesteld op € 16.155. Bij beschikking van 17 december 2013 is de kot over 2011 definitief op € 16.555 gesteld. Belanghebbende krijgt geen nabetaling omdat dat bedrag reeds is uitgekeerd.
De kot over 2015 is bij beschikking van 1 april 2016 herzien en op nihil gesteld. De kot is in 2016 en 2017 aangepast. Op 7 mei 2019 ontving B/T van belanghebbende de
jaaropgave van de kinderopvanginstelling over 2015. Uiteindelijk is de kot over 2015 op 19 juli 2019 definitief op € 15.027 gesteld.
Omdat de Belastingdienst fouten heeft gemaakt bij de beoordeling van de situatie over de toeslagjaren 2011 en 2015, is aan belanghebbende bij beschikking van 2 september 2021 een definitieve compensatie van €21.341 toegekend, die is aangevuld tot € 30.000.
Ontvankelijkheid
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De compensatie en de berekening daarvan zijn gebaseerd op artikel 49b Awir en de
Compensatieregeling. De compensatie bevat een aantal elementen. De hoogte van de
compensatie is de optelsom van deze verschillende elementen. Het bedrag onder a is het totaalbedrag waarmee de aanspraak op kot is stopgezet of neerwaarts gecorrigeerd. Eventuele foutieve berekeningen van andere jaren worden daarin niet meegenomen. Deze vallen buiten de reikwijdte van de bestreden beschikking. Belanghebbende kan voor andere jaren, indien zij dat wenst, ook een herbeoordeling aanvragen. Het gegeven dat UHT dit niet uit zichzelf heeft gedaan maakt de bestreden beschikking niet onzorgvuldig. Evenwel adviseert de Commissie om de herbeoordeling voor de overige jaren, indien belanghebbende daartoe een aanvraag indient, met spoed te behandelen. Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij, indien zij dat wenst, tegen die beschikking bij UHT een bezwaarschrift indienen, waarna de Commissie daarover een advies zal uitbrengen.
De Commissie kan de UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, de uitgebreide uitleg en de overige producties het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de compensatieberekening onzorgvuldig tot stand is gekomen. De door belanghebbende opgeworpen bezwaren, kortweg inhoudende dat de aangevallen beschikking onzorgvuldig is genomen en verschillende berekeningen foutief zijn uitgevoerd, treffen dan ook geen doel.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te
verklaren, het bestreden besluit in stand te houden en het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter